Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

De schrijver als colporteur
0 Reacties
© John Mark Smith / Unsplash
© John Mark Smith / Unsplash © John Mark Smith / Unsplash
literatuur

De schrijver als colporteur

Schrijver ben je allang niet meer alleen door boeken te maken: je moet er ook de boer mee op. Meer dan ooit is de auteur een publieke figuur die zijn gezicht moet laten zien op scholen, bij conferenties en in televisieprogramma’s. Blijft er nog wel genoeg tijd over om te schrijven? Of horen al die uitstapjes onherroepelijk bij het auteurschap? Schrijfster Anne van den Dool deelt haar eigen ervaringen en die van twee collega’s.

Ik weet het nog goed. We gaan ruim acht jaar terug in de tijd. Ik zit aan een grote ronde tafel, uitkijkend over de Amsterdamse grachten. Mijn agent schenkt de promotiemedewerker van de uitgeverij en mij nog wat water bij.

“Zo”, zei hij. “Het marketingplan.”

Het marketingplan bleek een uitvoerige bespreking van de manier waarop we mijn boek in de markt gingen zetten. In het daaropvolgende uur zou ik in vlug tempo, als in een spelquiz, moeten aangeven op welke promotiemogelijkheden ik wel of juist niet zat te wachten. We spraken af dat we het zouden presenteren als fictie, en niet als een waargebeurd verhaal over een overperfectionistische moeder en een dochter die bang is dat ze dezelfde genen heeft. Ik moest bepalen of ik wilde voordragen op literaire avonden (prima), gesprekken met de krant wilde aangaan (geen probleem), zin had in talkshows (lichte huiver). Of ik bezwaar zou hebben tegen dubbelinterviews.

“Met wie?”, vroeg ik.

“Je moeder, natuurlijk”, antwoordde mijn agent terwijl hij driftig doorschreef.

Liever waargebeurd

Die middag leerde ik enkele fijne kneepjes van het spel dat boekpromotie heet. Debutanten doen het altijd beter, jong zijn helpt, vrouw ook, slank zijn al helemaal. Het is fijn als je een beetje fatsoenlijk uit je woorden kunt komen als je over je werk praat – eerder een zegen dan een vanzelfsprekendheid, aangezien je als auteur niet voor niets voor het geschreven woord kiest. Dat het prettig is als je op de foto durft, niet bang wordt van Matthijs van Nieuwkerk, spontaan in bent voor een signeersessie. Maar bovenal leerde ik die middag dat het uiteindelijk in ieder interview gaat over de flinterdunne lijn tussen autobiografie en fictie. Literatuurhistoricus Sander Bax stelde het in zijn boek De literatuur draait door. De schrijver in het mediatijdperk (2019) al vast: journalisten zijn tegenwoordig vooral geïnteresseerd in “wat er in dat boek ook daadwerkelijk zo gebeurd is”.

De boekenbranche mag dan gerund worden door mensen met buitengewoon veel passie voor papier, van passie alleen kun je niet leven. En dus moet er ook commercieel gedacht worden: welke kleuren wel en niet werken op een omslag (kies nooit voor bruin), welke thema’s actueel zijn (veel is al uitgeknepen), hoeveel jaar er tussen twee boeken van dezelfde auteur moet zitten (minimaal twee). Zelfs de literaire wereld moet nu eenmaal over zulke zaken nadenken – anders bestaat er binnenkort geen literatuur meer.

De boekenbranche mag dan gerund worden door mensen met een passie voor papier, van passie alleen kun je niet leven

Tijdens de publicatie van mijn eerste boek keek ik, als ik er nu aan terugdenk, gelaten toe hoe agent en uitgever zulke zaken voor mij uitstippelden. Ze regelden afspraken met kranten en radioprogramma’s, stuurden recensie-exemplaren naar dagbladen en tijdschriften. Ik had geen benul van wat van mij werd verwacht, behalve braaf naar de optredens gaan waar mijn aanwezigheid gewenst bleek.

Bookfluencers

Hoe anders was dat bijna zeven jaar later, toen mijn tweede roman verscheen. Het was augustus 2020, en de coronaperiode maakte van ieder boek dat verscheen een risico. Een boekpresentatie zat er niet in, evenmin als een tour langs boekhandels en bibliotheken.

En toch: na zoveel jaar wachten besloot ik deze keer niet lijdzaam te willen toekijken. Ik organiseerde mijn eigen boekpresentatie in de Delftse hortus botanicus, op een nette anderhalve meter afstand. Ik schreef de contacten die ik inmiddels in de bibliotheek- en mediawereld had verzameld aan, hopend op een recensie of een – al dan niet digitaal – podium waarop ik kon vertellen over dit verhaal waarop ik zo lang gebroed had.

