Het geluk van de interruptie. Over het proza van Nicolaas Matsier
(Cyrille Offermans) Ons Erfdeel - 1997, nr 1, pp. 46-55
Tot voor een paar jaar leek het niet uitgesloten dat het oeuvre van Nicolaas Matsier (º1945) - in de kern bestaande uit drie niet erg omvangrijke verhalenbundels en een novelle - niet verder meer zou groeien. En het zou, als het daarbij was gebleven, ook al heel mooi zijn geweest: die vier boekjes vormen bij elkaar een helder, compact en consistent geheel, met een onmiskenbaar eigen toon en stijl. En bovendien: dat werk staat ergens voor. Matsier zou wel degelijk ook aanspraak hebben gemaakt op een eigen plaats in de recente Nederlandse literatuurgeschiedenis (dus zonder de obligate groepsaanduiding ‘Revisor-auteur'), als hij het stilzwijgen in 1994 niet zou hebben doorbroken met de roman Gesloten huis, die door de literaire kritiek unaniem, en terecht, als meesterwerk werd bejubeld.
Verder lezen?
Dit is een artikel waarvoor je moet betalen. Koop dit artikel of neem een abonnement om toegang te hebben tot alle verhalen van de lage landen.
Reactie plaatsen
Aanmelden