Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Een koudere aarde begint voortaan bij jezelf
0 Reacties
© Collectie Rijksmuseum Amsterdam
© Collectie Rijksmuseum Amsterdam © Collectie Rijksmuseum Amsterdam
column Jensen & Hofman
geschiedenis

Een koudere aarde begint voortaan bij jezelf

In deze uitzonderlijk warme winterdagen gaat Lotte Jensen na hoe we in het verleden aankeken tegen weersextremen. ‘Tot de jaren ‘60 was God de aanstichter van rampen. Nu zijn ze onze eigen verantwoordelijkheid.’

In de herfstvakantie gingen we naar Ameland om uit te waaien. Onze winterjassen, sjaals en mutsen gingen mee, want bij dit jaargetijde passen stevige strandwandelingen waarbij wind en weer getrotseerd worden. Ze bleven onaangeroerd aan de kapstok hangen, want het leek wel zomer. We zaten de hele week in een T-shirtje in de tuin.

De media spraken van “uitzonderlijke warmte”. Het Algemeen Dagblad kopte dat “records werden verpulverd”: het was de warmste 28 oktober die ooit in Nederland was gemeten. Net hetzelfde kregen we te horen op 31 december. Zulke warme dagen zijn niet zo uitzonderlijk meer in het huidige klimaat. Het meteorologisch instituut verwijst daarvoor naar het klimaatdashboard, waar het wemelt van de nuttige statistieken.

Om zinvolle uitspraken te doen over klimaatverandering zijn weerhistorici onmisbaar: trends worden immers pas zichtbaar wanneer een langetermijnperspectief wordt gehanteerd.

Een van de belangrijkste onderzoekers op dit terrein is de historisch geograaf Jan Buisman. Dankzij zijn pionierswerk kunnen we door de eeuwen heen volgen wat voor weer het in de Lage Landen is geweest.

Buisman publiceerde zeven dikke delen over Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen (1995-2019), een onuitputtelijke bron van informatie. De hoogtepunten (of desgewenst: dieptepunten) bracht hij samen in Extreem weer! Een canon van weergaloze winters & zinderende zomers, hagel & hozen, stormen & watersnoden (2011).

De inhoudsopgave maakt in een oogopslag duidelijk dat weersextremen tot de twintigste eeuw vrijwel uitsluitend bestonden uit ijskoude winters, sneeuwstormen en stormvloeden. Dat wil niet zeggen dat er geen warme zomers waren, maar die hebben de canon van Buisman niet gehaald.

Pas in 1911 en 1921 doken de eerste hittegolven op. Die veroorzaakten ernstige watertekorten, misoogsten en natuurbranden. Het jaar 1947 telde zelfs vier hittegolven, die samen maar liefst 38 dagen aanhielden. In Maastricht werd op 27 juni een temperatuur van 38,4 ºC gemeten.

In de decennia erna volgde een reeks stormen, overstromingsrampen en extreme kou. Dat veranderde vanaf 1994: vijf van de twaalf weersextremen tussen 1994 en 2010 betroffen extreme hitte en droogte. In 1994 was de zomer abnormaal heet, in 2003 was de augustusmaand absurd warm, in 2006 leek het subtropisch, in januari 2007 was de winter “recordzacht” en in 2010 werden op tal van plaatsen nieuwe “julirecords” gemeten.

Buisman eindigt in 2010, maar een blik op het klimaatdashboard van het KNMI leert inderdaad dat extreem warme zomers en zacht najaarsweer niet langer uitzonderlijk zijn.

Pas in 1911 en 1921 doken de eerste hittegolven op. Die veroorzaakten ernstige watertekorten, misoogsten en natuurbranden

In het nawoord van zijn canon van weersextremen voorspelde Buisman dat de opwarming zich verder zou doorzetten. Hij voorzag ook de toename van atypische verschijnselen, zoals terrasbezoek in februari en stranddagen in april.

Buisman was toen al glashelder over de te volgen aanpak: klimaatverandering vereist maatregelen vooraf met het oog op preventie en maatregelen achteraf om de gevolgen de baas te blijven. Hij schrijft: “Onze levenswijze moet anders. Vroeger was matigheid een deugd, maar nu lijkt het ieder jaar meer en meer een mensenrecht te zijn”.

Buisman legt de verantwoordelijkheid dus volledig bij de mens. Ook dat is een trendbreuk met het verleden. Tot circa 1960 wezen de meesten God aan als de aanstichter van rampen.

De achttiende-eeuwse dichter Rhijnvis Feith schreef bijvoorbeeld een aangrijpend lied over de droogte, waarin hij dit natuurverschijnsel als een rechtvaardige straf van God beschouwt: “Het dorstend Aardrijk zucht tot God omhoog / Zijn vrucht verdort, het graan verdroogt in de airen”.

De mens diende volgens Feith vromer te leven om toekomstige rampen te voorkomen. Feith was geen uitzondering. Vele publicisten legden hun lot in handen van het hogere, een almachtige weergod.

Dat religieuze zondebesef heeft in onze tijd plaatsgemaakt voor een seculier zondebesef: de mens dient zijn gedrag drastisch aan te passen om versnelde opwarming van de aarde tegen te gaan. Een koudere aarde begint bij jezelf.

Eenvoudig zal het trouwens niet zijn om ingesleten gewoontes te veranderen: hoe warm toekomstige herfstvakanties ook zullen zijn, de winterjassen gaan voorlopig nog even mee. Ze horen nu eenmaal bij het concept “herfst”.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.