De ideale redacteur: Frits Niessen (1936-2020)
We melden met droefheid het overlijden van Frits Niessen, voormalig adjunct-hoofdredacteur van Ons Erfdeel vzw. Hij was bijna zestig jaar verbonden aan het huis. Zijn engagement was groot, hij was vasthoudend, altijd gericht op de zaak zelf en wars van eigenbelang.
De naam Frits Niessen (Raamsdonk, 1936) verschijnt, onder de titel “Noordnederlandse jongeren treden aan”, voor het eerst in nummer 2 van de eerste jaargang van het tijdschrift Ons Erfdeel. Dat was rond Kerstmis 1957. Sinds dat jaar is hij altijd betrokken gebleven bij het blad en later bij de Stichting en de culturele instelling Ons Erfdeel vzw. Eerst zat hij in de redactie, later (vanaf september 1968) in de kernredactie naast hoofdredacteur Jozef Deleu. Sinds 1977 was hij adjunct-hoofdredacteur, niet alleen van Ons Erfdeel, maar ook van Septentrion, De Franse Nederlanden – Les Pays-Bas français en The Low Countries. Ook voor vele andere publicaties was hij medeverantwoordelijk.
Gedurende al die jaren was hij betrokken bij alle belangrijke beslissingen die in het huis werden genomen. Ontelbare keren reisde hij van Raamsdonksveer in zijn Brabant naar Rekkem. Hij maakte de ontwikkelingen niet alleen mee, maar heeft ze ook sterk beïnvloed. Iemand moet ooit de geschiedenis schrijven van de sterke tandem die hij decennialang heeft gevormd met de oprichter van Ons Erfdeel vzw en hoofdredacteur van de bladen, Jozef Deleu. Ook na het afscheid van Deleu in 2002 ging Frits Niessen overigens met hetzelfde elan verder. Toen hij in 2016 tachtig was geworden, nam hij, op zijn eigen, no-nonsensemanier, afscheid als adjunct-hoofdredacteur.
Frits Niessen volgde de opleiding voor onderwijzer en studeerde vervolgens Nederlands in het Noord-Brabantse Tilburg. Jarenlang doceerde hij Nederlands, onder meer aan een pedagogische academie. Hij deed dat op een gedreven en enthousiaste manier. Van 1980 tot 1994 was hij lid van de Nederlandse Tweede Kamer voor de sociaal-democratische Partij van de Arbeid. Daar beet hij zich vooral vast in culturele materies. Samen met Aad Nuis (lid van de links-liberale partij D66 en later staatssecretaris van Cultuur) en Marten Beinema (lid van het christendemocratische CDA) had hij een belangrijke invloed op het Nederlandse cultuurbeleid. Op een scherpe wijze interpelleerde hij minister Brinkman in 1985 toen die weigerde de P.C. Hooft-prijs toe te kennen aan Hugo Brandt Corstius. In 1989 verzette hij zich met succes tegen een eerste poging om het Institut Néerlandais in Parijs te sluiten.
© Nationaal Archief
Niessen was voorzitter van uiteenlopende culturele organisaties zoals het Zuidelijk Toneel in Eindhoven en de Stichting Lambertuskerk in zijn geboortedorp Raamsdonk. Hij zetelde ook in het bestuur van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds, nu het Nederlands Letterenfonds. Hij was lid van de Interparlementaire Commissie van de Taalunie, die hij ook voorzat, en samen met Hugo Weckx was hij voorzitter van de Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland (CVN). Bij zijn afscheid van de CVN in 2006 kreeg hij het Belgische ereteken van Commandeur in de Kroonorde.
Als generalist was hij de ideale redacteur: open in de discussie en zonder eigen agenda, goed voorbereid
Als redacteur schreef hij in de eerste decennia vele bijdragen in Ons Erfdeel over literatuur, cultuurpolitiek en de Vlaamse Beweging. Naderhand schreef Frits minder voor onze bladen – dat had hij per slot van rekening overvloedig gedaan – maar hij bleef tot 2016 de ideale redacteur die stipt met een karrenvracht suggesties op de redactievergaderingen verscheen. Die suggesties toonden zijn brede culturele en maatschappelijke belangstelling. Als generalist was hij de ideale redacteur: open in de discussie en zonder eigen agenda, goed voorbereid en vasthoudend als het moet, meegaand als er uiteindelijk beslist wordt. Zijn leesverslagen tonen een aandachtige, kritische lezer, niet onder de indruk van vakjargon of modieus intellectueel gewauwel.
In 1997 ontving Frits Niessen de Visser-Neerlandiaprijs van het Algemeen Nederlands Verbond voor veertig jaar “persoonlijke verdienste” op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur. Aad Nuis noemde hem in zijn laudatio een “bevlogen regelneef”. De staatssecretaris betoogde dat Niessen een brugfunctie tussen Noord en Zuid vervult: “Voor een Noorderling ben jij een echte Zuiderling, een Brabander. Maar Vlamingen kunnen jouw punctualiteit en vasthoudendheid opvatten als Hollandse drammerigheid. Ik vermoed dat jij beide werelden bewoont en ook in beide wortel hebt geschoten.”
In de toetredingsbrief tot Ons Erfdeel van de “Noordnederlandse jongeren” uit 1957 verbonden deze twintigers zich ertoe om zich “vol enthousiasme aan deze belangrijke zaak te wijden”. Met deze zaak werd het doel van het blad bedoeld en dat lag volgens de ondertekenaars in “de verbondenheid van het algemeen-nederlander-zijn”. Deze Nederlandse Brabander die als geen ander van Vlaanderen is gaan houden om het met kennis van zaken, indien nodig, ook streng maar rechtvaardig aan te spreken, heeft dat enthousiasme bijna zestig jaar gehandhaafd. Zijn engagement was groot, hij was vasthoudend, altijd gericht op de zaak zelf en wars van eigenbelang.
Voor de ontwikkeling van de publicaties van Ons Erfdeel vzw en van deze culturele instelling zelf was zijn inzet onmisbaar en zijn invloed indrukwekkend.