Deel artikel

kunst

De wereldveroveraar. Vier boeken over Ivo van Hove

14 mei 2019 7 min. leestijd

Plots breken de dijken. Het internationale succes van Ivo van Hove heeft menig onderzoeker en recensent in de pen doen kruipen, en dat zullen we geweten hebben: niet minder dan vier boeken over leven en werk van dé succesregisseur van de Lage Landen zagen in 2018 het levenslicht, twee in het Nederlands en twee in het Engels.

De artistiek en zakelijk leider van Toneelgroep Amsterdam, dat na de recente fusie met de schouwburg herdoopt werd tot Internationaal Theater Amsterdam (ITA), is dan ook hot. De laatste tien jaar was hij steeds vaker kind aan huis in New York, en dan vooral bij de Theatre Workshop daar, en was hij gastregisseur bij de meest spraakmakende gezelschappen en huizen: van de Comédie française (Les Damnés op de Cour d’honneur in Avignon, 2016) tot het National Theatre in Londen (Network, 2017).

De grootste acteurs komen aan zijn deur kloppen om in zijn producties te mogen meespelen: Juliette Binoche in Antigone (2015) Jude Law in Obsession (2016) of Breaking Bad-hoofdrolspeler Bryan Cranston in Network. Zijn Toneelgroep-producties staan op de grootste podia ter wereld, in het Nederlands. Maar Van Hoves faam schoot helemaal door het dak toen hij door de New York Theatre Workshop werd aangezocht om Lazarus te regisseren, de theatermusical waarvoor David Bowie de nummers geschreven had. Het onverwachte overlijden van de zanger kort na de première in januari 2016 zorgde er meteen voor dat Ivo van Hove internationaal gebrandmerkt stond als de laatste kunstenaar met wie Bowie had samengewerkt.

De twee Nederlandstalige boeken zijn van respectievelijk docent en dramaturg Emile Schra en de Volkskrant-recensente Karin Veraart. Zowel Schra als Veraart behandelen Van Hove’s loopbaan in chronologische volgorde, maar toch kon de opzet niet meer verschillen. Schra combineert een biografische insteek, waarin (grappige) anekdotes voor de nodige luchtigheid zorgen, met een zoektocht naar de poëtica van de regisseur, de redenen voor bepaalde keuzes, de wijze waarop Van Hoves vroege visie op theater in zijn hedendaagse werk doorleeft, maar ook de artistieke wendingen in zijn voorstellingen.

Schra’s vlot leesbare boek vindt een mooi evenwicht tussen de verschillende invalshoeken, en levert zo een overzichtelijk werk op over de carrière van de huidige directeur van ITA. Dat begint bij Ivo’s kindertijd en jeugd in de stille Kempen en de ontdekking van de jongeman door David Willinger, die als eerste een stuk in De Standaard schreef over Geruchten, Van Hoves eerste voorstelling bij AKT (Antwerps Kollektief voor Teaterprodukties). Daar al wordt Willinger getroffen door de abstracte regie die van alle realisme ontdaan is.

Schra merkt op dat Van Hoves eerste voorstellingen zich niet inlieten met teksten, maar andere theatrale elementen, zoals lichaam, stem, beeld en licht centraal stelden. Voor dat laatste stond Jan Versweyveld in, Van Hoves brother-in-arms
die er toen al bij was en met wie Van Hove sindsdien een geoliede tandem vormt. Al gauw echter groeit Van Hoves belangstelling voor teksten, in eerste instantie hedendaagse auteurs zoals Pinter, Duras en Müller, zeker wanneer hij als docent aan het Conservatorium in Antwerpen in contact komt met de bezielers van Het Gezelschap van de Witte Kraai, zoals Luk Perceval, Lucas Vandervost en Warre Borgmans.

Holland Festival

We volgen Van Hove na de fusies van AKT met Vertikaal en later met de Witte Kraai tot artistiek leider van De Tijd, in duo met Lucas Vandervost, en, als blijkt dat die laatste vooral voor een kleiner publiek wil blijven spelen, zijn overstap naar Eindhoven. Daar zal hij gedurende tien jaar het Zuidelijk Toneel leiden. Eind jaren 1990 neemt hij het leiderschap van het Holland Festival erbij, dat hij meer internationale allure geeft. Die combinatie zal hij de eerste jaren bij Toneelgroep Amsterdam blijven volhouden, maar de storm die tijdens die periode door het huis raast, zal hem nopen zijn functie hij het Holland Festival op te geven. Die spanningen gaat Schra niet uit de weg. Hij legt bloot wat de oorzaak ervan was: de veel afstandelijkere houding van Van Hove ten opzichte van zijn voorganger Gerardjan Rijnders, een aantal weinig geslaagde voorstellingen en een behoorlijk radicale breuk in visie over de (internationale) weg die het gezelschap zou moeten inslaan.

Zoals al aangegeven trekt Schra ook op geslaagde wijze een aantal rode draden in het oeuvre van Van Hove, die de verschillende hoofdstukken met elkaar verknopen. Zonder zijn leespubliek uit het oog te verliezen gaat het boek in op de artistieke kijk die de regisseur erop nahoudt. Alleen het hoofdstuk over de interne werking van Toneelgroep Amsterdam is een nogal vreemde eend in de bijt, misschien niet zozeer omdat het de zakelijke kant van het theaterbedrijf betreft – Van Hove is uiteindelijk ook zakelijk leider –, wel omdat het maar zeer summier in relatie staat tot de andere hoofdstukken. Daardoor lijkt het een verplicht nummertje dat er naderhand nog tussengeschoven werd.

