Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

De kleurrijke sculpturen van Fran Van Coppenolle tillen je op
0 Reacties
© Transit
© Transit © Transit
kunst

De kleurrijke sculpturen van Fran Van Coppenolle tillen je op

Badjassen, fleecedekens, plastic doppen, houten of stalen balken: in bijna elke vondst ziet Fran Van Coppenolle potentieel. Ze maakt er veelkleurige, schijnbaar gewichtloze sculpturen mee, die vaak in de ruimte zweven.Ik doe er alles aan om de zwaarmoedigheid weg te krijgen.’

Ergens te midden van de West-Vlaamse velden is een geheim verscholen. Een schuur vol zwevende sculpturen. Een droomfabriek in kleur. Hier creëert beeldhouwster – of liever ‘beeldbouwster’ – Fran Van Coppenolle, want dat lukt haar het best op de boerderij die al jarenlang haar thuis is. Ze noemt de plek ook wel ‘Ludwigshaven’, naar haar vader. Hij is de eerste in vier generaties die geen boer is maar tuinarchitect en de hoeve systematisch verbouwde. En zij kreeg het grootste atelier dat ze zich kan inbeelden: de oude stal met hooizolder. “Heel idyllisch, zolang ik de binnenvallende regen en sneeuw erbij neem.”

De boerderij met rondslingerende machines en materialen lijkt een ideale broedplaats. Toch had Fran daar als kind weinig oog voor. “Toen wilde ik in een gewone wijk wonen met andere kindjes”, vertelt ze. “Afgelegen tussen de weiden, akkers, poelen en stallen verveelde ik mij stierlijk. En nee, het kwam niet in me op om te knutselen. Pas later heb ik mezelf geleerd om tijdens de verveling een creatief vuurtje aan te steken.”

Later, dat was op de kunstschool KASK in Gent. Daar kwam Van Coppenolle terecht toen ze na het middelbare onderwijs de schoolbanken beu was. Wat haar wel aansprak was kunst. Niet zozeer het concept, maar het kunstenaar-zijn: leven zonder verantwoording af te leggen. Tijdens de opendeurdagen van KASK zag ze het beeldenatelier en wist ze dat ze daar moest zijn.

Toch was ze verbaasd dat ze toegelaten werd. “Ik had wel tekenschool gevolgd, maar dat was van een andere orde. Ik had het gevoel dat ik van nul moest beginnen. Twee jaar heb ik geparasiteerd op de leerkrachten, bergen info opgenomen en kunstenaars gekopieerd om vormen te begrijpen. Het is straf hoe ineens zo’n ambitiedrang kan ontstaan. Plots stuit je op iets en vind je plezier erin.”

Zonder woorden

Nog altijd voelt maken voor haar als spelen, al was het tijdens haar opleiding soms ook een gevecht. “Toen had ik het gevoel dat ik iets moest maken. Alles was ook zodanig gestructureerd: eerst bedacht je een idee, dan moest je een schets maken en die in het klein uitvoeren alvorens aan de sculptuur te beginnen. Spontaniteit werd afgeleerd. Het heeft drie jaar geduurd voor ik kon loslaten dat ik iets goed moest maken. Nu mag ik gewoon maken.”

Daar zit haar terugkeer naar West-Vlaanderen voor iets tussen. Na een bachelor beeldhouwkunst aan KASK trok Van Coppenolle naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, maar toen kwam corona en moest ze weer naar de boerderij gaan. Of mocht. Want het bleek goed voor haar en haar werk om thuis te komen. “Ik kon niet goed werken omringd door anderen en raakte opgejaagd door het lawaai in de stad. Op het erf in West-Vlaanderen kom ik in een rustmodus. Hier staat alles stil en ben ik de enige die beweegt. Daardoor kan ik beter observeren.”

Ze heeft er bovendien de ruimte om te creëren. Op de academie moest ze het doen met een tafel en enkele vierkante meters, wat leidde tot kleine, veelal gesoldeerde sculpturen. “Dat werkte niet”, zegt Van Coppenolle zelf. “Het leek erg bric-à-brac. In de stal is de schaal veranderd. Mijn werk werd uit zijn context getrokken, waardoor het kon zijn wat moest zijn: groter en kleurrijker.”

Zonder een plan of schets begint Van Coppenolle aan een nieuw werk. Getriggerd door een kleur, libel of stuk plastic krijgt ze een vaag beeld dat haar op gang zet. Eenmaal gestart is ze dat beeld al snel vergeten en vormt de sculptuur zichzelf. Een ketting van actie en reactie is in gang gezet, waarbij ze nooit vooruitdenkt, maar alleen in het nu. “Over praktische zaken bijvoorbeeld: zou ik de uiteindes langer maken of een blauwe tint toevoegen? Ik stel me allerlei scenario’s voor en laat die continu veranderen. Er bestaat immers geen beste keuze. De beste keuze is altijd de keuze die je neemt.”

‘Het heeft drie jaar geduurd voor ik kon loslaten dat ik iets goed moest maken. Nu mag ik gewoon maken’

Doordat ze zozeer opgaat in het maakproces kan ze achteraf moeilijk uitleggen hoe ze iets gemaakt heeft, laat staan waarom. “Tijdens het creëren is er zoveel vrede in mij dat ik me niet bewust ben van het moment. Ik wil dan ook geen tentoonstellingen maken. Dat gebeurt pas als het werk af is. Ik maak en plots is er kunst.”

