Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

De opkomst van de ‘burgerhistoricus’: hoe vrijwilligers geschiedkundig onderzoek vooruithelpen
0 Reacties
© Stad Antwerpen / Martien Willems
© Stad Antwerpen / Martien Willems © Stad Antwerpen / Martien Willems
geschiedenis

De opkomst van de ‘burgerhistoricus’: hoe vrijwilligers geschiedkundig onderzoek vooruithelpen

Voor grootschalige geschiedenisprojecten doen universiteiten almaar vaker een beroep op vrijwillige onderzoekers of citizen historians. Die verzamelen en ontsluiten informatie of voeren gegevens in voor nadere studie. Wat motiveert deze ‘burgerhistorici’: puzzeldrift, sensatiedrang of historisch onrechtvaardigheids­besef? En dichten zij de kloof tussen academie en samenleving?

In Vlaanderen en Nederland pluizen drommen lokale heemkundigen, amateurhistorici en genealogen al decennialang archieven uit. Ze leggen privécollecties aan en brengen in het beste geval een publicatie uit. Een nieuwer fenomeen is dat universiteiten en andere onderzoeksinstellingen citizen historians rekruteren voor teams van vaak honderden vrijwilligers. Uit stoffige archieven, van Groningen over Ieper tot in Paramaribo, brengen ze beklijvende verhalen weer tot leven over geboorte, dood en alles daar tussenin. Een oorlogs- of ander historisch trauma dooft pas uit na drie generaties, dus zijn de drijfveren van al die burgerwetenschappers niet zelden verrassend persoonlijk. Maar hoe spoort dát dan weer met objectieve geschiedschrijving?

Eind 2017 eindigde het onderzoek naar de ontsluiting van de Surinaamse Slavenregisters onder leiding van docent oude en sociale geschiedenis Coen van Galen (Radboud Universiteit Nijmegen). Het was een grootschalig academisch project gebaseerd op crowdfunding en crowdsourcing, waarbij zowel voor de financiering als de informatieverwerking een beroep werd gedaan op vrijwilligers. “Het eigenlijke onderzoek liep amper vier maanden, véél korter dan verwacht”, zegt Van Galen. “De resultaten hebben we gedeeld met onze zeshonderd vrijwilligers uit Suriname, Nederland en Vlaanderen.”

Die vrijwilligers werden ingezet voor de transcriptie van de archieven om ze “leesbaar” te maken. Door archieven te scannen, kun je massa’s data verzamelen. “Maar er is transcriptie en annotatie nodig om alles bruikbaar en uniform te maken”, zegt Van Galen. “Een secuur werkje van lange adem. Maar juist het gezamenlijke doel is dan erg effectief om mensen aan boord te houden. Als projectleider moet je dus veel aandacht besteden aan interactie. Mensen omkaderen met een goed beheerd onlineforum waarop ze vragen kunnen stellen, documentatie posten. Wat zijn motieven en achtergronden van je team? Waarom is iemand ‘minder’ actief? Sommigen haken al na één poging af. Organiseer dus trainingsbijeenkomsten vanaf de projectstart. Vaak zijn onze vrijwilligers archivarissen of andere onderzoekers, geologen, leerkrachten, ervaren genealogen. Mensen die de bronnen al kennen. Die moet je serieus nemen als onderzoekspartner.”

Slavernij is schokkende alledaagsheid

Omdat slavernij in tijden van Black Lives Matter zo’n maatschappelijk beladen onderwerp is, kreeg het onderzoek veel media-aandacht. Wie eraan deelnam, deed dat vaak vanuit het gevoel een maatschappelijk onrecht te helpen rechtzetten. “Voor een project is dat een grote meerwaarde. Het heeft een ideologisch doel, zonder dat het een wij-zijverhaal wordt. Slavernij is geen mooie geschiedenis maar het is wel onze gezamenlijke geschiedenis die we samen de plek kunnen geven die het verdient.”

De objectiviteit van het onderzoek lijdt niet onder activisme, vindt Van Galen. “Ook in de bizarre situatie die slavernij is, gaat het over ménsen. Er bestonden ‘goede’ slavenhouders en iemand in slavernij was niet automatisch een held. Schokkend was bijvoorbeeld de ontdekking van een voormalige slaaf die zelf slavenhouder wordt, kinderen vrijkoopt maar de moeder gewoon in slavernij laat zitten. Op geboortelijsten zie je een pagina verder dat al die baby’s binnen het jaar zijn overleden. Dat is heftig, het levert interessante gesprekken op, maar het beïnvloedt het onderzoek niet. Voor de vrijwilligers zijn al die verhalen wel heel verrijkend. Zéker als het gaat over Surinaamse en Nederlandse verre nazaten van de betrokkenen.”

