Deel artikel

Lees de hele reeks
geschiedenis column

In 2124 is Gijsbrecht van Aemstel een klimaatdrammer geworden

5 december 2024 3 min. leestijd Jensen & Hofman

Moderne bewerkingen van oude literaire teksten, zoals Vondels Gijsbrecht van Aemstel? Voor cultuurhistorica Lotte Jensen vormen ze een prima middel tegen vergetelheid en ontlezing. Zo kan het dat Gijsbrecht in 2124 als laatste man tegen de zeespiegelstijging vecht.

Elk jaar staat Gijsbrecht van Aemstel op het menu van de eerstejaarsstudenten Nederlands. Dit treurspel van de zeventiende-eeuwse toneelschrijver Joost van den Vondel is een klassieker uit de Nederlandse letterkunde. Hij schreef het in 1637 voor de opening van de schouwburg in Amsterdam. Sindsdien werd het steevast na oud en nieuw opgevoerd. Ook dit jaar zal Theater Kwast het stuk in Amsterdam opvoeren.

Elk jaar slaat bij mij echter de twijfel toe. Aan de ene kant moet iedere student Nederlands dit stuk gelezen hebben, want wat is een bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur nog waard als je nooit Vondels Gijsbrecht hebt gelezen? Aan de andere kant zie ik ook het geploeter van de studenten, die zich moeizaam door de vijf bedrijven worstelen.

Gijsbrecht is een notoir lastig stuk, zeker voor eerstejaars. Er is een Bijbelse, klassieke en historische laag. Bij de lange openingsmonoloog van Gijsbrecht stokt bij veel studenten het leesplezier. De beroemde openingszinnen (“Het hemelse gerecht heeft zich ten langen leste / Erbarremt over my, en mijn benaeuwde veste”’) gaan nog wel. Maar daarna wordt het ploeteren en afzien. De studenten moeten voortdurend de betekenis van woorden in de voetnoten opzoeken en de originele spelling maakt het er niet makkelijker op – helaas bestaat er nog geen herspelde editie. Dus vraag ik me altijd weer af: kan ik niet beter een ander stuk van Vondel op de lijst zetten? Lucifer bijvoorbeeld of Faëton? Die lezen lekker weg en zijn bovendien beschikbaar in een frisse, herspelde editie.

Dit jaar kwam de redding uit een onverwachte hoek. Het theatergezelschap Collectief Blauwdruk heeft namelijk een eigentijdse variant van Vondels treurspel gemaakt, Ik hoop op zegen. Ik besloot om de studenten enkele scènes daaruit te laten voordragen. En dat sloeg in als een bom!

De versie van Blauwdruk speelt in 2124 in Alkmaar. De rest van Nederland is ten onder gegaan aan zeespiegelstijging, maar Gijsbrecht houdt als laatste stand. “De man van de proloog” spreekt het publiek als volgt aan:

Liebe Leute, landgenoten. We schrijven de annoe 2124. Alkmaar. Na jaren fightings tegen meer, rivier en zee, heeft ondanks dijken, dammen, reddingsplannen, ons Pays-de bas deels moeten wijken voor het water. […] Deze ground is nicht mehr safe – wij zijn hier meters onder de zee – we zullen moeten evacué.

Deze klimaatdrammer, die een mix van Nederlands, Engels, Duits en straattaal spreekt, had onmiddellijk de volle aandacht van de studenten. Ook het echtelijke getwist tussen Gijsbrecht en Badeloch viel bijzonder in de smaak. We horen een echo van het origineel waarin het echtpaar ook ruziet over de vraag of ze moeten vluchten of blijven. In de versie van Blauwdruk vindt Badeloch dat het onderhand wel tijd is om naar Duitsland te verkassen, maar Gijsbrecht vecht tegen beter weten in door tegen de zeespiegelstijging. Badeloch vaart uit tegen haar man en pakt het podium:

Ben jij nou helemaal te leip in uwe kop?
Zie wat de fack je hebt gedaan.
De laatste hoop op overvivre is om weg te gaan,
De hele stad moet op la flee.
Dit is la chance, de time is now.
De Duitsers off’ren ons een Zukunft
en jij gooit die overboord?
Jij zwemt op je blote knieën back en zegt –

Gijsbrecht

Dat ik maar al te gaarne worden wil
een man van ’t Duitsche bloed?
Dat is me unterwerf aan het almighty ‘Vierde Rijk’
terwijl de terre waarop ik leef
verwordt tot bodem van la mer – tot modder, klei en slijk?

Vondels Gijsbrecht was tot leven gewekt en hoe. De studenten hebben beloofd een scène op te voeren tijdens ons jaarlijkse kerstdiner.

De moraal van dit verhaal? Het loont om historische teksten in een nieuw jasje te steken. Vorige maand verscheen ook een hertaalde editie van Julia (1783) van Rhijnvis Feith en het jaar daarvoor werd Sara Burgerhart (1782) van Betje Wolff en Aagje Deken al in een moderne editie uitgebracht. Ik ben er oprecht blij mee, want ze wekken die oude teksten weer tot leven. Alle middelen zijn geoorloofd in de strijd tegen vergetelheid en ontlezing.

345846

Lotte Jensen

neerlandica, filosofe en cultuurhistorica. Hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis bij de afdeling Nederlandse taal en cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen

Geef een reactie

Gerelateerde artikelen

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002a0f0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)