Deel artikel

kunst

Drie puntjes verwondering. Het veelzijdige werk van Benjamin Verdonck

11 maart 2019 6 min. leestijd

Benjamin Verdonck is niet zomaar een acteur of een theatermaker. Met zijn geregeld politiek geïnspireerde performances, die zich soms gewoon op straat afspelen, gooit hij ook op internationaal vlak hoge ogen. Zijn activiteiten mogen dan heel divers zijn, ze passen wel degelijk in de uitbouw van één eigen taal, schrijft Wouter Hillaert in dit stuk uit ons archief, dat we opnieuw naar voren halen nu Verdonck in de Brakke Grond heeft gestaan in de reeks ‘Vlaamse Kleppers’.

Mocht u binnenkort in de Antwerpse binnenstad de paashaas zien opduiken tijdens de kerstdagen, of op een eenmansbetoging stoten vóór verspilzucht, vrees niet. Veel kans dat het Benjamin Verdonck is, de veelkunstenaar die momenteel mee gehuisvest is bij Het Toneelhuis. Geen gelegenheid laat hij onbenut om de kunst opnieuw uit te vinden voor mensen die nooit van kunst wakker hebben gelegen, of in de zaal producties te maken als genereuze cadeaus, bij voorkeur met afvaldingen. Wie is deze vreemde vogel, die momenteel op uitvliegen staat naar de rest van Europa?

Kortrijk, zomer 2002. Op het traject Secret Gardens, een alternatieve stadswandeling van het toenmalige kunstencentrum Limelight, kwam je op een bepaald moment terecht tussen het riet van een bouwplaats niet ver van de Broeltorens. Uit de stengels, met hoge poten door de modder, naderde een performer als een verdwaald hert. Twee lelies in de revers, de armen zo breed mogelijk: een kruising tussen een enthousiaste gastheer en een ironische profeet.

Hij vertelde doodsimpele verhaaltjes, over de mier en de olifant: hoe ze bij elkaar op bezoek kwamen. Liet in de verte een Kortrijkse hond van zich horen, dan blafte de verteller gewoon terug. Schaamteloos, toch met een knipoog. Zo leerde ik ooit Benjamin Verdonck kennen. Niet toevallig was dat buitenshuis, waar het leven niets met de kunst te maken heeft.

Verdonck rolde het theater in 1992 officieel binnen na zijn acteeropleiding op het Conservatorium Dora Van der Groen, waarna hij onder meer ging spelen bij het Hollandia van Johan Simons, maar net zo betekenisvol is achteraf zijn betrokkenheid bij de Antwerpse kraakbeweging gebleken. ‘Ik speelde daar mijn theaterkennis uit om de betogingen origineler te maken, met uitklapbare toneeltjes op de fiets en zo. Alleen ging theater snel samenvallen met het vinden van een zo groot mogelijke mediastunt. Het werd een instituut op zich: luid roepen dat je tégen bent. Daar ben ik van teruggekomen.

Met mijn broer heb ik toen een hele mooie hut gebouwd bovenop een kraakpand, en zo is het begonnen. Vanaf mijn kinderjaren heb ik graag geknutseld, en plots kon ik dat verzoenen met mijn theateropleiding.’

In 2000 bouwde Benjamin Verdonck een gelijkaardig luchthuisje midden op het Brusselse Baraplein, waar hij voor verbouwereerde voorbijgangers een week lang woonde als personage. ‘Ik vind het gewoon heel graaf om iets te maken voor veel mensen. Die eerste keer zorgde dat er ook echt voor dat je met mensen aan de praat raakte. Het kunstwerk kwam tot stand in het contact zelf.’

Nog imposanter was het zwaluwnest dat hij in mei 2004 op het Kunstenfestivaldesarts optrok aan een hoog kantoorgebouw op de Anspachlaan. Elke dag gebeurde iets anders binnen een eenvoudig verhaal: stro dat uit het nest kwam, een gevallen ei op de stoep… Hij herhaalde deze stunt in mei 2008 in Rotterdam. In 2003 had Verdonck het ook al tot CNN geschopt met zijn opvallende actie I like America and America likes me, waarvoor hij, als reactie tegen de Amerikaanse inval in Irak, een tijd met een varken ging samenwonen in het Gentse Nieuwpoorttheater (zoals Joseph Beuys dat in 1974 deed met een coyote in protest tegen Vietnam).

Alle ‘gekke’ acties van Verdonck hebben een andere opzet, maar samen getuigen ze van dezelfde behoefte om af en toe buiten de grenzen te treden van het artistieke werk zoals het te verwachten en te voorzien is. Zijn ze politiek geïnspireerd, zoals I like America, dan willen ze daar zo min mogelijk opzichtig in zijn, en net ruimte laten voor de eigen interpretatie van de toeschouwer. Boven het uitroepteken verkiest Verdonck immers het vraag- en nog liever het beletselteken: drie puntjes verwondering. Vanuit die optiek vermijdt hij ook om voor zijn verontwaardiging als burger de theaterzaal op te zoeken, waar je bijna automatisch spreekt tot een publiek dat doorgaat voor links-progressief.

