Het principe van de vertraging. De advocaat van Holland van Nicolaas Matsier
Is De advocaat van Holland, de nieuwe roman van Nicolaas Matsier, het zoveelste boek over Oldenbarnevelt, in dit gedenkjaar voorbeschikt om met andere, soortgelijke historische publicaties te worden vergeleken?
Een even snelle als slordige halve alinea in de Volkskrant, stralend van arrogantie en literair analfabetisme, doet dit vrezen. Maar daarmee wordt de mogelijke lezer meteen op het verkeerde been gezet. Het gaat om het voorzetsel, om dat “over”. Dat suggereert hoe dan ook een blik van buitenaf, een uitwerking van het zinnetje dat elke Nederlandse scholier van mijn generatie onuitwisbaar in het geheugen werd gegrift: 1619, Oldenbarnevelt onthoofd in Den Haag.
Maar Matsier is geen historicus, Matsier is een schrijver. Een schrijver met de nodige historische kennis, ongetwijfeld, maar, als literair schrijver, gezegend met een zintuig voor het nabije, het onvoltooide, het mogelijke, het niet-gebeurde, het alleen-in-zijn-hoofd-bestaande. Het nog eens puntsgewijs naast elkaar zetten van Oldenbarnevelts geschillen met Maurits, in een andere volgorde of met andere accenten, laat hij over aan de historicus, de man of vrouw die primair over iets schrijft. In dat voorzetsel gaat een geruststellende afstand schuil, het bevat een taboe op mijmeren of fantaseren, de auteur doet er in principe niet toe.