Het doet evenwel weinig af aan de kwaliteit van dit goed uitgewerkte boek. Dat laatste gaat helaas veel minder op voor het boek van Veraart. De inhoudstafel verraadt al meteen de sterk teleologische insteek, waarbij alles wat voor Toneelgroep Amsterdam kwam een aanloop is naar het echte werk en de kunstenaar die eindelijk “gearriveerd” is als hij ook Broadway verovert. Het doet bijzonder veel onrecht aan het vroegere werk van Van Hove, maar dat geldt eigenlijk voor het hele boek, dat een samenraapsel lijkt van krantenknipsels.

Zo goed als nergens gaat Veraart, in tegenstelling tot Schra, in op de kenmerkende eigenschappen van Van Hoves theater. De titel van het boek, Ivo. Regisseur, Mentor, Manager zegt wellicht al veel; de persoon staat centraal, zijn werk lijkt bijkomstig. Wat de voorstellingen betreft, komt de lezer veel te weten over de sfeer die errond hangt, hoe ze door pers en publiek ontvangen werden, en vooral worden we telkens opnieuw om de oren geslagen met de Theo d’ors, Louis d’ors en andere theaterprijzen die deze of gene acteur in ontvangst mocht nemen.

Flauwe anekdotiek

Het resultaat is een amalgaam van flauwe anekdotiek en heel veel citaten die elkaar uit den treure herhalen – over het vertrouwen dat er moet zijn tussen regisseur en acteurs, Van Hoves afstandelijkheid en de korte repetitieperiodes waarbij de acteurs hun tekst van tevoren al moeten kennen. Dat is misschien een goede formule voor een stuk in een krant, voor een boek getuigt het van een ondraaglijke lichtheid. Komt er dan toch eens een opening naar wat meer diepgang, dan wordt die meteen weer dichtgegooid. Zo wordt aangestipt dat Van Hove theater als het medium van de toekomst bestempelt vanwege het livekarakter. In een steeds meer digitale wereld is het uitnodigend daar dieper op in te gaan, maar helaas.

De twee Engelstalige boeken zijn academische edities met bijdragen van verschillende auteurs. Ook zij hebben duidelijk een verschillende insteek. Het boek uitgegeven door Sonia Massai en Susan Bennett, waaraan ondergetekende heeft meegewerkt, richt zich exclusief op de internationale carrière van Van Hove, die zo’n tien jaar geleden uit de startblokken schoot. In korte stukjes wordt elke productie besproken, en via talrijke regienotities krijgen we ook inzicht in het hele denkproces dat aan de repetities voorafgaat. Want dat Van Hove zijn producties in recordtempo op poten zet, is alleen maar mogelijk omdat hij zich samen met zijn artistieke team minutieus heeft voorbereid vooraleer hij met zijn acteurs aan de slag gaat.

Naast deze inkijkjes in het brein van de regisseur komen nogal wat medewerkers en mensen uit zijn entourage aan het woord, zoals actrices Halina Reijn en Ruth Wilson. Zij vertellen hoe het werkproces met Van Hove zich voltrekt, en hoe zij daarin hun positie verwerven. Uiteraard ontbreekt in dat rijtje ook Jan Versweyveld niet. Zijn ruimtelijke maar tegelijk vaak minimalistische decors zijn een handelsmerk geworden van Van Hoves producties. Maar achter de schermen heeft Versweyveld een veel grotere rol dan die van scenograaf. Al van bij de selectie van teksten en de eerste brainstorm over mogelijke interpretaties en uitvoeringen is hij betrokken, en ook tijdens het repetitieproces is hij alomtegenwoordig.

Wie zich interesseert voor de werkwijze van Van Hove en het stappenproces dat hij aflegt naar het uiteindelijke resultaat, kan op het boek van Bennett en Massai terugvallen. Bovendien biedt het een exhaustief overzicht van Van Hoves voorstellingen van het laatste decennium.

Gedetailleerde inkijk

Veel omvattender is het boek van David Willinger. Zoals gezegd heeft hij als eerste het uitzonderlijke talent van Van Hove gezien, en sindsdien is zijn interesse in de regisseur alleen maar toegenomen. Willinger toont zich een zeer beslagen waarnemer, die volledig vertrouwd is met niet alleen de Vlaamse en Belgische theaterwereld, maar ook met de politieke, sociale en religieuze context van het land. De auteur biedt ons uitgebreide voorstellingsanalyses en trekt ook thematische verbanden die de producties van Van Hove tot een oeuvre maken, zoals de weerkerende motieven van seks en geweld, de moeilijke verhouding tussen man en vrouw of homoseksualiteit.

Ondanks zijn eruditie ter zake is Willinger niet te beroerd de expertise van andere (voornamelijk Vlaamse) kenners in te schakelen om analyses toe te voegen van voorstellingen die hij zelf niet of nauwelijks belicht heeft. Zonder stil te staan bij elke individuele productie verschaft hij zo een uitermate gestoffeerde en gedetailleerde inkijk in leven en werk van Ivo van Hove.

Willingers boek is een lijvig en academisch werkstuk, dat van de lezer meer concentratie vereist, maar wel ook de meest geïnformeerde en diepgaande is van de vier recente publicaties over Van Hove.

Susan Bennett en Sonia Massai (red.), Ivo van Hove. From Shakespeare to David Bowie, Methuen Drama / Bloomsbury, Londen, 2018, 304 p.
Emile Schra, Ivo van Hove. Theater van de Lage Landen tot Broadway, Polis, Antwerpen, 2018, 288 p.
Karin Veraart, Ivo. Regisseur. Mentor. Manager, Querido, Amsterdam, 2018, 272 p.
David Willinger (red.), Ivo van Hove Onstage, Routledge, Londen, 2018, 334 p.
Laurens-De-Vos

Laurens De Vos

docent aan het departement Theaterwetenschap van de Universiteit van Amsterdam

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000029110000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)