Een vergeten Belgisch kerkhof in Frankrijk
In de Kartuizerabdij van Neuville verbleven tijdens de Eerste Wereldoorlog duizenden Belgen die de oorlog waren ontvlucht. Er was een ziekenhuis ingericht om de vluchtelingen op te vangen. Na de oorlog trokken de Belgen terug naar huis en verdween de herinnering aan dit Belgische dorp. Sinds kort probeert een werkgroep die herinnering weer op te pikken. Op 20 oktober 2019 wordt in Neuville herdacht dat daar 100 jaar geleden het grootste Belgische burgerlijk ziekenhuis zijn deuren sloot.
De Chartreuse van Neuville bij Montreuil-sur-Mer in het Departement Pas-de-Calais werd gesticht tussen 1325 en 1338. Ze werd in de loop van haar bestaan enkele keren verwoest en in 1791 ontmanteld en verkocht als “bien national”. In 1870 werd de Kartuizerabdij heropgebouwd en in 1875 telde ze opnieuw 22 kartuizers, een novice en 20 broeders. In datzelfde jaar werd de drukkerij van de Orde hier actief. De bibliofiele kwaliteit van het drukwerk wordt nog altijd geprezen. De anticlericale wetten van 1901 stuurden de kartuizers in verbanning naar Engeland. Met hen ging het volledige meubilair, de drukkerij en de bibliotheek mee. In 1905 werd de Chartreuse een ziekenhuis (un hospice) en in 1907 een sanatorium. Clemenceau, Président du Conseil, kwam het plechtig openen. In 1908 herbergde de Chartreuse ook een leef- en werkgemeenschap (phalanstère) van kunstenaars.
Een Belgisch dorp
Als midden oktober 1914 de Duitsers tot aan de IJzer oprukken, worden volledige dorpen in het West-Vlaamse achterland geëvacueerd en vluchten vele Belgen naar Frankrijk. In de Chartreuse wordt een ziekenhuis ingericht om de vluchtelingen op te vangen. De meeste komen te voet of per kar aan. Gewonden en kinderen worden vanuit Hazebroek (Hazebrouck) naar Montreuil per trein vervoerd.
Het civiele hospitaal wordt geleid door Dr. Jean Jonlet en het beheer over de vluchtelingengemeenschap wordt overgelaten aan de aalmoezenier Abbé Plouvier, bijgestaan door een honderdtal medewerkers, dokters, verpleegsters, arbeiders, zusters enz. Meer dan 5.000 mensen – hele families, wezen soldaten enz. – zullen uiteindelijk gedurende de rest van de oorlog in de Chartreuse verblijven.
Abbé Plouvier zorgt voor onderwijs, en bouwt in het klooster één van de belangrijkste “colonies scolaires” van de Eerste Wereldoorlog uit.
In de Chartreuse komt intussen een heus Belgisch dorp tot stand, met bakkers, timmerlui, klompenmakers enz. De mannen werken op het veld en onderhouden de gebouwen. Vrouwen doen het huishouden. Kinderen worden geboren en doen hun eerste communie.
In 1915 maakt een tyfusepidemie vele doden in de Chartreuse. Als je alle overlijdens samentelt tussen maart 1915 en april 1919, kom je tot 599. Ze worden begraven op de heuvel buiten het klooster. Na de wapenstilstand in 1918 loopt het hospitaal en het klooster geleidelijk leeg. De laatste vluchtelingen verlaten de Chartreuse in de lente van 1919. Het klooster wordt opnieuw een sanatorium.
In de loop van de twintigste eeuw raakt het kerkhof in verval en wordt het uiteindelijk vergeten. Het is vandaag verdwenen. De dodenakker is opnieuw weide. De eigenaar wil het ook zo houden.
In 2008 wordt een vereniging opgericht die het patrimonium van de Chartreuse nieuw leven wil inblazen. Naast een residentiewerking voor onderzoekers, kunstenaars en mensen die zich willen herbronnen, wil ze het gebouw restaureren en openen voor het publiek, activiteiten van ondernemers en culturele actoren opzetten.
De herinnering aan het verdwenen kerkhof werd de laatste jaren opnieuw opgepikt. Op 20 oktober wordt een gedenkplaat (plaque commémorative) plechtig onthuld aan het begin van de laan (allée) die leidt naar het klooster, tegenover de heuvel waarop ooit het kerkhof lag. Op die gedenkplaat worden alle 599 namen genoemd, dankzij het speurwerk van het In Flanders Fields Museum in Ieper, en staat in vier talen (Frans, Nederlands, Engels en Duits) deze boodschap te lezen :
Ter herdenking aan de personen overleden in de Chartreuse (hospitaal + vluchtelingencentrum) te Neuville-sous-Montreuil tijdens de Belgische aanwezigheid in de Eerste Wereldoorlog (van maart 1915 tot april 1919). Bijna alle 599 overledenen waren burgerslachtoffers, maar er waren ook een twaalftal militairen onder hen. De meesten van de overledenen werden begraven op de bijna vergeten Belgische begraafplaats in de ‘weide’ op wandelafstand ten noordwesten van het kartuizerklooster.
De “trou de mémoire” kan opnieuw “lieu de mémoire” worden.
Association La Chartreuse de Neuville
1 allée de la Chartreuse
62170 Neuville-sous-Montreuil
Tél : 03 21 06 56 97 / 06.15.05.10.58
www.lachartreusedeneuville.org