De sociale kaart van een hele eeuw

In Antwerpen bleek er – tegen de verwachtingen in – nog een intact doodsoorzakenregister uit de periode 1820-1946 te bestaan. Historisch demografe Isabelle Devos (UGent) leidde het onderzoek. “Uit die vondst ontstond het project SOSAntwerpen (Sociale Ongelijkheid in Sterfte, WDH). Dat hebben we opgestart op vraag van mijn collega Angelique Janssens van de Radboud Universiteit, die met eenzelfde soort onderzoek bezig was in Amsterdam. We zitten samen in een internationaal netwerk waarin we doodsoorzaken met elkaar vergelijken.”

Angelique Janssens: “In april 2020 liep de gegevensinvoer ten einde voor het Vele Handen-project, dat dankzij achthonderd medewerkers doodsoorzaken in Amsterdam in kaart bracht. We gaan nu gewoon in één beweging door op een nieuw platform met een groot aantal vrijwilligers van Vele Handen om de patiëntregisters van de Amsterdamse ziekenhuizen in kaart te brengen. Over de hele negentiende eeuw weten we straks wie er allemaal in de ziekenhuizen hebben gelegen. Hoe lang daarna ze overleden, wie zij waren, wat er op de geboorte- en overlijdensaktes staat. Onze vrijwilligers hebben het hele kadaster van 1907 ingevoerd. Op basis daarvan kennen we ook de huurwaarde van het huis waar de overledene woonde. Alles samen krijg je dan wel een beeld van die persoon.”

“Er gingen ook heel veel zuigelingen dood”, vervolgt Janssens. “Die hebben geen beroep of inkomen en dan begint via het kadaster de zoektocht naar hun achtergrond. We willen voor elk individu iets kunnen zeggen over sociale status. Onze vrijwilligers zijn echte burgerwetenschappers, want ze helpen ons ook om allerlei kwesties op te lossen als we iets niet kunnen vinden in het archief. Zeker voor obscure informatie over bijvoorbeeld drinkwatervoorziening of riolering.”

Community building is daarom enorm belangrijk, benadrukt Devos. “Er is een maandelijkse nieuwsbrief waarin we telkens een vrijwilliger interviewen, een ziekte uit het verleden toelichten … en ook een actief online forum waarop vrijwilligers vragen kunnen stellen, waar we tips en tricks voor de invoer delen enzovoort. We organiseren webinars, lezingen en uitstappen zoals naar de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof. Je kunt punten verzamelen en een boekenbon krijgen. Belonen is belangrijk, het is een vorm van erkenning. Maar het is niet dé reden waarom mensen meedoen.”

Macht, politiek en veel emotie

Kun je data invoeren wel écht burgerwetenschap noemen? Wat zijn de nuances en zijn er gradaties zoals verhalen schrijven? Angelique Janssens: “Jazeker, ze beginnen daar vaak uit zichzelf mee. Het is net wat veel vrijwilligers leuk vinden: interessante dingen zelf uitzoeken. Daaruit ontstaan soms heel beklijvende verhalen. Bijvoorbeeld over de golf aan zelfmoorden onder de Joodse bevolking in Amsterdam bij het begin van de Duitse bezetting. Of iemand die ontdekte dat er in mei 1940 ook een Duits bombardement op Amsterdam had plaatsgevonden. Volledig onder de radar gebleven, ik had er zelf nog nooit van gehoord. Die vrijwilliger heeft alle mensen die toen omkwamen een naam gegeven en hun nabestaanden bevraagd. Het leidde tot een publicatie en een gedenksteen. Eén nabestaande had als kind zijn broer verloren tijdens dat bombardement en stond er met tranen in de ogen bij. De closure die zo’n onderzoek teweeg kan brengen wordt onderschat.”

Dat sommige amateurhistorici zich om persoonlijke redenen fanatiek vastbijten in een onderwerp, beaamt ook historicus Bruno De Wever, gespecialiseerd in het Vlaams-nationalisme voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. De Wever is copromotor van SOS Antwerpen. “We hebben in Deurne twintig Stolpersteine gelegd, bronzen gedenkstenen ingewerkt in het trottoir. Dat is het resultaat van een lezing die ik gaf over de collaboratie van de lokale politie tijdens de Jodenrazzia’s in 1942, waarbij 137 Joden werden opgepakt. Het lokale buurthuis ’t Pleintje in Deurne-Zuid heeft zich ingegraven in dat verhaal, archieven uitgespit en tientallen persoonlijke verhalen gedocumenteerd. Daarna gaven ze er een boek over uit.”

