Gouden Ganzenveer-laureaat Margot Dijkgraaf over Frans- en Nederlandstalige literatuur: ‘Prijs de vertalers’
Margot Dijkgraaf ontvangt op 20 september 2021 de Gouden Ganzenveer ‘vanwege haar grote rol als een sensibele en erudiete ambassadeur van de letteren’. In dit artikel beschrijft de tussen Amsterdam en Parijs pendelende literatuurcriticus en auteur hoe de Nederlandstalige en de Franstalige literaire wereld naar elkaar kijken. Daarbij belicht ze ook de essentiële rol van vertalers: zij zijn de passeurs de culture bij uitstek.
Op 28 mei 2018 schrijft Toine Heijmans een hilarisch stukje in het Nederlandse dagblad de Volkskrant. Hij is net terug uit Montpellier, waar hij met dertig andere Nederlandse en Vlaamse auteurs acte de présence heeft gegeven op het festival La Comédie du livre. Tijdens de campagne Les Phares du Nord, van 2014 tot 2018, was de Nederlandstalige literatuur gastland op verschillende grote literaire festivals in Frankrijk. Van Cognac tot Toulouse, van Grenoble tot Metz, overal stonden Nederlandse en Vlaamse schrijvers op het podium.
© Cyril Marcilhacy
In zijn artikel vertelt Heijmans over de signeersessies waar hij met andere schrijvers is “uitgestald midden op de markt”, en waar “de klanten langstrekken alsof ze avocado’s kopen.” Fransen weten doorgaans nauwelijks waar Nederland ligt. “Nederland is voor de Fransen net IJsland. Dat vergeten Nederlanders wel eens”, schrijft Heijmans. De Fransen moeten moeite doen om die vreemde schrijversnamen uit te spreken, en dat doen ze ook, “want boeken zijn in Frankrijk nog van nationaal belang”.
De buitenlandse gasten worden op wijnkastelen ontvangen en door vrijwilligers begeleid naar de beste restaurants. In Montpellier trekken zo’n 80.000 bezoekers langs podia in de stad, drie dagen lang. Iedere regionale politicus die ertoe doet laat zich zien. “Politiek en kunst gaan samen in Frankrijk”, observeert Heijmans, “in die zin dat politici graag de kunst omhelzen omdat het ze status geeft.” Essentiel, van wezenlijk belang waren de boekhandels in Frankrijk dan ook, gedurende de lockdown, of confinement.
Het zijn wezenlijke culturele verschillen die Heijmans opvallen. Zijn roman Op zee (vertaald als En mer) kreeg in 2013 de prix Medicis Étranger. Het maakte van hem in Frankrijk een veelgevraagde auteur. Zijn boek speelt zich af op een boot waar iets mysterieus gaande is, midden op zee. Het zal, naast zijn spannende plot en de uitstekende vertaling, een van de elementen zijn geweest die Franse lezers aantrekkelijk vonden.
Nederlandse literatuur wordt in Frankrijk vaak geassocieerd met water. Iedere Fransman kent Rembrandt, Vermeer en Anne Frank en weet dat Nederland deels onder zeeniveau ligt. Tijdens het Salon du Livre de Paris in 2017 organiseerde de Nederlandse ambassade onder andere een voorleesmarathon van En mer, in een speciaal gebouwde hoge vuurtoren, die maar net onder het dak van de beurs paste: van Eric Orsenna tot Jean-Philippe Toussaint, van de Nederlandse schrijfster Bregje Hofstede tot de Vlaamse auteur Lize Spit, allemaal kwamen ze voorlezen.
Het viel de directeur van het boekenfestival in Montpellier op dat achter de noordelijke façade van succes, efficiëntie en performance zoveel literair drama schuilt
Een Franse blik op de Nederlandstalige letteren kan verrassend zijn. Zo concludeerde Regis Penalva, de toenmalige directeur van het festival in Montpellier, dat Nederlandstalige romanschrijvers voor personages kiezen die maskers dragen, bedriegers zijn. Uiterlijk lijken ze uit één stuk, innerlijk gaan ze te gronde. Kijk naar de personages van Joost de Vries, Niña Weijers, Lize Spit of Tommy Wieringa: ze zoeken, ze lijden, ze struikelen in de zoektocht naar hun identiteit. Opvallend, vond Penalva, dat achter de noordelijke façade van persoonlijk en professioneel succes, van efficiëntie en performance, zoveel literair drama schuilt.
Taaie imago’s
Ieder jaar verschijnen er tientallen Franse vertalingen van Nederlandstalige literatuur, mede dankzij de inspanningen van de letterenfondsen, uitgevers en vertalers, passeurs bij uitstek. Die literatuur van de Phares du Nord heeft opvallend genoeg geen eigen, herkenbaar gezicht, geen handelsmerk, zoals de Zweedse of IJslandse thrillers. Mede daarom bevindt ze zich in boekhandels veelal op een plankje littérature nordique, bij de Scandinavische literatuur. Haar verscheidenheid, haar variatie speelt haar parten. In het Nederlands is er een nieuwe generatie gaan schrijven die deels kosmopolitisch en grootstedelijk is en deels meer naar binnen kijkt, in verrassende literaire vormen.
