Melkkoeien zijn meer dan zuivelleveranciers voor de supermarkt: het zijn sociale wezens die communiceren met elkaar én met mensen. Maar in de sociolinguïstiek is er nauwelijks aandacht voor dat soort interactie. Leonie Cornips hoopt daar met haar taalonderzoek bij koeien verandering in te brengen.
Nee, in dit verhaal richt ik me eens niet op het bekende in de sociolinguïstiek – de mens – maar op een heel andere soort: de melkkoe. De stem van de koe is er, maar ze klinkt niet mee tussen de menselijke stemmen in het stikstofdebat of in de boerenprotesten.
Ik bestudeer interacties tussen koeien onderling en tussen koeien en mensen in diverse situaties. Het doel van mijn onderzoek? De “stem” van de koe kunnen horen, opmerken en duiden. Om dat mogelijk te maken vat ik taal op als het samenspel van geluid, oogcontact, beweging, gezichtsuitdrukking en zintuiglijke praktijken van betekenisgeving door proeven, aanraken, horen, zien en ruiken in een concrete situatie: bijvoorbeeld tijdens het eten, melken, spelen of bij onrust in de stal.
© Jan Koetsier
In sociolinguïstische theorieën is er (nog) geen oog voor interacties tussen dieren onderling en tussen dieren en mensen en ook niet voor machtsverhoudingen tussen mensen en andere soorten. Sociolinguïsten gaan in hun onderzoek doorgaans nog uit van de strikte scheiding tussen mens en niet-menselijk dier. Mijn onderzoek probeert het veld van de sociolinguïstiek voor dieren te openen.
Ondanks de historische band en het intensieve contact tussen melkkoeien en mensen weten we veel minder over het sociale gedrag van melkkoeien dan van gezelschapsdieren
Sociolinguïstisch onderzoek naar dieren biedt de mogelijkheid om een relationeel raamwerk te ontwikkelen waarin we de dieren op hun eigen voorwaarden leren kennen als meer gelijkwaardig. Zo’n raamwerk heeft geen antropocentrische insteek en stelt de zeer open vraag: wat gebeurt er? Die vraag verschilt enorm van de twee hoofdvragen in de sociolinguïstiek. Eén: wat voor soort taalvorm is dit? Is het bijvoorbeeld een werkwoord of foneem? Taal wordt in zulk onderzoek opgevat als een code. En vraag twee: hoe identificeren sprekers zich door hun talige praktijken? Bijvoorbeeld: hoe spreken mensen als zij in verenigingsverband koken? Hier is het onderzoek gericht op de spreker.
Een sociolinguïstische focus op melkkoeien richt zich dan ook op twee onderzoeksproblemen. Eén: hoe kunnen we de mens minder centraal stellen in het onderzoek, zowel theoretisch als methodologisch, met name binnen de sterk asymmetrische machtsverhoudingen tussen melkkoeien en mensen? En twee: hoe kunnen we in de sociolinguïstiek de kennislacune dichten over de intentionele, interactionele en communicatieve uitingen van het individuele dier?
Ondanks de historische band en het intensieve contact tussen melkkoeien en mensen, weten we veel minder over het sociale gedrag van melkkoeien dan van gezelschapsdieren, mogelijk omdat we de melk en het lichaam van een melkkoe als een marktartikel beschouwen. Maar net als mensen zijn melkkoeien sociale wezens bij uitstek.
Veldonderzoek: borstelen, melken, voeren
Vanaf midden 2018 voer ik etnografisch veldwerk uit waarin ik probeer de melkkoe centraal te stellen in langdurige en systematische observatie in diverse stallen. Een etnografie verwerpt de categorische scheiding tussen menselijke en niet-menselijke dieren. Daardoor leent ze zich goed voor nieuwe, nog niet in een sociolinguïstisch project bestudeerde wisselende gemeenschappen, zoals melkkoeien.
De exacte focus van de observatie is: hoe verhouden de koeien zich tot andere koeien, de boer, verzorgers en hun (al dan niet geroutineerde) activiteiten en knowhow? En hoe verhouden ze zich tot voorwerpen als kettingen, hekken, voer- en melkrobots en tractoren?
De koe kan ik natuurlijk alleen maar leren kennen vanuit een menselijk perspectief. Ik leer niet over de koe maar met de koe(ien) via lichamelijke ervaringen zoals borstelen, aanraken, melken, voeren, lopen en bij ze zijn. In veldnotities schrijf ik op wat ik denk, ruik, voel, zie, hoor en proef. In deze benadering wordt kennis gezamenlijk geproduceerd door mens en melkkoe. Hopelijk zal dit onderzoek bijdragen aan ethische vragen tussen soorten, zoals: hoe kunnen we niet-menselijke dieren als individuen onderzoeken in een bepaalde situatie, op een respectvolle manier?
Hoe verhouden de koeien zich tot andere koeien, de boer, verzorgers en hun activiteiten en knowhow?
Uit mijn etnografische veldwerk beschrijf ik hierna vier voorbeelden van hoe melkkoeien zich in diverse situaties sociaal organiseren, in verschillende relaties met mensen en met elkaar. Vanuit de vraag wat gebeurt er probeer ik een zo goed mogelijk beeld te krijgen van het sociolinguïstische repertoire van een melkkoe: wat produceert de koe aan klanken gecombineerd met positionering van haar lichaam, stand van de oren en staart, enzovoort?