Het is meer dan welkom dat je als auteur ook een beetje voor je eigen zichtbaarheid zorgt

Ik zocht aanknopingspunten bij de jaarthema’s van Nederland Leest en de Maand van de Geschiedenis, speurde naar de herdenking van historische mijlpalen waarop mijn boek qua nieuwswaardigheid misschien zou kunnen meeliften. Ik knutselde een lessenpakket voor middelbare scholen in elkaar en verzamelde een lijstje met bookfluencers die mijn roman mogelijk op Instagram op de kaart wilden zetten.

Niet omdat ik nu zoveel zin had in dat circus, maar omdat ik niet wilde dat de verschijning van mijn roman, na zoveel jaren ploeteren, onopgemerkt voorbij zou gaan. En zowaar wist ik op deze manier lezingen in bibliotheken en boekhandels te regelen. Ik kan natuurlijk niet achterhalen of die acties van positieve invloed zijn geweest op de boekverkoop, maar het zal vast niet hebben tegengewerkt.

Gouden schot

Die ingrepen van mijn kant waren nodig, want bij de uitgeverij overheerste de coronachaos. Er waren recensie-exemplaren rondgestuurd en radioprogramma’s benaderd, maar veel verder was niet gedacht. Niet verwonderlijk: het was crisis. Bovendien geven de meest literaire uitgeverijen jaar na jaar, ondanks hun goede voornemens om gerichter te werk te gaan, telkens weer meer boeken uit, in de hoop op dat gouden schot tussen alle hagel. Voor de promotie van al die boeken zijn juist steeds minder manuren en financiële middelen beschikbaar. En dus is het meer dan welkom dat je als auteur ook een beetje voor je eigen zichtbaarheid zorgt.

Is dat een welkome extra bijdrage of een nood? Ik vermoed dat laatste. Dat begint al voordat je carrière als schrijver aanvangt. Debuteren doe je tegenwoordig allang niet meer door een mooi manuscript in een envelop te stoppen en op te sturen naar een uitgeverij naar keuze; je moet al stampij gemaakt hebben, beschreef mijn agent Willem Bisseling vorig jaar in een spraakmakende column voor de Volkskrant. Ongevraagde manuscripten worden bij steeds minder uitgevers en agentschappen geaccepteerd: je moet als auteur in spe al een potentieel publiek hebben vergaard, bijvoorbeeld door een schrijfwedstrijd te winnen of je gezicht te laten zien op feestjes. Hoe groter het potentiële publiek dat je op die manier vergaart, hoe beter.

Debuteren doe je allang niet meer door een mooi manuscript op te sturen naar een uitgeverij naar keuze; je moet al stampij gemaakt hebben

We kunnen het uitgeverijen moeilijk kwalijk nemen. De omzet van de Nederlandse boekenmarkt schommelt al jaren rond vijfhonderdvijftig miljoen euro, zonder zicht op verbetering, met dank aan de massale ontlezing die wereldwijd plaatsvindt. De afzet ligt rond de veertig miljoen, vijf miljoen minder dan een kleine tien jaar geleden. Die miljoenen zijn voor een steeds groter deel te danken aan bestsellers: de 250 meest verkochte boeken zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van de omzet in boekenland. De kloof tussen toptitel en non-titel wordt steeds groter: wanneer je boek wordt opgepikt door klassieke of sociale media, ben je binnen, wanneer het stil blijft, heb je niets.

Des te belangrijker is het dus om aan de juiste kant van de streep terecht te komen – en hoe meer je het lot in eigen hand neemt, des te welkomer dat is. Als auteur heb je daar zelf uiteraard ook baat bij: vaak krijg je een voorschot voor een bepaald aantal boeken, en gaat de teller pas lopen als je die grens gepasseerd bent. Maar meer nog denk ik bij zulke cijfers aan de kans dat de uitgeverij nog eens een boek van mij zal uitgeven, en dat die kans een stuk groter is als mijn roman goed wordt verkocht.

Reserves

Toch heb ook ik soms mijn reserves. Met name als het gaat om sociale media, waarop steeds meer uitgeverijen hard inzetten. Ook de nieuwe promotiemedewerker van mijn uitgeverij laat steeds vaker stijlvol geanimeerde trailerfilmpjes van te verschijnen boeken produceren en repost positieve recensies met veel enthousiasme. Maar toen hij laatst vroeg of ik een voorleesvideo van mezelf wilde opnemen, voelde ik toch enige weerstand. Zo’n ongemakkelijk filmpje waarop mensen me in mijn woonkamer zouden zien stuntelen met de camera en mijn beduimelde voorleesexemplaar, voelde ik me daar wel senang genoeg bij?

Ook op mijn eigen kanalen laat ik ongetwijfeld kansen liggen: ik plaats niet wekelijks een story over het aantal geschreven woorden aan mijn nieuwe manuscript, de podia waarop ik van me heb mogen laten horen, de waardevolle koffieafspraken die ik met mijn redacteur heb gehad. Wanneer ik wel een dergelijk bericht de wereld in stuur, voel ik me al tijdens het componeren ervan een beetje vies, terwijl ik op andere schrijversaccounts zie hoe Instagramgebruikers van zulke kijkjes achter de schermen smullen.

