Het herstel van het Mijnbekken met respect voor de mijnwerkersidentiteit
Driehonderd jaar geleden werden in het Noord-Franse mijnbekken voor het eerst kolen bovengehaald. Ruim twee eeuwen lang brachten ze welvaart, maar op het einde van de jaren 1980 sloten de laatste mijnen. En sindsdien verloederde deze regio. Maar vandaag zijn er hoopgevende signalen.
De beelden uit de film ‘Bienvenue chez les Ch’tis’ zitten in ons collectief geheugen. Sommige scènes werden gefilmd in de verpauperde Noord-Franse mijnbuurten, bewoond door ruwe, ongeschoolde inwoners die een onbegrijpelijk taaltje spraken. De boodschap erachter was echter héél duidelijk: “ja in het geïndustrialiseerde Noorden was er sociale achterstand, maar het had vooral een eigen, warme cultuur”. Nergens is deze zo uniek als in het Mijnbekken dat tot niet zo lang geleden het echte kloppende industriële hart van de regio was. Deze tijd is misschien voorbij, maar de mijnbouw heeft tot op vandaag zijn sporen achtergelaten. In 2020 is het precies 300 jaar geleden dat in het Noorden de eerste koolklomp werd bovengehaald. Het Centre Historique Minier van Lewarde wil dit met een tijdelijke expo belichten. Het herdenkingsprogramma errond verloopt echter door de Covid-19 crisis in mineur. Toch wordt nu al nagedacht hoe de draad weer opgepikt kan worden, net zoals na de sluiting van de laatste mijn van Oignies in 1990.