Bruno De Wever: ‘Geschiedenis blootleggen vraagt engagement. En dát vind je bij burgerwetenschappers’

Daarmee deed die vzw aan citizen science, zegt De Wever met klem. “Vanuit een persoonlijke motivatie, met hartverscheurende conclusies. Want dit gaat over vermoorde medeburgers en hun nabestaanden die het woord voerden tijdens de herdenking. Mensen uit het buurthuis wilden deelnemen omdat het verhaal er zo hard inhakte – op basis van een zaadje dat geplant werd door een academicus. Het district Deurne sloeg openlijk mea culpa omdat dit verhaal zo lang onder de mat werd geveegd en alleen focuste op de politiemannen die ook Joden hadden gered. Ongelooflijk sterk dat burgers dat kunnen bereiken. Geschiedenis is macht en nooit vrijblijvend. Haar blootleggen vereist engagement. Net dát vind je bij burgerwetenschappers.”

Kronieken: het mooie weer en de lokale politiek

Universitair docent vroegmoderne Nederlandse geschiedenis Erika Kuijpers (VU Amsterdam) is samen met collega-historicus Judith Pollmann de drijvende kracht achter het project Chronicling Novelty: hoe kwamen mensen tussen 1500 en 1850 aan nieuws en informatie en welke nieuwe kennis bereikte hen op welke manier? En ook: wat deden ze ermee?

“Kronieken zijn een mooi genre om nieuwsgaring door gewone mensen te onderzoeken”, zegt Kuijpers. “Ze zijn heel plaatsgebonden. Net daarom probeerden we mensen uit die plaatsen te betrekken bij het onderzoek. Het genre ontstond in de middeleeuwen en heeft lang bestaan. Onderwerpen zijn vaak het weer, de lokale politiek, rampen en oorlogen, dus zijn de teksten erg vergelijkbaar. Je krijgt inzicht in de informatiepositie van de auteur. We hebben met Chronicling Novelty een enorm corpus aan scans verzameld uit archieven van Ieper tot Groningen. Die uploaden we naar het platform Vele Handen, waar de vrijwilligers ze transcriberen en annoteren. Het onderzoek loopt nog tot 2023.”

Erika Kuijpers: ‘Als ik de balans opmaak, levert crowdsourcing heel veel data op, maar het is ook heel veel werk’

Erika Kuijpers denkt niet dat projecten als dit het begrip tussen academische wereld en “de burger” ingrijpend vergroten. “Van de vrijwilligers die helpen transcriberen, zijn er maar weinig geïnteresseerd in de volledige onderzoeksvraag. De opkomst tijdens een projectdag is meestal mager. Er nemen véél minder mensen actief deel aan het eigenlijke transcriberen dan er zich voor inschrijven. Wie het doet, vindt het leuk als een soort puzzel oplossen. Aan complexe methodologische en analytische vragen gaan ze voorbij. Als ik de balans opmaak, levert crowdsourcing heel veel data op, maar het is ook heel veel werk. Je moet mensen goed instrueren en eigenlijk ook voortdurend monitoren. De interactie op het forum levert wel immens veel data op en ook nieuwigheden in andere domeinen zoals taalkunde, zoals een uitgebreid draadje over spreekwoorden. Uiteindelijk zal ook dat welllicht leiden tot een publicatie.”

De Surinaamse slavenregisters van Coen van Galen mondden uit in een onderzoek van de hele burgerlijke stand van Suriname. “Nergens in Europese ex-kolonies bleef er zo’n uitgebreid bevolkingsregister bewaard”, zegt Van Galen. “Met alle geboorten, huwelijken en overlijdens tussen 1828 en 1950 zullen we drie jaar zoet zijn: 300.000 akten die dubbel moeten worden ingevoerd. Met 470 mensen aan boord zien we dezelfde dynamiek ontstaan als tijdens ons eerste onderzoek.”

Coen van Galen: ‘Ik zie dit als een soort educatie. Iedereen die hieraan meehelpt, vertelt het verder’

Van Galen vindt anders dan zijn collega’s dat crowdsourcing wél helpt om de kloof tussen burger en wetenschap te dichten. “Ik zie het als een soort educatie. Iedereen die hieraan meehelpt, vertelt het verder. Sleutelmomenten van een onderzoek worden opgepikt door lokale media. Dat bredere publiek trekt de discussie verder open, zeker over zo’n gevoelig onderwerp als slavernij. Alle onderzoeksresultaten zijn vrij online toegankelijk en dat materiaal zie je opduiken in toneelstukken, boeken en in discussies. Die maatschappelijke impact is waar het écht om gaat.”

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.