De Herman de Coninckprijs voor poëzie: dit zijn de kandidaten

Zes dichters zijn genomineerd voor de zeventiende editie van de Herman de Coninckprijs, vier van hen zijn pas aan hun eerste bundel toe. Naast het hoge aantal debutanten valt het lage aantal Vlaamse genomineerden op: één.

De bekendmaking van de shortlist vond plaats op 21 februari, de verjaardag van Herman de Coninck. 116 kandidaten stuurden hun dichtbundel in, en deze zes zijn kanshebbers om met het prijzengeld en de eer van winst naar huis te gaan: Alara Adilow, Babeth Fonchie Fotchind, Astrid Haerens, Nisrine Mbarki, Iduna Paalman, Mustafa Stitou.

Volgens de jury is de selectie van dit jaar doortrokken van het onderwerp identiteit, en is de spanning tussen het zelf en de samenleving vaak een centraal thema.

‘Mythen en stoplichten’ - Alara Adilow (Prometheus)

De jury schrijft: “(…) een bundel vol breuklijnen, grenzen en transformaties; een zelfonderzoek naar queerness, genderidentiteit en het vrouwelijk lichaam in de vorm van ontnuchterende gedichten. (…) De keuze om niet te doseren maar de lezer juist te overweldigen, werkt goed.”

Dieuwertje Mertens concludeert in Het Parool: “wat een eigenzinnig, indrukwekkend en intens debuut – een noodkreet die alleen in poëzie gestalte kon krijgen.”

‘Plooi’ - Babeth Fonchie Fotchind (De Geus)

De jury schrijft: “Het urgente Plooi van Babeth Fonchie Fotchind raakt aan thema’s zoals migratie, racisme, vrouwenbesnijdenis en queerness. (…) Sterk in het nu geworteld, is dit een intelligente dichtbundel, waar prozaïsche verzen op poëtische wijze worden gecombineerd.”

Tijl Nuyts – tevens de winnaar van de vorige editie – schreef in de lage landen: “De weerbaarheid tegenover vastgeroeste denkbeelden en rolpatronen levert zorgzame en grappige gedichten op waarin we een unieke stem tot ontplooiing horen komen.”

Lees hier de volledige recensie

‘Oerhert’ – Astrid Haerens (Atlas Contact)

De jury schrijft dat deze bundel “leest als een vloedgolf, beginnend bij het oprijzen van een lichaam uit het water en eindigend bij het schuilen in een zelfgebouwde hut.”

In de Volkskrant staat dat de bundel “een poging lijkt om vat te krijgen op de natuur, de taal, de man, het verleden en vooral het eigen lichaam, dat zwaar voelt van geweld, rouw en verwachtingen.”

‘Oeverloos’ - Nisrine Mbarki (Pluim)

De jury schrijft: “Oeverloos is een sterk debuut met een natuurlijk verloop, waarin het wemelt van de fantastische beelden en regels (…) en waarin taal letterlijk een centrale plaats krijgt toegedicht.”

In de lage landen schrijft Tijl Nuyts: “Mbarki’s gedichten sleuren de lezer mee in een opsommende stroom, maar je wordt niet aan je lot overgelaten”.

Lees hier de volledige recensie

‘Bewijs van bewaring’ – Iduna Paalman (Querido)

De jury schrijft: “In een haast duizelingwekkend tempo stapelt Paalman prachtig beeld op prachtig beeld en schrijft poëziegeschiedenis.”

“De dichter geeft een stem aan vrouwen die we al heel lang over het hoofd zien”, bevestigt Lisa Rooijackers in de lage landen.

Lees hier de volledige recensie

‘Waar is het lam?’ – Mustafa Stitou (De Bezige Bij)

De jury schrijft: “In zes hoofdstukken zet Stitou een universum neer waarin de ongelovige worstelt met zijn angsten en demonen.”

Maarten Buser schrijft in de lage landen: “Met zijn montageachtige stijl, waarin hij veel buiten beeld laat, schrijft hij in Waar is het lam? doeltreffend onzekere poëzie.”

Lees hier de volledige recensie

Uitreiking op wereldpoëziedag

De jury bestaat uit vijf kenners: Uschi Cop, Mojdeh Feili, Kristien Hemmerechts, Sophie Kok en Wim Opbrouck. Zij verkiezen een laureaat die op 21 maart bekend wordt gemaakt, dat is op Wereld Poëziedag. Het prijzengeld bedraagt €7.500. De laureaat zal Tijl Nuyts opvolgen. Hij won vorig jaar de prijs met zijn tweede dichtbundel Vervoersbewijzen.