Deel artikel

Lees de hele reeks
taal column

Een taal is geen museum

13 augustus 2021 4 min. leestijd Taaltoestanden

Vakantie? Dan vind je Marten van der Meulen vast in een of ander museum. Maar hoezeer hij ook een liefhebber van musea is, van taal en taalonderwijs maak je maar beter géén museum.

Nooit ga ik naar musea, behalve als ik vakantie heb. Dan is de beer ook meteen los, en beoefen ik het principe van meer = meer = beter. Mijn persoonlijke record vestigde ik ooit, heel toepasselijk deze zomer, in Tokio, waar ik vijf musea bezocht in één dag. Dat was zeker niet alleen bedoeld als kwantitatieve oefening, het ging me ook om de inhoud. Die maakte een blijvende indruk. Mijn liefde voor Zao Wou-ki stamt bijvoorbeeld van die dag, en aan het vliegermuseum
denk ik nog geregeld terug.

Ik bezoek de musea als kunstliefhebber, als geïnteresseerde. Ik wil geprikkeld worden door nieuwe, onbekende kunst, of juist een werk zien dat ik vooral uit de boekjes ken. Toch ontkom ik er niet aan in musea op taal te letten. Ook op dat gebied valt er in toeristische attracties namelijk genoeg te genieten. Zo was ik een tijdje geleden in de Catacomben van Parijs, de kalksteengroeven die eind achttiende eeuw tot necropolis werd gebombardeerd omdat de lijken letterlijk (ja, echt) uit de begraafplaatsen puilden. Aan het begin van de beendergalerij staat de volgende tekst op een bordje:

Niks aanraken, en niet roken in het knekelhuis. Akkoord, dat zullen we doen. Maar wat me opviel, was de vorm van de ontkenning. Natuurlijk weet ik dat in het Frans de ontkenning anders werkt dan in het Nederlands. De ontkenning in het Frans is misschien wel het beroemdste voorbeeld van zogenaamde tweeledige negatie, waarbij één deel voor het werkwoord komt, en het andere erna. Je ne fume pas: ik niet rook niet. Niet dubbel, zoals bij ik kom nooit niet of dat is niet onwaar, maar tweeledig. Een soort ik ni rook et. Samen creëren ze de negatie.

Maar die volgorde zoals ik ’m had geleerd, met het werkwoord als beleg tussen twee ontkennende boterhammen, is niet wat hier staat. Hier staan beide delen direct naast elkaar. Hoe zat dat? Mijn brein begon allerlei taalkundig interessante scenario’s te bedenken, over variatie in de regio Parijs, of een verandering door de tijd. Even googelen leverde al snel een veel saaier antwoord op: als er een infinitief wordt ontkend, dan komen beide negatiewoorden wél naast elkaar. Nou, daar gingen al mijn spannende hypothesen…

Het zal velen vast verbazen dat ik dit niet wist. Geef mijn opleiding de schuld: als anglist ligt mijn focus vooral aan de andere kant van het Kanaal. Toch is mijn alertheid op de Franse ontkenning in ieder geval niet helemaal onterecht. Daar is wel degelijk iets mee aan de hand. Het is namelijk heel normaal om in gesproken taal het eerst deel, ne, weg te laten. In de geweldige televisieserie Dix pour cent bijvoorbeeld, hoor je de hele tijd zinnen als deze:

Une des deux filles couche avec le mec mais j’ai pas le droit de dire qui. La blonde.

Geen ne: alleen pas. Het is een duidelijk voorbeeld van het vrij bekende (in ieder geval in de taalkunde) feit dat ontkenning in veel talen een cyclus doormaakt. Eerst is er één woord, dan twee, en vervolgens weer één, enzovoorts. Ook in het Nederlands is die cyclus waarneembaar. We hadden in het Middelnederlands, dat tussen ongeveer 1200 en 1500 werd gesproken, nog een tweeledige ontkenning. Kijk maar:

ic en sal niet moghen gaen

Hier bestaat de ontkenning uit en … niet, net als in het Frans (en ook ooit in Engels en Duits, zie hier voor meer informatie). Maar en verdween, net als in het Frans nu al enige tijd ne aan het verdwijnen is. Misschien dat er ooit weer een tweede woord bijkomt. Dat is wat er ooit in het Frans gebeurde: pas was ooit een optionele versterking, maar werd langzamerhand verplicht. Een ware cyclus dus van aanwas en afkalving.

Tot zover is er eigenlijk weinig aan de hand. Maar wat ik wel vreemd vind, is dat overal, in alle boekjes en websites die ik zo snel vond, alleen aandacht is voor de tweeledige ontkenning. Ook al is die in gesproken taal dus zeker niet meer de enige optie. Nu is de vraag: waarom leren we die regel op deze beperkte manier, als die in gesproken taal niet per se zo voorkomt? We zien hier een voorbeeld van een diepgeworteld misverstand dat zich op allerlei manieren manifesteert in taalregels, taalonderwijs en taalmeningen: dat de geschreven taal belangrijker is dan de gesproken taal.

Neem veel van de taalregels die ik bestudeer in het kader van mijn proefschrift. Een hele mooie auto? De verbogen vorm hele is al sinds begin twintigste eeuw dominant in gesproken taal, en ook tegenwoordig in zowel gesproken als geschreven taal heel normaal. Het boek wat? Heel gebruikelijk in gesproken taal. En toch gaat taalboekje na taalboekje tekeer tegen dit soort “fouten”. En daarbij wordt, impliciet of expliciet, gezegd dat zulke fouten altijd fout zijn, ook in gesproken taal.

Geschreven taal ontwikkelt zich vaak langzamer dan gesproken. Wat we leren, loopt dus deels achter de feiten aan

Het “probleem” is dat geschreven taal zich vaak langzamer ontwikkelt dan gesproken. Wat we leren, loopt dus deels achter de feiten aan. Helemaal niet erg op zich om die regels te leren, want je leert zeker wat nuttig is voor schrijven en lezen. Maar we moeten niet doen alsof dat type taalgebruik allesomvattend is. Als je iemand nu leert dat de ontkenning in het Frans altijd tweeledig is, dan is dat simpelweg onwaar. Het geldt voor geschreven taal, en grotendeels misschien voor gesproken. Maar er is meer dan dat.

Er zou dus wel wat meer aandacht mogen komen voor het feit dat schrijven en spreken deels andere regels kennen, en dat dat prima is. Anders is het een beetje alsof je naar een museum wijst, en doet alsof dat de huidige maatschappij is. We hoeven niet blind het nieuwe te omarmen, maar we moeten ook niet krampachtig vast te houden aan het oude. Taal is geen museum.

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen

Marten van der Meulen promoveerde aan de Radboud Universiteit op onderzoek naar taalnormen en taalgebruik. Hij werkt nu als beleidsadviseur voor de Taalunie. Daarnaast schrijft en praat hij over taal waar hij maar kan, zie ook martenvandermeulen.com.

Marten van der Meulen is actief op Bluesky.

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [0000000000002a850000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)