Met de Boekenconducteur heeft Nederland een spoorbeambte die zich als een enthousiaste leesambassadeur opwerpt. Onderweg naar Brussel maakt schrijver Rob van Essen kennis met een Belgische evenknie-in-wording.
We waren een paar dagen in Oostende geweest en stonden op het punt terug te keren naar Brussel. Voor we op de trein zouden stappen, maakte ik nog een rondje over de dijk. Bij het Kursaal sloeg ik af om even bij boekhandel De Witte Zee binnen te lopen. Soms hebben ze daar op de tweedehandsafdeling Vlaamse klassiekers in de aanbieding, en ik keek of De man die zijn haar kort liet knippen van Johan Daisne er toevallig stond. Naar die roman was ik al een tijdje op zoek.
Ooit (toen ik pas in Brussel woonde, nog niet zo lang geleden dus) was ik van plan om Vlaamse klassiekers te gaan lezen. De verhuizing naar België leek me een goede gelegenheid om me eindelijk eens te verdiepen in tot nu toe door mij genegeerde hoogtepunten van de Vlaamse literatuur. Helaas begon ik met De komst van Joachim Stiller.
Toen ik in het theater van Turnhout te gast was bij een corona-editie van het programma Overlezen, had ik panellid Karl van den Broeck beloofd die roman van Hubert Lampo te gaan lezen; mijn verhalen (ik was te gast om over mijn laatste verhalenbundel te spreken) deden Van den Broeck denken aan het magisch-realisme van Lampo, vandaar.
Ik las het boek, en het viel niet mee. Ik vond het stroef, gedragen en zelfgenoegzaam – om maar een paar termen te noemen die voorkomen in het leesverslag dat ik op mijn blog Reddend zwemmen publiceerde. (En dat daar nog steeds te raadplegen is onder de titel De herkomst van Joachim Stiller).
Ondanks die valse start heb ik het idee om me in de grote Vlaamse klassiekers te verdiepen nooit helemaal uit mijn hoofd gezet. De roman van Daisne was een logische volgende keus. De titel intrigeert me al vanaf het einde van de jaren zeventig, toen mijn oudere broer een exemplaar mee naar huis nam van de bibliotheek. Ook het hardblauwe omslag herinner ik me nog.
Vandaar dat ik in De Witte Zee op zoek ging naar dat boek. Ze hadden het niet. Er stond wel een exemplaar van De leeuw van Vlaanderen, maar dat liet ik vooralsnog staan.
Een uurtje later zat ik met L. in een vrijwel lege trein naar Brussel. De conducteur kwam langs en zei na een blik op mijn haar op vreugdeloze toon: “Ik zie dat u dat boek van Daisne niet hebt gelezen.” Ik keek verbaasd naar hem op. “U weet toch over welk boek ik het heb?” vroeg hij. “Zeker,” zei ik, “De man die zijn haar kort liet knippen.” Mijn verbazing gold niet zozeer voor de verwijzing naar de roman (hoewel, ook dat) maar vooral het feit dat ik nog geen uur geleden naar het genoemde boek op zoek was geweest.
“Eindelijk iemand die weet waarover ik het heb”, verzuchtte de conducteur, waarna hij verder liep, wie weet op zoek naar een volgend slachtoffer. Dronken passagiers zou hij waarschijnlijk toevoegen dat ze vast dat ene boek van Brusselmans niet gelezen hadden. (Het gaat dan uiteraard om Heden ben ik nuchter, maar gezien het gigantische aantal titels waaruit kan worden gekozen, zou het zelfs geletterde passagiers moeten worden vergeven wanneer ze daar niet meteen opkwamen.) Huilende reizigers zal een titel van Hugo Claus of (als ze er slecht uitzien) Jotie ’t Hooft worden toegefluisterd. Onhandig kussende houterige minnaars zullen te horen krijgen dat ze ongetwijfeld een titel van Herman de Coninck hebben gemist. Enzovoort.
Dronken passagiers zou hij waarschijnlijk toevoegen dat ze vast dat ene boek van Brusselmans niet gelezen hadden, huilende reizigers zal een titel van Hugo Claus worden toegefluisterd
In Nederland bestaat de Boekenconducteur. Dit fenomeen bestaat uit een optimistisch ogende conducteur die zich naast en tijdens zijn werk voor de spoorwegen als een enthousiaste leesambassadeur opwerpt, omdat hij erg van lezen houdt – een liefde waarvan hij op verschillende manieren verslag doet: hij heeft een Instagram-account met meer dan tweeduizend volgers en een leesclub op Facebook met bijna vijfduizend leden. Verder wordt hij regelmatig geïnterviewd en werkt hij mee aan podcasts. Voortdurend wordt hij door medelezers herkend. Kortom, het is slechts een kwestie van tijd voordat hij zijn eigen tv-programma krijgt. Ergens in een repetitieruimte op een grauw industrieterrein wordt vast al gewerkt aan een musical, met hits als ‘Dit boek leest als een trein’ en ‘Je hoeft niet lang te zoeken, ik zet je op het spoor van boeken’, terwijl de extra leestijd die het spoorwezen ons steeds weer weet te bieden wordt bezongen in de ontroerende ballad ‘O wat fijn, ik wacht al uren op een vertraagde trein.’
© Boekenconducteur / IG
Ondertussen gaat bij de NMBS een conducteur zijn sombere, anonieme gang, eeuwig bezig met zijn missie zoveel mogelijk passagiers te voorzien van een terechtwijzing door middel van een literaire allusie, altijd in de berustende verwachting dat de aangesprokene geen idee heeft van het boek waarnaar wordt verwezen.
Zegt dit iets over de verschillen tussen de twee landen? Laat het boekenprogramma door beide conducteurs presenteren en we zullen het zien.