Hind Fraihi: ‘Extremistische propaganda is tuk op regelmaat’
In haar essay Antipode stelt Hind Fraihi scherp op polarisatie en wantrouwen tegenover de gevestigde orde bij extreemrechts, klimaatactivisten, moslimfundamentalisten en de woke-beweging. Fraihi leidde de presentatie van haar boek (op 7 april in Gent) zelf in met een toespraak die je hier kunt lezen. ‘Ik krijg de vraag vaak: wat heb je met extremisme?’
De columns die ik nu zes jaar voor de krant De Tijd mag schrijven en voor de lage landen, zijn een inspiratiebron geweest voor een schrijfsel van wat langere adem: een essay getiteld Antipode.
Antipode is de vrucht van de Leerstoel Willy Calewaert aan de VUB, die ik mocht bekleden in een wel heel bijzonder academiejaar 2020-2021. Ook zonder omhaal gekend als coronajaren. Aanvankelijk doelde ik met de leerstoel op een reeks minicolleges over groeiende polarisatie. Mijn dada.
Ik zou het woord geven aan militanten vanuit deze vier domeinen: ultrarechts, woke, islamisme en klimaat. Deze thema’s vormen een voor een hete hangijzers, die leiden tot verdeeldheid in de samenleving: de ene groep wordt de tegenpool van de ander. Antipoden dus. Ze drijven elkaar tot het uiterste of leven naast elkaar, ieder in zijn eigenste bubbel. Die stemmen uit de zogenaamde ‘onderbuik’ van de samenleving wilde ik een forum geven, tot de pandemie er anders over besliste.
En die gezondheidscrisis versterkte alleen wat er al was: verdeling. We zagen het de voorbije jaren bij verschillende, soms grootschalige protesten tegen onderdelen van het establishment zoals het Nederlandse boerenprotest, de Franse gilets jaunes
en de internationale milieubeweging Extinction Rebellion of de klimaatmarsen van scholieren.
Bij al die protesten kwamen recent nog de zelfverklaarde vrijheidsstrijders bij, coronaontkenners, vaccincritici en antivaxxers die lijnrecht tegenover wetenschappers kwamen te staan. Harder, ruwer. Onverzettelijk. Met hier en daar zelfs wat schermutselingen, denk aan het illegale festival in het Brusselse Ter Kamerenbos, La Boum, waar het ruim een jaar geleden tot een harde confrontatie kwam tussen jongeren en politie.
Het zenuwcentrum van dit alles? Dat is wantrouwen. Een groeiend gevoel van wantrouwen, ten aanzien van leerkrachten, de academische wereld, de politiek en pers. Het bankwezen, Big Pharma en Big Tech. Met het complotdenken bijna als vaste prik. En de booster in dit alles? De Oekraïne-oorlog. “De inval van Rusland in Oekraïne heeft de wereld veranderd”, zo kondigde De Tijd in haar belangwekkende Oorlogsdebat aan.
En of de wereld veranderd is.
Aan de randen van de samenleving ontstaan extreme posities. Tegen moslims, tegen migranten, tegen ongelovigen. Tegen vluchtelingen, vooral die uit het zuiden of het Midden-Oosten. Contra is in.
In het essay Antipode
breng ik de opkomende excessen onder in een kwadrant: ultrarechts, woke-beweging, islamisme en klimaat. Geen van de vier antipoden vormt een monolithisch geheel, maar een bont amalgaam. Antipoden hebben diverse lagen en zijn manifest aanwezig op sociale media, met bekende gevolgen: cyberpesten, hatespeech, trolgedrag, haatdragende memes. Spamming. En desinformatie uiteraard. Bij het nieuwsmedium Apache, waar ik journaliste ben, zijn we erg trots dat we samen met drie internationale partners werken aan het project CrossOver, waarin we desinformatieoperaties in kaart brengen, met name op sociale media.
