De geschiedenis is altijd vogelvrij geweest. Mensen hebben er vaak belang bij het verleden, of figuren uit dat verleden, in te vullen met eigentijdse denkbeelden of zelfs imaginaire feiten. Voor nationaalsocialisten was Rembrandt zo’n geliefd projectiemodel. Tijdens de oorlog werd hij gehuldigd als een op-en-top ariër met sterk nationalistische trekken, dan wel verkneed tot een volbloed edel-Germaan. Die manoeuvres met Rembrandt konden tot op zekere hoogte steunen op de geschiedschrijving – inclusief die over de Nederlandse kunst van de zeventiende eeuw. Daarbij werd telkens weer, impliciet of expliciet, de vraag gesteld: wat is ‘eigen’ aan die kunst, en wat is ‘vreemd’? Ook vandaag keert Rembrandt terug in het debat over de Nederlandse identiteit.