Ze merkt op dat de vraag naar betekenis pas naar boven komt als haar werken uit hun context gehaald worden. “In mijn atelier vragen mensen niet naar de inhoud. Ze voelen het. Ze worden stil, kijken, onderzoeken.” Misschien is het dat wat haar werk communiceert: een spirituele inhoud, die zich niet uitdrukt via woorden maar via de zintuigen? Ze knikt. “Mijn werken bevatten veel universele info die iedereen begrijpt, taal of geen taal.”

Vonkje

Om toeschouwers geen blik op te leggen, werkt Van Coppenolle ook met bijzondere titels: een combinatie van kleurcodes, zoals H25 of Rd9W28. “Het wringt om achteraf een titel te plakken op een werk dat al af is. Het enige dat ik kan benoemen zijn kleuren.”

Die opeenstapeling van kleurcodes benadrukt het experimentele karakter van haar werk en natuurlijk het belang van kleur. Het is haar manier om schilder- en tekenkunst te verweven met beeldhouwkunst. In de klassieke beeldhouwkunst is er immers amper kleur. Gips of steen verven vond ze ook maar vies, dus ging ze op zoek naar materialen die uit zichzelf gekleurd zijn.

Textiel bleek ideaal, ook om de grote volumes te creëren die haar zo aanspreken. “Ik gebruikte eens een doek als opgespannen canvas, maar per ongeluk plooide het. Sindsdien maak ik vaak sculpturen met een gebogen, gesoldeerd of gevlochten geraamte dat ik overspan met stoffen. Doordat textiel in verschillende dimensies buigt, werkt het goed met andere materialen en het zorgt voor een zacht contrast tegenover hardere texturen zoals staal, plastic, hout …”

Door het textiel in twee richtingen te spannen, ontstaan er holle volumes. Die holte zorgt ervoor dat het stof strak staat en de kleuren er anders uitzien door de transluscentie. Licht in alle betekenissen van het woord is enorm belangrijk voor Van Coppenolle. “Ik doe er alles aan om de zwaarmoedigheid weg te krijgen. Zelfs zware sculpturen uit steen zal ik nooit op een zware manier tonen.”

‘Het wringt om achteraf een titel te plakken op een werk dat al af is. Het enige dat ik kan benoemen zijn kleuren’

Ze tilt ze bijvoorbeeld op van de grond. Dat deed ze eerst uit plaatsgebrek, maar het werkte wonderwel. “Op de grond voelen de grote volumes log, maar aan touwen vangen ze wind en zweven ze als vissen in het water.” Ook bij werken die op de grond staan of tegen de muur hangen, is de positie in de ruimte belangrijk. “De interactie van een werk met de ruimte of van de sculpturen onderling is een sculptuur op zich. Daarom wil ik er altijd bij zijn als mijn werken opgesteld worden in een galerie.”

Dat is elke keer een speciaal moment: wanneer de kunstwerken het atelier verlaten. “Als ik iets aan het maken ben, stap ik de hele tijd achteruit en op een gegeven moment voel ik dat het af is. Die kick duurt slechts een halve minuut, maar als ik mijn werk in een nieuwe ruimte zie, komt dat vonkje terug.” Toch duurt die voldoening maar even, want als ze terugkeert naar de galerie voor de opening voelt ze geen connectie meer met haar werk. “Ik heb niets meer met de sculpturen te maken en sta er onverschillig tegenover. Het is een afgesloten hoofdstuk en ik ben alweer aan nieuw werk bezig.”

Druk

“Het is wel een geruststelling dat ik niet alles moet afgeven aan kopers”, voegt ze toe. “Het leukste is niet te koop. Dat is het maken zelf.” Het sprak voor zich dat ze zich voltijds zou bezighouden met dat maken toen ze afstudeerde in 2020. Dat ze bij haar vader woont en geen atelier moet huren, helpt daarbij. Al is er altijd het geloof dat ze er wel zal geraken als ze hard werkt en goed werkt maakt.

Die mentaliteit loont, want vorig jaar won ze de PrixFintroPrijs Beeldende Kunsten Publieksprijs en stond ze op Antwerp Art met galerie Transit. Dit jaar had ze een solo bij diezelfde galerie en bij galerie Ada Ventura, nam ze deel aan de h3h.-biënnale in Oosterhout en kreeg ze het nieuws dat ze samen met Simon Masschelein een werk mag maken voor de meesterproef, een opdracht van de Vlaamse bouwmeester.

Hoe fijn die kansen zijn, ze zorgen ook voor druk, merkt Van Coppenolle. Zodra je succes hebt, wil je niet meer terug. “Het voorbije jaar heb ik veel met textiel gewerkt, waardoor ik verzadigd ben. De afgelopen maanden heb ik bitter weinig geproduceerd en nu ik weer moet beginnen is dat best eng. Dat is het lastige aan het feit dat het deels een job is: ik ben bang dat ik vergeten zal worden als ik een jaar geen nieuw werk maak.”

Tegelijk staat de kunstenaarsknop nooit helemaal uit. “Kunst niet iets waar ik af en toe aan werk. Ik sta er mee op en ga ermee slapen. Zelfs als ik net fysiek aan het werk ben, sla ik beelden, materialen of ideeën op in mijn hoofd. Het is geen job, maar een manier van zijn.”

In de zomer van 2024 neemt Fran Van Coppenolle deel aan ArtZuiderzee, een kunstroute langs het Zuiderzeegebied in Nederland, en aan Radicale 1924, een kunstresidentie met parade in het Franse dorpje Saint-Cirq-Lapopie.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.