Sylvia Van Peteghem was als hoofdbibliothecaris van de Gentse Boekentoren de eerste vrouw die aan het hoofd stond van een universiteitsbibliotheek in België. Op 1 april 2020 ging ze met pensioen. De redactie vroeg haar een kleine keuze te maken uit de collectie van de bibliotheek. Het zijn publicaties waarvan zij trots is dat ze tot die collectie behoren en waarvan ze vindt dat een ruimer publiek ze zou moeten kennen. In aflevering vijf gaat Sylvia van Peteghem na hoe sommige archieven in de Boekentoren zijn aanbeland.
Er valt ontzettend veel te ontdekken in archieven maar het is vaak, ondanks de archiefbank, zo moeilijk te achterhalen wat en waar iets bewaard wordt. Thema-archieven zoals het Letterenhuis, het Vlaams Architectuurarchief, AMSAB, Liberas en Kadoc hebben een duidelijk profiel, maar wie zou ooit karikaturen van Caruso, brieven van Emile Claus of notaboekjes van Raoul De Keyser in de Boekentoren zoeken?
Midden de jaren 1980 vroeg Jennifer Bienenstock zich af hoe Amerikaanse kunstenaars in de 19e eeuw in godsnaam op de Gentse salons terechtkwamen? Omwille van de band van de bibliotheek met het kunstenaarsmilieu door de figuur van toenmalige bibliothecaris Ferdinand Vander Haeghen, hoopte ze het antwoord in de Boekentoren te vinden. De kunstsalons werden om de drie jaar afwisselend in Gent, Brussel en Antwerpen georganiseerd door de Société pour l’encouragement des Beaux Arts. Vander Haeghen werd in 1857 secretaris van de Gentse afdeling. Hij had mee geschreven aan het collectieprofiel voor de stedelijke verzamelingen en de afspraak was dat het stadsarchief geen objecten meer opnam, het museum van oudheden geen archiefstukken en de bibliotheek enkel nog boeken. Eén keer hoofdbibliothecaris breidde Vander Haeghen die grenzen wel uit. Collecties die niets met de stadsgeschiedenis te maken hadden, kwamen naar de bibliotheek. Niemand sprak hem tegen.
Zo belandde het archief van de Gentse Société pour l’encouragement des Beaux Arts, of wat er van rest, in de Boekentoren. Het was wel even zoeken voor Bienenstock want een deel ervan kwam in de Vliegende Bladen terecht en de catalogi met aardig wat brieven erin gekleefd in de boekencollectie. Het archief gaf echter geen antwoord op haar onderzoeksvraag. Maar er was nog een link met de salons. De kunstschilder en kunstcriticus Frédéric de Smet (1876-1948) was in 1921 effectief lid en secretaris van de Société pour l’encouragement des Beaux Arts. Hij hield een perfect privéarchief bij met catalogi, artikels, foto’s en brieven geordend per kunstenaar. Ook een zeer persoonlijke briefwisseling tussen de kunstschilders Emile Claus en Jean Delvin (1853-1922), die trouwens zijn leraar was, werd daarin ondergebracht. Delvin maakte dikwijls deel uit van de aanvaardingsjury’s voor de salons, en hij vertelt Claus in één van zijn brieven dat hij net in Parijs is aangekomen waar hij kunstenaars zal bezoeken en selecteren voor de komende tentoonstelling. Via Parijs kwam Amerikaanse kunst dus in Gent.
© Vlaamse Kunstcollectie
Het archief van Frédéric de Smet werd als aanwinst vermeld in het jaarverslag 1972-73. Waarom het in de UGent terechtkwam is niet te achterhalen. Ferdinand Vander Haeghen had natuurlijk van de bibliotheek een huis van vertrouwen gemaakt zodat archieven van zijn tijdgenoten Louis Minard en Louis Roelandt er bijna vanzelfsprekend in opgenomen werden. Die goede naam bleef nog een tijd nawerken want de tekeningen van Xavier de Cock kwamen pas na Vander Haeghens dood in de collectie.
Recent schonken de zonen van Raoul De Keyser (2014) en de kinderen van Philippe Vandenbergh (2015) het kunstenaarsarchief van hun vaders en een deelarchief van Dan Van Severen kwam via zijn jarenlange vriendin in 2019 naar de bibliotheek. De fotocollectie van Michiel Hendryckx is op komst en na verwerking staan die beelden met een creative commons licentie online.
Persoonlijke banden, het niet privé karakter van de instelling, de uitstekende bewaring en toegankelijkheid en de zekerheid van onderzoek naar en publicaties over de kunstenaar spelen bij de schenking een grote rol. Nu is het vooral de kwestie om grenzen te trekken en te bepalen wat kan geschonken worden. Het aanvullen van reeds bestaande collecties of netwerken en een Gentse band zijn daarbij de belangrijkste selectiecriteria. Het principe om de erfgoedcollectie in hoge resolutie online gratis aan te bieden in combinatie met het sterke IT-team dat telkens weer grenzen verlegt, zorgt er wel voor dat u online vindt wat u zoekt. Alhoewel, niets ontroert en verrast meer dan het grasduinen in originele documenten.