Hoofdredacteur Hendrik Tratsaert licht het thema van het novembernummer van de lage landen toe: ‘Samenspel – de lijnen tussen sport, kunst en samenleving.’
Sport is emotie, sport is competitie, sport is rivaliteit. Allemaal waar, maar sport is ook een spiegel van de maatschappij.
Het was een bevlogen collega, Hans Vanacker (eindredacteur van ons Franstalige zusterblad Septentrion), die de redactie met dit soort argumenten overtuigde: er lag een goudmijn aan materiaal op ontginning te wachten! Ikzelf had niet bepaald veel overreding nodig: ook wie graag dikke boeken leest, koestert het verlangen om te bewonderen.
Als ik mijn jeugd van een afstand bekijk, dan zie ik mezelf nog zitten in de wat aftandse zetel naast mijn grootmoeder die, in de dertig jaar dat ik haar mocht kennen (ze werd 99), in het bezit bleek van een buitensporig groot wielersporthart. Ik was acht jaar en ik zag Lucien Van Impe als een berggeit de Alpen opklimmen en de gele trui mee naar huis nemen. Vandaag wachten we nog altijd op een Belgische Tourwinnaar. Tempus fugit, maar misschien niet eens voor zo lang, terwijl Nederland op een tweede Joop Zoetemelk wacht (geel in 1980). Zo heeft elk land zijn helden.
Deze publicatie zou zichzelf niet zijn als we niet in de diepte naar het wezen van sport in de Lage Landen zouden peilen
Mijn andere herinnering gaat terug naar de wekelijkse voetbalmomenten voor de buis met als hoogtepunt het kopbaldoelpunt van Georges Grün in 1985 dat de Belgische nationale ploeg naar het (succesvolle) WK van 1986 stuurde ten koste van de Nederlandse. Ik zie mijn vader nog roepend door de woonkamer dansen. Die derbyrivaliteit leeft, zij het kennelijk meer bij de Belgen dan bij de Nederlanders. Zij vergeven Duitsland nog steeds niet hun “gestolen” finale in 1974, toen ze met het beste elftal ter wereld aantraden, “totaalvoetbal” onder aanvoering van de geniale Johan Cruyff. Diezelfde supporters stonden veertien jaar later dan weer te juichen toen Marco van Basten een onmogelijke bal op de slof nam en Oranje tot Europees voetbalkampioen kroonde.
Naargelang de generatie waartoe je behoort, verschillen de jeugdherinneringen, maar verder blijken ze voor iedereen merkwaardig gelijklopend en worden ze overal te lande gedeeld in oeverloze gesprekken met de spreekwoordelijke lach en traan. Sport als collectieve beleving. Sport als bijdrage aan het BNG, het Bruto Nationaal Geluk.
Deze publicatie zou zichzelf niet zijn als we niet in de diepte naar het wezen van sport in de Lage Landen zouden peilen. Het is niet louter panem et circenses, brood en spelen. We beschrijven het maatschappelijke belang als hedendaags fenomeen én bekijken het vanuit de traditie, het verleden dus. Zo blijkt voetbal in het artikel van Dirk Vandenberghe ook de voorbeeldige plek van gemeenschapsvorming, community building, die mensen van alle klassen dichter bij elkaar brengt. Precies het tegendeel van de oorlogsretoriek die voetbal als “gesublimeerde stammentwist” afdoet. Die andere volkssport, wielrennen dus, komt aan bod in artikelen over de typologie van de flandrien – vandaag ook met Afrikaans bloed – en de heroïek (of het gebrek daaraan) van de klimmers in onze literatuur.
Sport als collectieve beleving. Sport als bijdrage aan het BNG, het Bruto Nationaal Geluk
De schaatsgekte in Nederland is een fenomeen. Schaatsen is er volksvertier en een bron van adoratie van nationale helden. Dat vertaalt zich zelfs in de kunst: in de Gouden Eeuw vind je amper een wintertafereel zonder schaatsers.
Evenzeer eigen aan het Nederland van vandaag is het mondiale succes van zijn vrouwelijke sporters. Dat is onevenredig groot vergeleken met de omliggende naties. We gaan op zoek naar een antwoord op de vraag: hoe doen ze het? Na het artikel van Marian Rijk zul je de prestaties van de met medailles beladen hardloopsters Dafne Schippers en Femke Bol des te hoger inschatten.
Daarnaast noteer ik graag de steile opgang in media-aandacht voor de prestaties van vrouwen in de traditionele sporten van en voor het volk, voetbal en wielrennen. Het is een fijne gedachte dat de rolmodellen voor aankomende sportsters niet alleen atletes als zevenkampster Nafi Thiam of destijds de Vliegende Huisvrouw Fanny Blankers-Koen zijn, maar ook Tessa Wullaert of Annemiek van Vleuten zullen heten.
Het eeuwige verlangen naar adoratie in de sport wordt zo totaal.
Verder in dit blad signaleer ik graag een paar in het oog springende stukken. In de rubriek maatschappij legt Pieter Leroy vijf nieuwe boeken over het groeiende milieubesef van de voorbije vijftig jaar naast elkaar: er zijn grenzen aan de groei, maar ook aan het optimisme. Je wilt het niet weten, maar je weet het toch.
Anne van den Dool neemt een klassieke literaire setting, genaamd Amsterdam, als uitgangspunt. Uit vier recente romans construeert zij via de blik van de auteurs een panopticum waar iedereen bekeken en begeerd wordt tegen de prijs van de eenzaamheid. Met bewondering is het verder goed gesteld bij dichter Tijl Nuyts. Hij beschrijft levendig het maatschappelijke kader van Stromae: net als zijn voorbeeld Jacques Brel een exponent van Brussel en de belgitude, maar dan zoveel decennia later. In superdiverse gedaante.