De versluiering behouden of alles ontbloten? Discretie van Peter Venmans versus Echte pretentie van Joost de Vries
Bijna tegelijkertijd zijn twee boeken verschenen die ons een tegengesteld levensideaal voorspiegelen, Echte pretentie van Joost de Vries en Discretie van Peter Venmans. Wat is het nu: moeten we discreet of juist pretentieus door het leven gaan?
Toen Susan Sontag (1933-2004) eind jaren 1940 opgroeide in een vergeten gat in Californië had ze maar één ding voor ogen: worden wie ze moest zijn, en dus zeker niet wie ze was. Ze wou geen dochter zijn van een bonthandelaar en een alcoholistische lerares die door haar grootouders opgevoed werd omdat haar ouders daar niet toe in staat waren, maar een Abélard of Spinoza, iemand die met zijn culturele kunnen de wereld zou verbazen. Daarom legde ze zich dag en nacht toe op het vormen van zichzelf en kon ze na het overslaan van maar liefst drie studiejaren op haar vijftiende al naar de universiteit.
Stel je voor dat je bij Susan Sontag in de klas zat, schrijft Joost de Vries in zijn essay Echte pretentie, bij het kind dat een paar jaar jonger was dan jou en de hele tijd met haar vinger in de lucht zat om de leraar te laten weten dat zij alweer het antwoord wist op een van zijn vragen, bij die ergerlijke Miss Know It All die met chique Europese namen schermde en termen gebruikte waar nog niemand anders van had gehoord. Ze ging maar door en door, leek geen humor of zelfrelativering te kennen en hield nooit op haar superioriteit tentoon te spreiden. Wat zou je dan ongetwijfeld gedacht hebben? Dat die Susan een onuitstaanbaar pretentieus wicht was, precies wat haar ook in 1966 na de publicatie van haar eerste boek werd verweten.
Joost de Vries, die we kennen van ongegeneerd intellectualistische romans als De republiek en Oude meesters, maakt van Sontag zijn centrale personage in zijn essay Echte pretentie. Het kleinste kind ziet waarom deze vrouw op heel veel mensen een irritante indruk maakte, is zijn punt, maar anderzijds was zij ook een van de knapste Amerikaanse intellectuelen van de tweede helft van de twintigste eeuw en had ze dus wel enige reden om pretentieus te zijn. Sontag was een kreng, impliceert hij, maar zelf zou hij net zo willen zijn als haar. Een stuk pretentie dus, al is het nog maar de vraag wat we precies bedoelen wanneer we dit over iemand zeggen. En dus gaat hij op zoek naar de ware betekenis van het begrip.