Etty Hillesum: een verstoord maar onverstoorbaar leven
Bijna veertig jaar nadat ze in Auschwitz werd vermoord, werd de Nederlands-joodse Etty Hillesum in 1981 op slag beroemd dankzij de publicatie van haar dagboekfragmenten in Het verstoorde leven. Haar aantekeningen, geschreven in bezet Amsterdam, getuigen van een sterke persoonlijke ontwikkeling en een groot literair talent. De redactie vroeg Philippe Noble, de Franse vertaler van haar dagboeken en brieven, het belang van deze unieke figuur toe te lichten.
Als Etty Hillesum (1914-1943) met haar dagboek begint in maart 1941, leidt ze nog, alhoewel joodse, het bijna normale leven van een afgestudeerde juriste en studente Slavische talen in een geprivilegieerd, Amsterdams milieu dat haar beschermt. Ze leidt nochtans aan depressies en het bijhouden van een dagboek maakt deel uit van de therapie, voorgeschreven door de therapeut die ze pas heeft ontmoet, Julius Spier, een Duitse vluchteling. Deze ontmoeting zal achttien maanden van haar leven glans geven, de periode dat ze dit dagboek schrijft. Spier, die 27 jaar ouder is, verzorgt haar, adviseert haar, wordt haar mentor, haar vriend en minnaar – alhoewel lichamelijkheid in hun relatie niet overheerst. Tot mei of juni 1942 legt het dagboek van Etty vooral rekenschap af van deze gepassioneerde, geëxalteerde en gedeelde liefde die haar leven en haarzelf verandert. Ze vindt in een inwendige en nog onzekere verkenning een antwoord op de bedreigingen die haar omringen.