Het kompas van polarisatie wijst vaak richting hashtags en algoritmes die het midden steeds verder onder druk zetten en de kieskaarten door elkaar schudden: zullen de Vlaamse christendemocraten van CD&V überhaupt nog boven de 10 procent stranden? Zal Groen niet knikken op de kiesdrempel?
Het kompas van polarisatie wijst vaak richting hashtags en algoritmes
Bij zoveel vragen komt geschiedenis terug. In het Duitsland van de jaren 1920 en ’30 was niet alleen de NSDAP een rijzende ster aan het politieke firmament. Aan de overzijde van het spectrum was er de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD) die, zij het minder spectaculair, ook de ene na de andere verkiezingsoverwinning aan elkaar reeg. In november 1932 hadden beide extremistische partijen onder elkaar de meerderheid van de Rijksdag. Waardoor het systeem van ‘gematigde’ regeringen de facto onwerkbaar werd.
Amper een half jaar later, op 10 mei 1933, vond de omineuze boekverbranding plaats in Berlijn. Alle boeken die niet pasten binnen de canon van de nazi’s werden op de brandstapel gegooid. Nog steeds is boekencensuur een realiteit in verschillende landen. De fototentoonstelling BRAND
illustreert dit op een bijzondere wijze door verboden en verbrande boeken centraal te zetten. Het is een initiatief van het Vermeylenfonds, een onmisbare compagnon de route van Antipode.
Censuur heeft veel gezichten.
Het recente debat laait op: is het geoorloofd dat er boeken in de bibliotheek staan waarin het koloniale verleden wordt verheerlijkt? En ook: ranzig racisme in fictie, kan dat? En wat met Russische literatuur, muziek en dans? Kampen stellen zich op: is een keuze voor Russische kunst een keuze voor Poetin? Het is al akelig op zich dat men deze vraag stelt. Wat een onzin. En ook daarover gaat Antipode. Over onzin. Misschien schreef ik wel een bullshitboek. Laat het mij later gerust weten.
En nog: wat met persvrijheid, wat met censuur nu de Europese Commissie Russia Today en Sputnik
uit de ether haalde om desinformatie te tackelen? Het zijn gevaarlijke tijden! Maar o zo, boeiende tijden!
Tijden van Antipode
die ik met rector Caroline Pauwels en professor Wim Vandenbussche mag gadeslaan. Warm stonden ze aan mijn zijde. En nog iemand, Nienke Roelants, vrouw achter de coulissen van dit boek. Samen met heel het team van de lage landen. De wereld wordt mooier met jullie. De filosofe Hannah Arendt had het ooit over Amor Mundi, zeg maar de liefde voor de wereld. Een pleidooi tegen wereldloosheid waar ze zelf lang mee kampte. In de geest van Amor Mundi sprak het ook voor zich dat het Hannah Arendt Instituut reisgezel werd van Antipode. Alsook PEN Vlaanderen. En dat allemaal gedragen door koepelorganisatie deMens.nu. Het zijn zonder twijfel bijzondere tijden.
Moet je overal mee kunnen lachen, zelfs als het zeer gevoelig ligt?
Tijden die er ook een lap op geven! Letterlijk. “Keep my wife’s name out of your fucking mouth”, schreeuwde acteur Will Smith nadat hij komiek Chris Rock een klap in het gezicht had gegeven vanwege een mop over de haaruitval van zijn vrouw. Een rel die zorgde voor een lange stilte bij de Oscaruitreiking. En veel commotie in het publieke debat: moet je overal mee kunnen lachen, zelfs als het zeer gevoelig ligt? Van foute mop tot mep; mag je met agressie iemands vuile bek snoeren? Waar zijn de grenzen van een grap?
Ondertussen vallen bommen.
