Na de Eerste Wereldoorlog twistten Nederland en België over de terugbetaling van de kosten voor de internering van Belgische soldaten die naar de noorderburen waren gevlucht. Het was een pijnlijk hoofdstuk in de geschiedenis van de laaglandse verhoudingen. Tegenwoordig komen er van het culturele front gelukkig mooiere berichten.
Beste lezer,
Godfried Bomans had, schrijft zijn biograaf Gé Vaartjes in Vleugelman, een “niet-aflatende liefde voor Vlaanderen dat voor hem meer dan Nederland innigheid en intimiteit herbergde.” Als tweeëntwintigjarige student trok Bomans er in 1935 naartoe. “Een grote reis door Vlaanderen, het land van Gezelle, alleen en lopend. Het was zo prachtig”, berichtte hij aan een vriend.
Maar hij was niet alleen door schoonheid getroffen. Zeventien jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog zag hij nog volop de sporen ervan. “Ruïnes en uitgestrekte kerkhoven, alles plat en stukgeschoten”, noteerde hij op een postkaart uit Ieper.

@ Wikipedia / Nationaal Archief
Bomans’ ervaring deed mij terugdenken aan een fietstocht die ik twaalf jaar na de Joegoslavische oorlogen maakte in Kroatië. Langs de kust lag alles er opgepoetst voor de toeristen bij, maar in het binnenland was het geweld van de oorlog nog volop zichtbaar. We passeerden in de Krajina desolate dorpen vol verwoeste huizen en bij menige weg die we wilden inslaan stond een waarschuwingsbord voor landmijnen
Jaren, decennia moeten verstrijken voor de sporen van oorlogen in de hoofden van mensen en in het landschap zijn uitgewist. Dat de wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen zo veel tijd vroeg, had ook te maken met de economische en financiële toestand waarin België zich bevond. Die was, schrijft Paul Putteman in zijn boek Ongewilde gasten, gehavende zielen, catastrofaal.
De opstand van tuchteloze Belgen
Puttemans indringende boek is gewijd aan het lot van de vele duizenden Belgische militairen die na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog de Nederlandse grens overstaken om aan Duits krijgsgevangenschap te ontkomen. Volgens een internationaal verdrag moest het neutrale Nederland de Belgische soldaten interneren.
Uit Ongewilde gasten, gehavende zielen dat bij uitgeverij Ertsberg is verschenen, publiceerden we een fragment over een opstand in een interneringskamp voor Belgische militairen met zware gevolgen. Ik zette erboven dat dit een vergeten geschiedenis was. Een lezer vond dit onzin: er was al ruimschoots over gepubliceerd. Wellicht heeft hij gelijk. Dat neemt niet weg dat Putteman op nauwgezette wijze een onthutsende geschiedennis belicht die naar mijn idee niet echt tot het collectieve bewustzijn behoort, zeker niet van de Nederlanders.

Foto uit 'Ongewilde gasten, gehavende zielen'
Wie weet nodigt het fragment uit om het hele boek tot aan het slothoofdstuk ‘Wie zal dat betalen?’ te lezen. Daarin beschrijft de historicus de gespannen onderhandellingen tussen Nederland en België over de terugbetaling van de financiële kosten voor de opvang van vluchtelingen en militairen. Uiteindelijk kwamen de buren in 1923 tot een akkoord dat België verplichtte ruim 46 miljoen gulden op te hoesten. “Een enorme som geld voor een land dat volop bezig is aan zijn wederopbouw”, becommentarieert Putteman die het een “heikel hoofdstuk” in de geschiedenis van de verhoudingen tussen beide landen noemt.
Handgemaakt in plaats van gladde AI
Gelukkig worden er tegenwoordig ook mooie hoofdstukken geschreven, zeker aan het culturele front, waar de kruisbestuiving tussen Vlaanderen en Nederland verrijkend werkt. Dat betoogt althans het Vlaams-Nederlandse koppel theatermakers Els Dottermans en Han Kerckhoffs in een door Kaat De Man opgetekend vrolijk dubbelinterview.

Ook de twee voor een Oscar genomineerde Vlaams-Nederlandse coproducties Beautiful Men en Wander to Wonder combineren het beste van twee werelden. Karin Wolfs ging op zoek naar het geheim van de golf laaglandse animatiefilms. De sleutels tot het succes zal ik hier niet prijsgeven, die kunt u zelf ontdekken in Wolfs’ verhelderende stuk, maar een uitspraak van een van de mensen die zij raadpleegde wil ik alvast wel uitlichten: “In tijden van gladde AI is handgemaakt misschien wel een tegenbeweging”.
Belgische kunst is poëtischer
Die woorden deden me denken aan het in februari 1961 in Vrij Nederland gepubliceerde gesprek van Bibeb met Bomans waaruit biograaf Vaartjes dit citaat optekent: “Nu is de functie van de kunstenaar een wak maken in de gladde vanzelfsprekendheid.”
Het is een van de raakste omschrijvingen van de essentie van kunst die ik ooit hoorde. Vaartjes’ biografie is een schatkamer van dergelijke schitterende citaten. Maar niet alleen daarom kan ik u lezing van Vleugelman van harte aanraden. De auteur schetst een gelaagd portret van een man vol brille en complexen en met een fascinatie voor Vlaanderen die in Nederland tegenwoordig niet heel wijdverspreid is.
Ook aan dat front zijn er gelukkig lichtpuntjes. Uit de collectie van Mu.ZEE in Oostende dat door renovatie drie jaar gesloten is, zal het Vlaams cultuurhuis de Brakke Grond drie tentoonstellingen in Amsterdam samenstellen. Suzanne Wallinga, de Nederlandse curator van de eerste expo met als titel What Cannot Be Held, was betoverd door de collectie. “In Belgische kunst zit meer poëzie dan in Nederlandse”, tekende Edo Dijksterhuis uit haar mond op in een mooi stuk over het reizende Mu.ZEE. Bomans zou het daar allicht mee eens geweest zijn.
Met laaglandse groet,
Tomas Vanheste
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.