Schrijver Joost Oomen: ‘Sociale media vind ik saai en ze kosten veel tijd. Ik sta veel liever op het podium’

Ik ben niet de enige die die weerstand voelt, blijkt als ik medeauteur Joost Oomen ondervraag. Hij debuteerde in november 2020 bij uitgeverij Querido met Het Perenlied en mocht na alle positieve recensies terstond aanschuiven bij de tv-quiz De slimste mens, waar hij de harten van vele kijkers veroverde. “Sociale media vind ik saai en ze kosten veel tijd”, vertelt hij. “Dat is echt een moetje. Ik sta veel liever op het podium. Dat is een passend onderdeel van mijn kunstenaarschap. Voor mij is dat een logisch eindpunt van wat ik maak: zonder dat optreden is mijn schrijven niet af. Het voelt dus zeker niet als een verplichting.”

Wel gaat er een groot deel van zijn tijd in zitten. “Ik ben gemakkelijk drie avonden van de week bezig met optreden, plus de heen- en terugreis. Maar het brengt me ook verder: ik haal er inspiratie uit om andere auteurs te ontmoeten en over ons werk te praten.”

Voelt hij geen enkele druk om op die manier zijn werk onder de aandacht te brengen? “De uitgeverij zegt niet: we geven je niet meer uit als je niet optreedt. Wel zijn ze natuurlijk erg blij met auteurs die graag naar buiten treden. Dat hoorde er altijd al een beetje bij: je had vroeger ook auteurs met een eigen boekenprogramma. Het is misschien wel grootschaliger geworden. Tien of twintig jaar geleden trad je op in cafés en had je signeersessies in de Bijenkorf. Nu zie je die mensen bij een literair festival.”

En was zijn optreden bij De slimste mens vooral leuk of eerder een promotietruc? “Ik zat daar vooral omdat het me een leuk avontuur leek. Bovendien was het in het staartje van de coronalockdown, dus ik had niet echt optredens. Dat zo’n programma goed is voor de verkoop van mijn boek, is vooral een mooie bijvangst.”

Mediaspel

Niet elke auteur staat te springen om het podium te betreden. Femke Brockhus debuteerde in 2017 bij uitgeverij Koppernik met Laat het stil zijn, dat werd genomineerd voor de ANV Debutantenprijs. De nadruk ligt te vaak op de auteur, en te weinig op het boek, ziet zij, waardoor een ongemakkelijk mediaspel ontstaat. “We zijn snel geneigd te vergeten dat wat in een boek beschreven wordt niet de werkelijkheid is. Ook als je een waargebeurd verhaal opschrijft, schep je een constructie en werk je met literaire mechanieken. Interviews waarin niet het boek de aandacht krijgt, maar de auteur en wat die heeft meegemaakt, storen mij. Daardoor worden betekenisvolle vragen, zoals die over het proces van de totstandkoming van het boek en inspiratiebronnen van de schrijver, naar de achtergrond gedrukt.”

Auteur Femke Brockhus: ‘Interviews waarin niet het boek de aandacht krijgt, maar de auteur en wat die meemaakte, storen mij’

Het is een van de redenen dat Brockhus geen bijzondere fan is van interviews. “Soms lijkt het zelfs alsof de auteur op het matje wordt geroepen omdat die niet klakkeloos de werkelijkheid heeft beschreven, maar aanpassingen heeft gedaan. Dat zijn natuurlijk geen leugens, maar literaire kunstgrepen. Maar over die kunstgrepen gaat het niet.”

Aan Brockhus’ adres zal die beschuldiging niet zo snel worden gedaan: in Laat het stil zijn beschreef zij de vlucht van twee jonge zusjes tijdens de Tweede Wereldoorlog, en ook in Kleine haperende vluchten, haar nieuwe roman die in de zomer van 2022 bij de Bezige Bij verschijnt, vallen weinig overeenkomsten met haar eigen leven te ontdekken. Toch staat zij niet graag in de spotlights. “Ik voel me er niet altijd even gemakkelijk bij om over mijn schrijfwerk te praten. Misschien zou ik me comfortabeler voelen als ik zeker zou weten dat het over mijn werk zou gaan en niet over mij. Als ik dat van tevoren zeker weet, ben ik zeker bereid om in gesprek te gaan.”

Ongemakkelijke verschuiving

Het promoten van je schrijfwerk is altijd al onderdeel geweest van het schrijverschap. Tegelijkertijd is de druk om op het podium te klimmen, of je daar nu zin in hebt of niet, wel degelijk groter geworden. Meer concurrentie van andere boeken en minder marketingbudgetten maken samen dat de schrijver zelf misschien wel het allergrootste promotiekanon is geworden – of die daar nu zin in heeft of niet. Dat het daarbij lang niet altijd meer gaat om het boek, maar eerder om degene die het werk maakte en de mate waarin die de werkelijkheid volgde, is een ongemakkelijke verschuiving, die de aandacht voor de literatuur niet ten goede komt.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.