‘In huizen als de Antwerpse Monty delen de toeschouwers vaak dezelfde overtuiging als ik.

Dan is het veel zinvoller om iets te gaan doen in de drukke winkelstraat van de Meir.’ Verdonck deed het in Shopping=Fun, waarvoor hij bijvoorbeeld in een net pak ging bedelen met een bordje ‘ik heb niks nodig’.

Het basisverhaal van Verdonck dat daaronder zit, en dat ook zijn minder politieke werk schraagt, draait rond de vraag hoe je je als kunstenaar kunt verhouden tot de algehele consumptiedrift: de voorgeprogrammeerde wisselwerking tussen investering en verbruik, tussen geven en krijgen.

Verdonck ziet zijn oeuvre als een louter geven, zeker in zijn publieke acties. ‘Buiten zijn de mensen onvoorbereid en verwachten ze ook geen return.

Je geeft ze een gratis geschenk, dat is heel belangrijk. Ik wil iets positiefs uitstralen, in plaats van mee te gaan in het cynisme. Ik wil cadeaus geven aan veel mensen, ook in mijn voorstellingen.’ Het summum daarvan was in 2004 het fantastische 313 (misschien wisten zij alles), de langere zaalversie (met Willy Thomas) van de dierenverhaaltjes van Toon Tellegen die hij ook al in Kortrijk bracht. Onder het vertellen van die pointeloze sprookjes bakten beide performers voor hun publiek een taart, die de hele generositeit van de voorstelling in één gebaar samenvatte.

Dat 313 theatraal verlucht werd met allerlei kleine actjes met afgedankte alledaagse objecten, zoals een rijtje koffiekopjes dat als trippelende eendjes over het podium schoof, sluit naadloos aan bij Verdoncks verhaal over consumptie. In zijn voorkeur voor zulke objets trouvés en in zijn knutselgrage omgang ermee in latere woordenloze, licht absurde producties als Wewilllivestorm en recent Global Anatomy (opnieuw met Thomas), kruist zijn ingebakken kraakattitude zijn algemenere visie op kunst als een vorm van art brut. ‘Als ik de schreeuwerigheid van de werkelijkheid zie, en hoe manisch iedereen presteert en consumeert, dan zet ik daar inderdaad graag een grote armoedigheid tegenover. Ik probeer met niks een zo theatraal mogelijk universum te scheppen. Dat is kunst voor mij: een lege plek binnen een wereld waarin alles een nutsfunctie heeft en verkoopbaar is. Het is een plek waar je niet productief moet zijn, iets wat de dans ontspringt.’

Waarom Benjamin Verdonck ertoe doet? Op één manier was zijn keuze om op verzoek van Guy Cassiers mee het nieuwe Toneelhuis te gaan invullen, voor velen verrassend. Als artiest lijkt hij meer te horen tot de schurende marge dan in het hoogst gesubsidieerde huis van het Vlaamse theaterveld. Op een andere manier was die overstap evenwel de ultieme consequentie van zijn behoefte om met zijn schrale binnen- en brede buitenwerk zoveel mogelijk mensen te confronteren met zijn artistieke (zowel oud-ambachtelijke, kinderlijk naïeve als erg eigentijds doordachte) kijk op de wereld.

[De Brakke Grond maakte ook videoportretten van zijn Kroongetuigen]

De grote verdienste van Verdonck is dan ook dat hij zijn praktijk dóórdenkt. Al lijken zijn activiteiten heel disparaat, ze passen wel degelijk in de gestage uitbouw van één eigen taal: het kenmerk bij uitstek van belangwekkende artiesten. Ook het buitenland lijkt het daar de laatste tijd over eens te worden. Verdonck kon zijn zwaluwnest al in verschillende steden overdoen, en in 2007 nog stond hij met Wewilllivestorm in het gerenommeerde Avignon. Zelf blijft hij daar bescheiden onder, want nooit lijkt hij zich in de uitbouw van zijn oeuvre te willen laten betrappen op vanzelfsprekendheden. Zo gaat de Antwerpse kunstenaar-knutselaar binnenkort, net na producties als Nine Finger en Global Anatomy die bij de beste van de laatste jaren hoorden, opnieuw de straat op, om volgens de feestdagenkalender een jaar lang onaangekondigde eenmansacties te gaan uitvoeren in de Antwerpse binnenstad. U bent gewaarschuwd.

Website Benjamin Verdonck

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Ons Erfdeel, jg. 51 (2008), nr 3, pp. 146-147
Wouter hillaert c theo beck

Wouter Hillaert

cultuurjournalist, dramaturg en freelance redacteur

Foto © Theo Beck

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291a0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)