Deel artikel

Lees de hele reeks
geschiedenis

Een hart onder de riem van mijn tweede vaderland, Italië

1 april 2020 3 min. leestijd Paralipomena

Luc Devoldere laat zijn gedachten dwalen over de ondraaglijke lichtheid van het volkslied.

Vlaggen en volksliederen in het algemeen zijn instrumenten van natiebesef en natievertoon. Die vlaggen en volksliederen zijn de naties allemaal overkomen, en wel op een bepaald ogenblik in de tijd.

Zo is het Wilhelmus pas sinds 1932 het officiële volkslied van Nederland. Daarvoor was het “Wien Neêrlandsch bloed door d’aderen vloeit, Van vreemde smetten vrij”. Dat bloed en die vreemde smetten liggen wat moeilijk vandaag. En eigenlijk ben ik jaloers op dat Wilhelmus: wat een prachtig, complex en aarzelend gebed. En wat een meeslepende, breed meanderende melodie. Ik beken: ik ben ontroerd als ik het Wilhelmus hoor. Dan wil ik even Nederlander zijn. Maar ik ben het niet.

De Marseillaise daarentegen vertoont nog altijd de met het onzuivere bloed van de vijand doordrenkte voren:

Aux armes, citoyens,
Formez vos bataillons.
Marchons! Marchons!
Qu’un sang impur
Abreuve nos sillons.

Als u het mij vraagt, zou ik als Vlaams volkslied het Gebed voor het Vaderland verkiezen, geschreven door Remi Piryns en getoonzet door Gaston Feremans in de herfst van 1944, in de gevangenis van Lokeren:

Heer, laat het prinsenvolk der oude Nederlanden
Niet ondergaan in haat, in broedertwist en schande;
Maak dat uit de oude bron nieuw leven nogmaals vloeit,
Schenk ons de taaie kracht om fier, vol vroom vertrouwen,
Met nooit gebroken moed ons land herop te bouwen;
Tot statig als een eik voor U ons volk herbloeit.

Maar ik heb daar niets over te zeggen. En juist daarom wil ik met u nog even verder gaan: zou Le Plat Pays van Jacques Brel, geen schitterend volkslied zijn? Een pure liefdesverklaring aan een soort Vlaanderen, dat niet bestaat: een mythisch landschap van luchten, wind en kathedralen. Le plat Pays dus. In het Frans dan nog. Dat zou pas iets zijn.

Elke mens heeft recht op twee vaderlanden

Maar je verandert niet zomaar van volkslied. Ik heb dat van ons dus maar aanvaard, al is het maar om die grootse en omineuze regels: “De tijd verslindt de steden/Geen tronen blijven staan.”

Maar ik recidiveer nog even. Misschien heeft elke natie een officieel volkslied en een officieus dat eigenlijk het enige echte is.

Neem nu Italië. Mijn tweede vaderland (ik vind dat elke mens recht heeft op twee vaderlanden: het eerst is hem of haar overkomen. Het tweede mag hij kiezen). Het officiële is de hymne van Mameli uit 1847, Fratelli d’Italia, een marsdeuntje van een dorpsfanfare. En nu komt het echte.

Op 9 maart 1842 gaat in de Scala in Milaan Nabucco van Verdi in première. Lombardije is dan bezet door de Oostenrijkers. Een nationaal volkslied wordt geboren. Va pensiero, sull’ali dorate. Vlieg, gedachte, op gouden vleugels. Een koor van Joodse ballingen – slaven – roept op de oevers van de Eufraat in Babylon het verloren vaderland aan: “Oh mia Patria sì bella e perduta!” Het ideale volkslied gaat blijkbaar altijd over een verloren land, dat men bitter beweent (“crudo lamento”). Men kan alleen nog vertellen over wat geweest is (“ci favella del tempo che fu!”). Herinneringen opwekken is het enige wat de natie overblijft (“le memorie nel petto raccendi”). Kracht, mannelijk incasseringsvermogen (“virtù”) is het enige wat ons in het lijden rest.

Riccardo Muti brengt in de opera van Rome in 2011 tijdens het vierde kabinet van Berlusconi het obligate bis van Va pensiero, maar niet zonder de zaal te hebben opgeroepen te onthouden dat de cultuur van Italië datgene is wat Italië tot Italië maakt. Als wij de cultuur doden, dan is Italië pas echt verloren. Even ben ik Italiaan.

Ik denk aan die première in de Scala in 1842. Op de eerste rijen zitten de Oostenrijkse officieren. Na het Va pensiero is er één ogenblik afgrondelijke stilte. Tot de zaal uitbarst in applaus en geroep: “Viva Verdi”. Het Risorgimento wordt dan en daar onstuitbaar. Italië bestaat. De officieren slaan bleek uit. Ze weten zonder te begrijpen dat ze gedoemd zijn.

Luc

Luc Devoldere

schrijver, essayist en voormalig hoofdredacteur Ons Erfdeel vzw (2002-2020)

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291a0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)