Deel artikel

literatuur recensie

Gelukkig gaat ‘Café Dorian’ van Gilles van der Loo niet alleen over het hoofdpersonage

21 augustus 2024 5 min. leestijd

In Café Dorian schetst Gilles van der Loo een zoetsappig portret van het kroegleven. Door het op te schrijven als een wensdroom van een enigszins raadselachtige vrouw weet hij daarmee toch te ontroeren.

Stel dat Café Dorian van Gilles van der Loo alleen het leven van Guillaume beschreef. Hij is een Nederlander die het gevoel heeft vast te lopen in Amsterdam, al zijn schepen achter zich verbrandt en naar een fictieve stad in het buitenland verhuist, om daar een verlopen café over te nemen en dat tot een succes te maken – dankzij zijn aangeboren talent om een anonieme horecagelegenheid om te bouwen tot een warme thuishaven voor de uiteenlopendste mensen. Simpelweg door zichzelf te zijn: laconiek, gesloten, maar boven alles betrokken.

Het zou een sentimentele roman zijn die de jury van de Libris Literatuur Prijs dit voorjaar nooit op de longlist had gezet. De hoofdpersoon is het typische anonieme personage op wie iedereen zijn hoop en verlangen kan projecteren, zoals de dove graveur van The Heart Is a Lonely Hunter van Carson McCullers. Guillaumes gasten en medewerkers hebben ondanks hun zwaktes het hart op de goede plaats, zoals de vriendengroepen in Tortilla Flat en Cannery Row van John Steinbeck. En ze zijn allemaal net zo deugdzaam als de karakters uit deze boeken.

Neem Bern. Een late twintiger, zoon van een beroemde, jonggestorven fotograaf, die lijdt onder de recente dood van zijn moeder. Zij was alles voor hem. Wat kan hij anders dan vasthouden aan de dagelijkse routine van een kopje koffie in Café Dorian aan hetzelfde tafeltje waar hij altijd met zijn moeder zat? Maar als het café wordt opgeknapt en het er drukker wordt, gaat hij meehelpen en vindt hij vervulling. Hij durft zelfs in de voetsporen van zijn fotograferende vader te stappen.

Of neem Sylve. Zij is de dochter van een louche vastgoedbaas, die – als zij gaat studeren – het appartement boven het café voor haar koopt. Hij wil dat Guillaume op haar let, zodat ze braaf voor haar tentamens blokt, maar zelf heeft ze andere plannen. Zij wil haar eigen weg gaan. En dus laat ze zich met genoegen aannemen als serveerster en de facto assistent-bedrijfsleider. Ze drinkt even hard mee. Zelfs als Guillaume gedwongen wordt haar te ontslaan, blijft ze komen. En ze neemt boksles om zélf weerbaar te kunnen zijn.

Hun beider verhalen zijn te mooi om waar te zijn. De ontwikkeling die ze doormaken, zie je ook eerder in feelgoodlectuur dan in literaire fictie. Het zal best dat Bern zoveel zelfvertrouwen heeft gekregen dat hij een galeriehouder benadert en later, als dat contact op niets uitloopt, zelf een expositie organiseert in het café. Maar dat bij de vernissage dan ook meteen al zijn foto’s worden verkocht, is er te veel aan. Een volstrekt ongeloofwaardig happy end.

Dat wil zeggen: als Café Dorian over Guillaume zou zijn gegaan. Maar dat doet deze roman, Van der Loos vierde in twaalf jaar tijd, dus niet. Dat blijkt meteen uit de eerste zinnen. “Het is ochtend in de stad die ik je geef”, opent het boek. “Je trekt de voordeur dicht en kijkt naar de plaat met de verlichte bellen, het bordje met de naam die ik je gaf omdat ik over je wil schrijven. Je steekt je handen in je zakken, recht je rug, ademt diep in en verlaat het portiek – ik wil dat je gelukkig bent, tevreden op zijn minst.”

Wie is die ik-persoon die de aangesprokene, Guillaume dus, zo nadrukkelijk verzint? De eerste veronderstelling is natuurlijk: de schrijver die zichzelf heeft gecast als verteller. Maar waarom zou Van der Loo expliciet benadrukken dat hij het leven van zijn personage verzint? Wat kan daar de reden voor zijn? Al gauw blijkt dan ook dat je je aanname moet bijstellen. De ik-persoon is een ander personage, de werkelijke hoofdpersoon van Café Dorian.

Het is een vrouw die – zo laat zich reconstrueren aan de hand van schaarse terzijdes – ooit met deze man samenwerkte in een “oud café in het stadscentrum” van Amsterdam. Het waren gezellige jaren. En zoals dat kan gaan als het laat wordt en iedereen te veel gedronken heeft: ze belanden bij elkaar in bed en krijgen een halfslachtige affaire. Na enkele maanden raakt ze zwanger van hem. Maar zodra ze dat tegen hem vertelt, vertrekt hij met de noorderzon.

Wie is die ik-persoon die het hoofdpersonage Guillaume zo nadrukkelijk verzint?

Met andere woorden: deze roman is het boek waarin zij, inmiddels tien jaar later, verzint wat er met hem gebeurd zou kunnen zijn. Op die manier werken de zoetsappige wederwaardigheden van het café en de mensen die de kroeg maken wél. Het is niet sentimenteel zonder meer, het is haar wensdroom voor hem – en natuurlijk is die sentimenteel. Dit is het leven dat hem gelukkig kan maken. En: dit is hoe hij had moeten zijn toen ze samen waren, zodat hij had kunnen blijven en ze samen hun zoon hadden kunnen opvoeden.

Al merkt zij, zoals iedere schrijver, dat de personages met haar op de loop gaan als zij ook andere gevoelens over hem toelaat – en dus eerlijker wordt. De pijn die ze voelt omdat hij zijn zoon niet kent sijpelt door in Guillaumes merkwaardige dromen of zijn aankopen van prullaria die voor tienjarigen juist geschikte cadeaus kunnen zijn. Ook wil ze met dit boek definitief een streep onder hem zetten. Ze probeert hem dan ook herhaaldelijk dood te krijgen, bekent ze op een gegeven moment. Steeds deinst ze echter terug voor die fatale plotwending.

Dankzij die laag, die in feite slechts spaarzaam aan de oppervlakte komt (onder meer via een mooi gedoseerd gebruik van het jij-perspectief), is Café Dorian een ontroerend boek. Het perspectief van de schrijfster zelf is aangrijpend. Juist omdat er weinig over wordt verteld, voel je haar gemis. En omdat alles rondom Guillaume, Bern, Sylve en de stoet aan andere personages door haar perspectief wordt gekleurd, voel je dat gemis óók in het geluk, de saamhorigheid en de vervulling die hen, uiteindelijk, ten deel vallen.

Op Guillaume zelf na dan. Omdat de ik-persoon toch afsluiting zoekt van haar geschiedenis met hem, verzint ze voor hem een ander lot – zonder dat hij dood hoeft. Het is een lot waar iedere lezer vrede mee kan hebben. Al is het jammer dat Van der Loo er een epiloog aan heeft toegevoegd. Hoewel maar één pagina, geeft hij daarmee opeens een aanleiding en een verklaring voor het feit dat de schrijfster de pen ter hand nam. Het was krachtiger geweest als Guillaume in deze fraai geserreerd gehouden roman echt zonder enig spoor achter te laten voorgoed was verdwenen.

Gilles van der Loo, Café Dorian, Van Oorschot, Amsterdam, 2023, 240 p.
Maarten Dessing recent

Maarten Dessing

literair journalist

Geef een reactie

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000074a0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)