Een vraag van de redactie deed het hoofd van onze taalcolumnist Marten van der Meulen bijna ontploffen van verbazing. Hoezo, niet iedereen kent het spelletje ‘Annemaria Koekoek’?
Sinterklaas is een feest in transitie. Meerdere problematische aspecten ervan worden tegenwoordig terecht bekritiseerd. Maar waar vooralsnog (voor zover ik weet) niemand aan morrelt, zijn de speciale etenswaren die rond dit feest verschijnen: pepernoten, kruidnoten, taaitaai, spijs, gevulde speculaas, en, vooral in Nederland, chocoladeletters. Die letters zijn niet alleen lekker, ze zijn ook boeiend als je geïnteresseerd bent in frequentie. Lang niet alle chocoladeletters komen namelijk even vaak voor, wat op zich natuurlijk heel logisch is: je krijgt in principe vaak alleen de eerste letter van je voornaam, en niet alle letters vind je even vaak aan het begin van voornamen.
De beste naamkundige van Nederland, Gerrit Bloothooft, zocht in 2017 eens uit hoe de letters verdeeld zijn over voornamen. De populairste voorletters blijken de J, de M, de A, tegenwoordig gevolgd door de S en de L. Niet zo duidelijk is waarom precies die letters “fijn” zijn voor voornamen. Ik bedoel, het is historisch allemaal wel te verklaren (Johannes, Maria, etc.), maar waarom die namen deze letters kregen, geen idee. Misschien klinkt de J
lekker om mensen te roepen? Het heeft in ieder geval weinig te maken met hoe vaak die letters überhaupt in onze taal voorkomen. Dan wint de e makkelijk, op enige afstand gevolgd door de n, a, t en i. Alleen de a/A vinden we dus in beide gevallen in de bovenste regionen. Maar de j komt in onze taal als geheel pas op de twintigste plaats!
© Tonio van der Heijden
Op een ander aspect van voorletters werd ik laatst gewezen door Pieter Coupé, eindredacteur van deze website. Hem was opgevallen dat Nederlanders, in tegenstelling tot Vlamingen, vaak initialen gebruiken om hun voornaam of voornamen aan te duiden. Denk maar aan schrijvers en dichters als A.F.Th. van der Heijden, J.M.A. Biesheuvel, J.C. Bloem en J.C.J. van Schagen. Ik ken hier geen onderzoek naar, maar ik wilde toch eens kijken of dat inderdaad zo was. Ik keek daarom naar Wikipedia-lijsten met auteursnamen uit Nederland en Vlaanderen.
Wat blijkt: van de 614 Nederlandse schrijvers gebruiken er 63 (echte namen én pseudoniemen) minstens één initiaal. Dat ligt nogal anders bij Vlaamse schrijvers. Daarvan noemt Wikipedia er aanzienlijk minder (346), maar het aantal schrijvers met initiaal ligt verhoudingsgewijs nog véél lager. Het zijn er namelijk maar drie: J.M.H. Berckmans, Jan A. Van Droogenbroeck en Lod. Lavki (en dat is eigenlijk een afkorting). Op basis daarvan mogen we inderdaad concluderen dat Nederlanders, althans schrijvers, vaker initialen gebruiken dan Vlamingen.
© Dimitri Van Zeebroeck
Nu is dit natuurlijk helemaal geen gedegen onderzoek. Maar toch is het verschil wel héél groot. Hoe kunnen we dit verklaren? Ik heb werkelijk geen flauw idee. Wat wel opvalt, is dat het gebruik van initialen in zowel het Engels als in het Duits ook redelijk vaak voorkomt, maar in het Frans, Spaans en Italiaans veel zeldzamer lijkt te zijn. Is dat dan de verklaring, dat het toch weer met die vermaledijde Germaanse versus Romaanse taaloriëntatie te maken heeft? Misschien.
Hoe dan ook is het knap interessant. Ik had hier echt nog nóóit bij stilgestaan. Mijn eerste reactie was dan ook: hè, het is toch heel normaal om initialen te gebruiken? Ik gebruik ook zelf weleens mijn initialen! Die reflexmatige verbazing bij iets waarvan je dacht dat het normaal was is volstrekt begrijpelijk. Toevallig had ik dat gevoel laatst nóg een keer, toen ik onderstaande kaart zag langskomen. Daarop zie je de naam in verschillende Europese talen voor een bepaald kinderspelletje, waarbij je moet proberen over te lopen en te bevriezen als de spelleider zich omdraait (een spelletje dat overigens een vrij prominente en gruwelijke rol speelt in de hitserie Squid Game).
Ik kende dit spelletje als Annemaria Koekoek, en dat is ook de naam die staat op de plek van Nederland op de kaart. Maar na een tweetje om te vragen of mensen deze naam herkenden, bleken er nog véél meer namen voor dit spel voor te komen in het Nederlandse taalgebied. Alleen in Vlaanderen vinden we er al meer dan twintig verschillende. Taalkundige Koen Sebregts bracht zijn gevoel bij het lezen van al die variatie als volgt onder woorden:
Precies die ontploffend-hoofd-verbazing had ik bij het gebruik van initialen, en nu had ik dat weer. Waarom? Omdat ik een van de meest fundamentele wetten van de mensheid vergeten was: wat voor jou normaal is, hoeft helemaal niet normaal te zijn. Dat ik dit spelletje als Annemaria Koekoek kende, en geen andere namen kende, betekent niet dat ze er niet zijn. Toch nemen we heel vaak onze eigen ervaring als exemplarisch voor alles, voor iedereen, voor overal. We verheffen onze anekdote tot wetmatigheid. Terwijl dat vaak volkomen onterecht is.
Wat bovendien veel mensen doen is hun eigen gebruik als enige juiste zien. Je ziet dat bijvoorbeeld bij de “discussie” over of die gefrituurde aardappelstaafjes nou patat of friet
moeten worden genoemd. Alleen al door te zeggen dat je #teampatat of #teamfriet bent, sluit je eigenlijk een van de twee varianten uit.
Ik was een van de meest fundamentele wetten van de mensheid vergeten: wat voor jou normaal is, hoeft helemaal niet normaal te zijn
Dat lijkt speels, maar er zit een diepgeworteld mechanisme onder, dat wel het One Right Way Principle wordt genoemd. Met andere woorden: wat de boer niet kent, dat eet hij niet alleen niet, hij wil ook niet dat anderen het eten. Terwijl het dezelfde heerlijk krokante, goudgele stokjes zijn! Uiteindelijk moeten we vooral maar denken aan de woorden van Billy Shakespeare uit Romeo and Juliet:
What’s in a name? That which we call a rose
By any other name would smell as sweet.
Ik zou nog een stapje verder gaan. Juist door al die verschillende namen ruikt de roos alleen maar zoeter, smaakt de patat lekkerder, is 1-2-3-piano net dat beetje spannender. Die andere naam voegt een vleugje exotisme toe. Daar moeten we van genieten.