Een teletijdmachine met ambitie. Het museum “leven op de grens” in Moeskroen
Het dagelijkse leven in de grensstreek zichtbaar maken en bezoekers laten nadenken over het heden. Dat is de ambitie van het folkloremuseum in Moeskroen. Verwacht er geen belegen presentatie. In een uitzonderlijk mooi hedendaags gebouw word je meegenomen door het dagelijks leven in het grensstadje tussen 1850 en 1950. Een teletijdmachine waar niet alleen oud en jong iets aan hebben, maar waar ook Vlamingen herinnerd worden aan een gedeeld verleden.
“Ons museum bevond zich eerst in een café achter het stadhuis van Moeskroen”, zegt conservator Véronique Van de Voorde, “Vervolgens bevonden we ons in het huis van de directeur van de gemeenteschool.” Maar de kwaliteit van de collectie vroeg stilaan om meer. De ambities overstegen de krappe huisvesting en slechte bewaaromstandigheden.
In 2010 schreef de stad een architectuurwedstrijd uit. Een multidisciplinair team uit Brussel, Luik, Antwerpen en Parijs kreeg de opdracht om een nieuw museum neer te poten.
© Vincent Fillon
Het resultaat is een wit gebouw dat zich pas laat zien binnenin een huizenblok in hartje Moeskroen. Bij het oprijden van de parking krijg je een oase van wit, hout en groen te zien. Het gebouw won intussen al meerdere prijzen waaronder de Mies van der Rohe Award (2017). Het gebouw combineert de warmte van hout en de bijzondere collectiestukken met veel licht en wit. Hoewel er heel veel objecten te zien zijn oogt de inrichting toch niet overbeladen. Alleen al het gebouw is een bezoek waard. Maar er is meer.
Vlaamse migratie
In verschillende thematisch ingerichte zalen presenteert het museum haar collecties over verschillende aspecten van het dagelijks leven in het grensstadje. De stukken zijn verzameld sedert half vorige eeuw en zijn voornamelijk schenkingen. “We mikken hier op een cruciale periode, die tussen 1850 en 1950, waarbij Moeskroen zich ontwikkelde van een klein dorp naar een industrieel stadje. Ook het Noorden van Frankrijk kende een gelijkaardige evolutie”, zegt Véronique Van de Voorde. Dit was ook een periode van migratie, waarin Vlamingen zich kwamen vestigen in Moeskroen om Frankrijk te gaan werken, of waarin ze rechtstreeks in Tourcoing of Roubaix gingen wonen. De Vlaamse werkloosheid was hoog in die tijd, men kwam van Roeselare of Gent of verder naar Moeskroen. Want hier was werk te vinden. “En die mensen brachten ook hun gebruiken mee. Dit was hier een multiculturele smeltkroes”, aldus Véronique Van de Voorde.
In totaal hebben ze in Moeskroen meer dan 20.000 objecten en 50.000 documenten. Maar slechts tien procent van de collectie is te zien in het museum. Een strenge selectie toont ijkpunten, toont markante objecten die representeren hoe we leefden, werkten en woonden. Vlamingen zullen zich thuis voelen in het museum in Moeskroen. Van bier uit Ingelmunster, dakpannen uit Aalbeke, de objecten die je er ziet nemen je mee naar een tijd die eigenlijk nog maar pas achter ons ligt. De perfect tweetalige pancartes in het museum zorgen dat de informatie verstaanbaar is voor Nederlandstaligen.
© Vincent Fillon
“Moeskroen is altijd een Franstalige stad geweest, ook al behoorden we tot begin de jaren zestig tot West-Vlaanderen. Men heette dit hier ‘la flandre wallonne’. De roots van de taal liggen hier echter in ‘le picard’, een taal die te horen viel van Ath tot in Amiens. Door de komst van de Vlamingen is de mix van talen en culturen hier nog meer toegenomen. En dan had je bovendien nog de invloed van de Fransen, van de architectuur tot de muziek.”
Codes breken
Dwalen door de gangen van het museum dompelt je onder in de wereld van ambachten, het schoolleven, de huiselijke sfeer of de ambiance van fanfares en orkesten. Eén zaal is gewijd aan de fraude die welig tierde aan de grens. Je vindt er objecten van douaniers en van smokkelaars. Door ernaar te kijken ervaar je hoe het was om te leven met dagelijkse grenzen. En zijn we die grenzen nu stilaan weer niet gewoon aan het raken door de pandemie?
© Vincent Fillon
“Inderdaad”, zegt Véronique Van de Voorde, “Dit is nu net het soort reflectie dat we hier beogen. We hebben met dit museum de codes willen breken van wat een folkloremuseum is. Meestal is de toon er oubollig en nostalgisch en beperkt het zich tot een representatie van hoe het leven er vroeger uit zag. Door die codes te breken nemen we een andere rol in. We willen meer zijn dan een folkloremuseum, we willen een museum over de samenleving zijn, dat ook de uitdagingen van vandaag bespreekbaar wil maken. Dat leidt er toe dat je de collectie ook anders presenteert. Onze eerste zaal heet bijvoorbeeld “standpunt (point de vue)”, waarbij bezoekers kennismaken met verschillende perspectieven. Er zijn objecten waar je met een andere blik naar kijk, afhankelijk van je leeftijd, afkomst of achtergrond. En wij zijn er net om mensen die verschillende perspectieven te bieden op en via de collecties die hier te vinden zijn.”
En het werkt. Tijdens de rondleiding is een familie actief in de zaal “point de vue”: opa, oma en twee kleinkinderen. Ze bespreken er de objecten aan de muur. De kinderen zijn telkens verrast over hoe opa en oma vertellen over hun kindertijd. En dat leidt dan weer tot vragen aan de kinderen over hoe zij hun kindertijd beleven. Of hoe een museumbezoek ons brengt tot een dialoog over vandaag.