De Nederlandstalige literatuur heeft in Frankrijk geen eigen, herkenbaar gezicht, geen handelsmerk, zoals de Zweedse of IJslandse thrillers
Omgekeerd heeft de Franstalige literatuur in Nederland een imago van “moeilijk”, “wollig”, “intellectueel”. Dit soort ingesleten imago’s die decennia oud zijn, zijn maar lastig te doorbreken, ook al is er tegenwoordig niets meer van waar. De Franse literatuur van nu staat met beide benen in de maatschappij en beschouwt aandachtig wat er gaande is: veranderingen op de werkvloer, racisme, machtsmisbruik, de erfenis van het kolonialisme, klimaatveranderingen – het krijgt allemaal een plek. Naar beide kanten wordt er maar een heel klein deel vertaald van de totale literaire productie, wat het beeld dat men van elkaars literatuur heeft altijd vertekent.
Wie wel, wie nog niet?
Toch zijn er auteurs in beide landen die de weg plaveien voor hun collega’s. Een roman als HhhH van Laurent Binet, over de aanslag op nazikopstuk Reinhard Heydrich in Praag, was in Nederland zo’n doorslaand verkoopsucces dat Nederlandse uitgevers weer naar andere Franse titels durfden te kijken. In geen enkel land werd Binet zo’n ster.
Omgekeerd brak de Vlaamse auteur Stefan Hertmans door bij het Franse publiek met zijn roman Oorlog en terpentijn (vertaald als Guerre et Térébenthine), een mooie roman over zijn grootvader in de Eerste Wereldoorlog. Anna Enquist en Cees Nooteboom zijn Nederlandstalige schrijvers die een trouw lezerspubliek hebben verworven. Het oeuvre van Hella S. Haasse (1918-2011) is zo goed als integraal in het Frans vertaald. Niña Weijers, Herman Koch, Lize Spit, Chris de Stoop – zonder uitzondering werden ze geïnterviewd en kregen ze geweldige recensies.
Het is mij een raadsel waarom een grote Europese schrijfster als Nelleke Noordervliet nog niet in het Frans is vertaald: haar actuele thema’s, haar stijl, haar historische en psychologische romans – ze hebben alles om een Frans lezerspubliek te verleiden.
Omgekeerd verbaas ik me over het feit dat recent werk van grote Franse schrijfsters als Lydie Salvayre of historici als Mona Ozouf en Chantal Thomas niet in het Nederlands verschijnen. Hetzelfde geldt voor de Franstalige Canadees-Haïtiaanse schrijver Dany Laferrière, de Mauritiaanse auteur Ananda Devi of andere in Frankrijk populaire auteurs die in het Frans schrijven, maar niet in Frankrijk geboren zijn. Waarom was de enige vertaling die tot nu toe verscheen van de Frans-Congolese auteur en essayist Alain Mabanckou, ook in de VS een ster, zo weinig succesvol? Al die auteurs maken de rijkdom uit van de Franse literatuur, maar vinden moeilijk de weg naar een Nederlandse vertaling.
Fingerspitzengefühl
Waarom sommige schrijvers vertaald worden en andere niet – daarbij spelen veel factoren een rol. Uitgevers ontmoeten elkaar op beurzen (tegenwoordig online), ze volgen elkaars fonds, weten welk buitenlands uitgevershuis bij het fonds van hun eigen uitgeverij aansluit. Ze werken met agenten, ook schrijvers zelf doen dat meer en meer. Ze kijken naar verkoopcijfers, naar actualiteit, naar thema en de kans dat een boek dat “in de markt wordt gezet” een bestseller kan worden. Het is en blijft fingerspitzengefühl, een vak apart. Of een vertaling een succes wordt, hangt al evenzeer van weinig voorspelbare zaken af: persoonlijke passie van een criticus, goede publiciteit, een tv-optreden, sociale media – het speelt allemaal mee.
De rol van vertalers kan nauwelijks worden overschat. Het zijn niet alleen passeurs en goede lezers, die hun ideeën bij uitgevers aanbrengen, maar hun vertaling bepaalt mede het succes van de betreffende auteur. Nederlandstalige auteurs mogen zich gelukkig prijzen met het jarenlange werk van een vertaler annex uitgeversadviseur als Philippe Noble, die een hele school vertalers opleidde. Omgekeerd zijn er in het Nederlandse taalgebied veel goede vertalers van Franse literatuur, ondersteund door de literaire fondsen en vertaalopleidingen.
De rol van vertalers kan nauwelijks worden overschat. Hun werk bepaalt mede het succes van de auteur
Sinds zo’n zeven jaar geleden beide culturele instituten, in Parijs en in Amsterdam, zijn opgeheven, is de actieve betrokkenheid van ambassades, de letterenfondsen en andere kunst- en cultuurfondsen extra belangrijk voor de zichtbaarheid van auteurs. De campagne Les Phares du Nord was een uitstekende actie om de Nederlandstalige literatuur op de kaart te houden, zoals in 2004 het thema van de Boekenweek, Gare du Nord, geweldig was voor de positie van de Franse literatuur in Nederland.
In tijden van economische crisis en pandemie is het begrijpelijk dat uitgevers voorzichtig zijn met het aankopen van rechten. Nu kunnen de vensters weer open, we willen weer zien wat zich op literair gebied in onze buurlanden afspeelt en andersom. Aan nieuwsgierigheid en interesse geen gebrek.
In september 2021 ging een tiental Nederlandstalige auteurs naar het festival Le Livre sur les quais in Morges, Zwitserland. “Essentiel”, stond er op het affiche. En zo is het.