Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Dinges
0 Reacties
© Kleomenis Spyroglou
© Kleomenis Spyroglou © Kleomenis Spyroglou
column Taaltoestanden
taal

Dinges

Dinges is een volstrekt alledaags fenomeen. Toch zijn er een aantal bijzondere dingen aan de hand met het woord. Het verwijst wel naar iets specifieks, maar je weet niet per se naar wat. Hoe komt het dan dat het toch werkt, vraagt taalcolumnist Marten van der Meulen zich af.

Mijn vrouw: Hé Mart, ben je boven? Kun je ff die dinges meenemen?
Ik: Is goed! (en neem het voorwerp mee dat mijn vrouw bedoelde)

Is dit jou ooit overkomen? Ik durf zomaar te zeggen van wel. Volgens mij gebruiken mensen dinges namelijk eindeloos veel. Net zoals de broertjes en zusjes van dinges, zoals die ene, hoeheetze, je weet wel, huppelepup, en vast nog allerlei andere woorden (mijn favoriete term is het Engelse thingamabob).

Het zijn allemaal woorden die je gebruikt als je even niet op het woord kan komen dat je eigenlijk wilt zeggen. Woorden die als het ware even het plekje van het echte woord in de rij bezet houden terwijl dat echte woord even naar de wc is.

Dinges is dus een volstrekt alledaags fenomeen. En toch is dinges ook heel erg bijzonder. Het type woorden waar dinges bij hoort is eigenlijk ongelooflijk raar en spannend. Ga maar na. Normaliter onderscheiden we twee soorten woorden: inhoudswoorden en grammaticale woorden. Alle inhoudswoorden hebben een referent. Die woorden verwijzen naar iets abstracts of concreets, zoals jaloezie of hond. Namen verwijzen naar specifieke personen, waarbij dezelfde naam natuurlijk naar verschillende personen kan verwijzen. Maar die naam verwijst toch naar al die specifieke personen.

Grammaticale woorden zijn al spannender, omdat ze niet zelf een referent hebben, maar relaties tussen en specificaties van woorden aangeven. Hij kwam niet omdat hij ziek was. Er is een groot verschil tussen de en een hond. En je hebt nog tussenwerpsels als ja hallo! en au, en jij en dus en deze en grrrr.

Enfin, zo verzeilen we al snel in allerlei betekeniskwesties van woorden en woordsoorten. Dat is mijn punt niet. Mijn punt is dat ondanks de enorme verscheidenheid aan woorden dinges er toch in slaagt iets unieks te doen. Het is geen smeermiddel dat je nodig hebt om de zin te structureren (zoals grammaticale woorden doen). Maar het refereert ook niet aan iets. Tenminste, het verwijst wel naar iets specifieks, maar je weet niet per se naar wat dat is. En wat het is kan verschillen per situatie.

'Dinges' hoort bij de woorden die als het ware even het plekje van het echte woord in de rij bezet houden terwijl dat echte woord even naar de wc is

Het tweede bijzondere aan dinges is dat we überhaupt snappen wat het betekent. Hoe weet ik, in bovenstaand huwelijksdialoogje, wat mijn vrouw wil hebben? Om dat te snappen moeten we het hebben over betekenis-in-context. Dat speelt op allerlei manieren een grote rol in onze taal. De bekendste is waarschijnlijk door zogenaamde deiktische woorden. Dat zijn woorden waarvan de referent kan wisselen. Woorden als jij, hier of gisteren hebben niet betrekking op iets specifieks: waar ze naar verwijzen hangt af van de context. Wat voor mij hier is, kan voor jou daar zijn. En wat vandaag morgen is, is overmorgen gisteren.

Een ander voorbeeld van betekenis-in-context is wijzen. Wijzen is in principe één gebaar. Pink, ring- en middelvinger naar binnen gekromd, duim er overheen gevleid (of in de lucht, zoals Jantje), wijsvinger van je af. In principe heeft wijzen altijd te maken met gedeelde aandacht creëren. De wijzer richt zich ergens op en wil dat iemand of iemanden (iemands? hmmm) dat ook doen.

Maar er is vaak meer aan de hand. En het leuke is: niet alleen heeft wijzen flink veel betekenissen, we weten ook bijna altijd direct welke betekenis wordt bedoeld. Neem de volgende drie scenario’s:

a) Je zit aan tafel in een restaurant, en je bord is leeg. Er komt een ober naar je toe. Die kijkt naar de lege borden, draait zich om naar een andere ober in de verte, knipt met zijn vingers en wijst vervolgens naar de borden.
b) Ik zit in hetzelfde restaurant, en niet mijn bord is leeg, maar mijn glas. Ik maak oogcontact met de ober en wijs naar dat glas.
c) Ik kom een vriendin tegen op het station. We groetten elkaar niet, maar wijzen naar elkaar.

Ik ga het uitleggen, maar volgens mij snapt iedereen het. In het eerste geval worden de borden opgeruimd. In het tweede geval wordt mijn glas bijgevuld. In het derde geval is het een wederzijdse erkenning: ik zie jou, ik erken dat jij hier bent. Misschien met een vleugje verbazing: hé jij hier?! Dat gaat niet fout. Mijn glas wordt niet afgeruimd, mijn bord niet bijgevuld. We weten door de context wat wijzen betekent.

Het fijne aan betekenis-in-context is dat taal hierdoor enorm veel van zijn potentiële dubbelzinnigheid verliest. Want hoewel iets zonder context misschien voor meerdere interpretaties vatbaar is, valt één van die mogelijkheden vaak vrijwel of zelfs volledig weg door de omgeving waarin het wordt gedaan.

Je ziet dat al bij spatiefouten. Weg om legging is de titel van een boekje over spatiefouten. Er staat een foto bij van een verkeersbord waarop wordt gemeld dat een bepaalde weg dicht is, en dat er (natuurlijk) sprake is van een wegomlegging. Je kunt doen alsof dit betekent: verdwenen vanwege beenbedekkend kledingstuk. Maar dit is niet dubbelzinnig, want een mogelijke interpretatie van iemand die weg zou gaan vanwege een legging, of een weg om een legging heen, is zowel heel onwaarschijnlijk als volstrekt niet passend bij de context.

Oké, context speelt een belangrijke rol in de interpretatie van taal. Maar dat brengt ons nog steeds niet dichter bij dinges. Daarvoor hebben we nog één extra element nodig: common ground. Dat is simpelweg de hoeveelheid gedeelde kennis die je hebt met iemand anders. Hoe meer gedeelde kennis, hoe minder je hoeft te specificeren.

Hoe beter je elkaar kent, hoe minder specifiek je hoeft te zijn in je taalgebruik

Dát is waarom dit werkt. Ik weet, misschien door ervaring, of door een eerdere opmerking, of door te kijken naar wat ze aan het doen is, wat mijn vrouw bedoelt. Maar als ik met zomaar iemand in de Hema zou staan, en die zou vragen of ik een dinges wil pakken, dan zou het veel minder waarschijnlijk zijn dat ik snap wat diegene bedoelt.

Hoe beter je elkaar dus kent, hoe minder specifiek je hoeft te zijn. Misschien kun je er zelfs een experimentje mee uitvoeren als relatietest. Voor mensen die dit lezen en die net een nieuwe scharrel hebben: probeer iedere nieuwe week van de relatie iets met dinges aan te duiden. Kijken hoe snel jullie common ground hebben!

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.