Ondertussen worden schrijvers en journalisten gevangen genomen of verbannen. Vervolgd en/of vermoord. Keer op keer zowat overal ter wereld. Keer op keer blijft de vereniging PEN Vlaanderen vechten voor vrije meningsuiting. Als bestuurslid strijd ik mee voor het vrije woord. Veel andere journalisten en schrijvers zijn vanavond present, op deze lege stoel. Onzichtbaar zijn hier toch aanwezig. Zij werden de mond gesnoerd. Zwijgen zullen ze, in de hoop niet gehoord te worden, vergeten. Dan stel ik voor om nu, ja net nu, deze avond, een minuut lang stilte houden.
.
.
.
Hoewel. Onrecht verdraagt geen stilte. We gaan dus lawaai maken. Tegen schending van mensenrechten. En wel een minuut lang. Lawaai! Oorverdovend luid.
.
.
.
En nu de vraag der vragen.
Extremisme, radicalisering, polarisatie. Ik gooi het nu allemaal snel op een hoopje, maar wat heb ik ermee? Ik krijg die vraag vaak. Wat heb je met extremisme? Of het nu uiterst rechts is of islamistisch. Extremisme fascineert me omdat het nu eenmaal onder de aardkorst groeit. Verborgen. Uit het oog van de tegenstander, in het hart van de volgelingen. Hoe ondergrondse netwerken opereren, hoe ze gesloten gemeenschappen vormen, hoe ze communiceren, welke parallelle structuren ze hebben. Welke pulsen ze uitsturen en op welk ritme hun hartslag klopt. Het houdt me bezig, geïnspireerd door mijn ouders, die in het Marokkaanse verzet zaten tegen de Spanjaarden en Fransen.
Extremisme fascineert me omdat het nu eenmaal onder de aardkorst groeit
Mijn vader bleef zijn hele leven op zijn hoede omdat hij als klein jongetje stiekem pamfletten moest ronddragen. Omdat hij geheime boodschappen hielp overbrengen tussen Frans-Marokko en Spaans-Marokko. Mijn vader werd op jonge leeftijd een loopjongen, een runner zoals dat in het Engels heet. Niet alleen de aard van de boodschap was van belang, die was vaak gecodeerd, geheim, maar ook de drager was van tel. Zo werden de boodschappen al eens tussen de zomen van broeken genaaid of in zolen van schoenen verstopt.
Het verzet was ook een vrouwenzaak. Mijn moeder maakte deel uit van de vrouwelijke sectie van de verzetsbeweging in Salé, een kustgemeente dicht bij de hoofdstad van Marokko. De verzetsvrouwen zetten in op onderwijs. Ze hadden een meisjesnetwerk dat socialistisch en nationalistisch geïnspireerd thuisonderwijs gaf aan kinderen. Mijn moeder maakte deel uit van dat netwerk dat aan huizen ging en antikoloniale ideeën verspreidde en eveneens boodschappen overbracht in de vorm van een gedicht, een lied of het aanleren van gebaren. Codes dus. Het activisme bleef onder de radar van de bezettende macht die de vrouwenbijeenkomsten louter zag als theekransjes. Ogenschijnlijk onschuldig, verborgen maar wel zeer actief.
Extremistische propaganda stuurt pulsen uit, heel vaak op een vast ritme. Voor het verborgene is vastheid van groot belang
De vraag is niet: wat heb ik met extremisme? Maar: wat heb ik eraan?
Welnu, wat heb ik eraan? In twee woorden: rust en regelmaat. Ik ben namelijk tuk op patronen, op codes, op details. Na bijna twintig jaar in extremistische kringen te toeven, kan ik alvast zeggen dat extremistische propaganda, van welke aard ook, eveneens tuk is op regelmaat. Het stuurt pulsen uit, heel vaak op een vast ritme. Voor het verborgene is vastheid van groot belang: in gebaren, in symbolen en codes. In beelden, en laten we uitgerekend nu leven in een visueel sterke samenleving. Visueel en snel. Rijk in beelden, maar met weinig woorden.
Weinig woorden? Eigenlijk duurt mijn speech nu al te lang. Terwijl ik alleen maar wou zeggen dat ik jullie allen graag zie. Daarmee was alles gezegd.
© ASP Editions