In een afgesloten stal: een koe groet
In een afgesloten stal waar maar weinig wisselende mensen binnenkomen kan een melkkoe het initiatief nemen om een mens die haar stal binnenkomt te erkennen. Zij draait dan haar gezicht naar de binnenkomende mens toe, maakt oogcontact, heeft haar oren zijwaarts staan en produceert daarbij een nasaal klinkend mmmm-geluid dat op een menselijke oe-klank lijkt.
© Malene Seberg Åkra
Dit samenspel van geluid met lichaamsgedrag produceert de koe uitsluitend als een mens “haar” stal binnentreedt en is dus ruimtelijk en in tijd gecoördineerd, vandaar dat ik dit geluid als groet analyseer. Cruciaal is dat deze groet plaatsvindt als de koe een bepaalde persoonlijkheid heeft (niet alle koeien groeten), in een specifiek type stal staat (met gesloten zijwanden en dak) en het aantal verschillende mensen dat de stal betreedt zeer beperkt blijft.
Als mensen elkaar groeten, komt er vaak ook lichaamscontact bij kijken: het geven van een kus of een hand, een klap op de schouder, een omhelzing. Bij de koe ligt dat lichaamscontact zoals aanraken met de neus en likken niet voor de hand omdat zij achter hekken niet vrij genoeg is om naar de binnenkomende mens in haar stal toe te lopen.
De kraamkamer: na de bevalling
Een koe die bijna gaat kalven krijgt in de intensieve stallen vaak een eigen ruimte om te bevallen, de zogenaamde afkalfstal. In de Nederlandse melkveehouderij is het gebruikelijk om pasgeboren kalveren na de geboorte direct van hun moeder te scheiden, maar tijdens één van mijn observaties moesten de boeren weg en kon de moeder zeventien minuten na de bevalling bij haar kalf blijven voordat het kalf weggedragen werd.
© Leonie Cornips
In deze zeventien minuten kon de moeder na de bevalling opstaan en haar kalf intensief likken met oren zijwaarts en iets naar voren gedraaid terwijl ze met gesloten mond een heel laag en kort mm-geluid produceerde.
De zandstal: ‘Blijf waar je bent’
In het koeienrusthuis De Leemweg leven koeien (ossen en vrouwen) langdurig samen. De meeste dieren hebben nog altijd hun hoorns. Veel koeien zijn oud vanuit een “productieperspectief”, de oudste in 2022 is Wakamoe: drieëntwintig. In de zandstal merkte ik hoe de koeien Bert Hollander, de initiatiefnemer van het koeienrusthuis en dagelijkse verzorger, bij het langslopen met een zacht geluidje erkenden hoewel de stal helemaal open is (zie boven).
© Bert Hollander
Tijdens het observeren zag ik een koe in de zandschuur haar schouders en rug onder de groene koeienborstel wrijven. Ze uitte drie keer een gespannen laag mmmm-geluid gericht op een andere koe die haar naderde, alsof ze uitdrukte: “Ik kan me niet snel bewegen vanwege mijn oude, stijve en krakende lichaam, dus loop me niet tegen het lijf.” Of misschien directer: “Ik sta hier, dus blijf waar je bent.” De naderende koe bewoog inderdaad niet meer naar haar toe.
Een kleine kudde die buiten leeft: teruggeroepen kalf
In het voorjaar van 2018 was ik op zoek naar een schuilplaats en een weiland voor een kalf (Piet genaamd) dat ik tijdens mijn veldwerk adopteerde. Uiteindelijk was het kalf zeer welkom bij een kleine kudde. Die kudde bestaat uit drie volwassen vrouwen onder wie Cato, die Piet vanaf het begin onder haar hoede nam. De kleine kudde blijft dag en nacht buiten in zomer en winter, maar ze kunnen schuilen in een klein schuurtje met een dak en gesloten zijwanden.
© Leonie Cornips
Toen Piet een maand of acht was, betrad hij uit nieuwsgierigheid de ruimte waar hij vroeger melk kreeg en waar de andere koeien zich niet laten zien. Cato, die vlakbij in het weiland aan de andere kant van het hek stond, riep hem. Daarbij keek ze naar hem (zijn rug), rekte zich uit en bewoog haar hoofd omhoog om anderhalve seconde lang met open mond een loei te produceren met een intensiteit oplopend van dertig tot negentig decibel en met de oren zijwaarts.
De toonhoogte van het geluid begint in de lage honderd hertz, maar stijgt vervolgens in zeer korte tijd meer dan twee octaven tot (ruim) boven de vijfhonderd hertz. Het vlakke laatste deel heeft een toonhoogte van vijfhonderd hertz. Dit keer, misschien ook door de blaffende hond in de omheinde tuin, reageerde Piet heel snel. Zes seconden nadat Cato haar roep had uitgesproken, liep hij terug naar Cato en de kudde achter het hek.
Gelijkwaardig
Uit mijn voorbeelden van veldwerk in meerdere stallen blijkt dat de koe per stal en situatie een ander geluid (samen met specifiek lichamelijk gedrag) kan produceren dat voor de andere koeien (inclusief het kalf) betekenisvol is. De stem van de koe is te horen als de mens zich niet langer centraal stelt in het sociolinguïstische onderzoek en de koe als een meer gelijkwaardig individu benadert (theoretisch én methodologisch).
Hopelijk draagt dit nieuwe onderzoek ertoe bij dat de stem van een melkkoe begrepen kan worden door mensen die professioneel met haar omgaan. En dat ze gehoord wordt in het huidige maatschappelijke debat over het klimaat, de vermindering van de biodiversiteit en de stikstofproblematiek.