Één leven leiden. Door het licht van Erik Jan Harmens
In 2002 mocht Erik Jan Harmens (1970) zich de eerste poetry slam-kampioen van Nederland noemen. Vanaf zijn debuut In menigten (2003) ontwikkelde hij zich in volgende bundels en optredens tot een baldadige dichter met een rock-’n-rollmentaliteit, die rauwe verzen maakte over het alledaagse werk- en uitgaansleven aan het begin van de eenentwintigste eeuw. Woede wisselde af met lichtheid, taalplezier ging hand in hand met een nietsontziende destructieve energie. Na Underperformer (2005) en Gospels en psalmen (2008) volgde de bundel Open mond (2013); in duobundels met Rick de Leeuw (Echte mannen scheiden niet, 2012) en Ilja Leonard Pfeijffer (Duetten, 2016) werd zijn toon wat milder. Harmens’ poëzie werd in 2016 gebundeld in Ik noem dit poëzie.
In 2012 publiceerde Harmens voor het eerst een roman: De man die in zijn eentje de olympische spelen organiseerde. Het kantelpunt in zijn literaire loopbaan kwam echter met zijn tweede prozapublicatie in 2015. Hallo muur was een autobiografisch verslag van tumultueuze jaren, waarin Harmens crashte en besloot om te stoppen met drinken en anders te gaan leven. Het boek werd getipt als boek van de maand bij De wereld draait door, kreeg lovende recensies en verkocht tot nog toe vijf drukken uit. Twee jaar later verscheen de roman Pauwl, waarin Harmens in het hoofd en het leven kruipt van een autistische jongen.
Harmens kwam in 2018 voor de dag met Door het licht, een vervolg op Hallo muur dat niet meer gaat over stoppen met drinken, maar over “hoe het is om nuchter te leven”. Vormelijk lijkt het boek heel erg op Hallo muur: het bestaat uit een vijftigtal korte hoofdstukjes, die twee tot vijf bladzijden beslaan en telkens een gedachte, herinnering of een anekdote bevatten uit Harmens’ dagelijkse leven. Die korte afstand zit Harmens, die ook columns schrijft voor Trouw en dat eerder voor de Volkskrant deed, als gegoten.
Maar hoe Harmens ook probeert te doen alsof het boek geen Hallo muur 2 is, dat is het natuurlijk wél. Typisch Harmens om de discussie met zijn uitgever over de framing van dit boek gewoon in het boek te zetten: op die manier is hij de kritiek voor. Om alle misverstanden te vermijden en de controle te behouden, geeft de auteur de lezer maar mee hoe hij met dit boek moet omgaan: “Mocht de boekhandelaar vragen of dit een roman is, antwoord dan bevestigend (…) Benadruk dat Door het licht geen spiritueel boek is. Wordt je dat gevraagd, of het een spiritueel boek is, schud dan het hoofd zoals je zou doen wanneer iemand wil weten of je graag dingen in je kont stopt.”
Zo doet Harmens dat: om zijn eigen innerlijke twijfels de baas te kunnen, overstemt hij ze
Zo doet Harmens dat: om zijn eigen innerlijke twijfels de baas te kunnen, overstemt hij ze en stuurt hij de interpretatie. Literatuurwetenschappers die zich focussen op de literaire tekst kunnen dit interpreteren als het gebruik van een procedé, een postmodern spel met vertelrollen en leesverwachtingen. Maar wie een aantal autobiografische aspecten van dit boek en van Harmens’ literaire productie serieus neemt, weet dat een en ander ook een feitelijke representatie is van hoe de geest van de mens Erik Jan Harmens werkt.
Want is Hallo muur het verslag van het ontstaan van een crisis en van het gedrag dat daartoe heeft geleid, dan is Door het licht een verdere stap: een analyse van dat gedrag en van de denkpatronen die daartoe aanleiding hebben gegeven. Door de jaren heen is Harmens tot het besef gekomen dat zijn hoofd anders in elkaar zit dan dat van de meeste mensen. Harmens’ zoon is gediagnosticeerd met autisme; zijn hypothese is dat hij zelf de stoornis ook heeft, net als zijn grootvader ze had in een tijd dat er nog geen naam bestond voor dat soort dingen. De symptomen worden herhaaldelijk beschreven: de enorme drukte in het hoofd, waar van alles tegelijk gebeurt en waar de kleinste waarneming aanleiding kan geven tot een explosie van beelden, gevoelens en gedachten, de eenzaamheid die leidt tot vluchten in de fantasie, zonder nog duidelijk te weten wat echt is en wat verbeelding, de enorme complexiteit van zaken die niet helder wit of zwart zijn (een pizza die “twaalf tot vijftien minuten in de oven moet” bijvoorbeeld), de irrationele woede wanneer er te veel prikkels tegelijk zijn of wanneer zaken niet helder in een hokje kunnen worden ondergebracht – al die dingen die het hoofdpersonage Pauwl in Harmens’ vorige roman ook meemaakte. Harmens schrijft letterlijk: “Ik baseerde hoe mijn hoofdpersoon dacht op hoe ik dacht. Literaire critici vonden zijn gedachtegangen ongeloofwaardig, zelfs karikaturaal, daarmee vonden ze mij ongeloofwaardig en karikaturaal. Ik droomde dat die critici voor het wegrijden in hun binnenspiegel zouden kijken en mij zouden zien, plus m’n wurgstokjes.”
© Feest der Letteren
Harmens speelt hoog spel: hij toont zich in Door het licht zo open en bloot dat het haast onmogelijk wordt om kritiek te geven op het boek zonder ook de persoonlijkheid van de auteur te bekritiseren. Minder moedige – of moet ik zeggen: minder destructieve? – maar daarom zeker geen slechtere schrijvers kiezen wel eens voor de versluiering van de eigen persoonlijkheid, gedachten en gevoelens, als een veilige mantel waaronder ze zichzelf kunnen zijn. Erik Jan Harmens doet het net andersom, omdat hij niet anders kan: hij toont zichzelf schaamteloos in al zijn naaktheid en gebruikt de fictie en de fantasie om dat al te kwetsbare naakte voor de lezer verteerbaar te maken, als een relativerend laagje dat de lezer moet doen geloven dat het allemaal niet zo erg en zo echt is – maar dat is het absoluut wel, getuige het vetorecht dat hij aan zijn vriendin gunt om te bepalen wat over haar wel en niet in het boek mag. “Ik lieg niet, maar soms schrijf ik niet hoe iets ging, maar had kunnen gaan.”
In Door het licht doet de mens Erik Jan Harmens een poging om genoegen te leren nemen met één leven, met dat wat is, in plaats van met een dubbel- of driedubbel leven, waarin dat wat is voortdurend geïnterpreteerd, ondervraagd of ter discussie gesteld wordt en waarin naast het zijnde ook al het mogelijke een plaats moet krijgen. Een roman is het niet, in tegenstelling tot wat auteur en uitgever beweren, maar een spiritueel boek – hun grote angst – is het evenmin. Door het licht is een lichtvoetig, humoristisch en autobiografisch relaas van een man met een bijzonder hoofd die zichzelf is voorbijgelopen, die inzicht gekregen heeft in de oorzaken van die ontsporing en die met die nieuwe inzichten trouw probeert te zijn aan zichzelf, in het volle besef dat de ontsporing tot zijn wezen behoort en dat hij altijd zal schrijven in zijn hoofd, ook als hij geen boeken schrijft.
Hij kan dan wel genoegen proberen te nemen met één leven, hij zal er vanwege zijn conditie altijd meerdere leiden, ook als wij daar als lezer geen getuige van zijn. Dan toch liever wel.