De haven van Duinkerke is het eldorado voor West-Vlaamse ondernemers
De haven van Duinkerke verslindt open ruimte in recordtempo. Multinationals poten er gigafactory’s neer en West-Vlaamse ondernemers realiseren er de droom die ze in eigen land niet kunnen bereiken, dankzij de vele hectaren beschikbare grond en een bereidwillige overheid. De regio kan ervan profiteren: potentieel worden er twintigduizend jobs gecreëerd. Maar ten koste van wat?
In de hoek van de haven van Duinkerke, in Loon-Plage, vindt een dagelijks ballet plaats. Bananenboten die van de overzeese Franse departementen komen, de voormalige kolonies, meren aan. Hun inhoud komt terecht in immense gekoelde magazijnen. Tientallen medewerkers gaan vervolgens aan de slag met het verhuizen van de paletten. Als dansende derwisjen zoeven ze met een rotvaart door elkaar, scheren ze door de ruimte en deponeren ze de bananen aan een van de vele laadkaden, klaar voor vrachtwagentransport. Intussen wordt elke stap elektronisch geregistreerd.
© Bart Noels
Duinkerke heeft het strategische voordeel dat het de eerste haven is in het rijtje Duinkerke-Zeebrugge-Antwerpen-Rotterdam. Dat is voor verse producten die uit het zuiden komen een troef. Ook de beschikbaarheid van flexibele havenarbeiders is belangrijk, een bananenboot arriveert soms midden in de nacht en moet ook dan meteen worden bediend.
Diepvriesproducten en aardappelen
Conhexa is een bedrijf van de Vlaamse familie Dejonghe, die al in 1975 van start ging met een vestiging in Steenvoorde langs de A25. In 1995 startte de familie Dunfrost op in Duinkerke. Hun specialisatie was en is logistiek van diepvriesproducten. Conhexa had snel gezien dat de haven van Duinkerke een ideale toegangspoort is voor de agro-industrie van de Westhoek.
Duinkerke is de eerste haven in het rijtje Duinkerke-Zeebrugge-Antwerpen-Rotterdam
We trekken naar het diepvriesmagazijn verderop. Fris is een understatement. Buiten schijnt een vrolijk zomerzonnetje, binnen is het minus 24 graden. Het magazijn staat boven volgestapeld met diepvriesfrieten van alle mogelijke fabrikanten. Het is doorgedreven geautomatiseerd, maar ook hier rijden toch nog medewerkers rond, gehuld in dikke winterjassen. Na een kwartier in de ruimte is de koude al doorgedrongen tot in mijn botten.
© Bart Noels
Verrassend genoeg ligt er nog geen enkel zonnepaneel op het dak, dat is wel voorzien in een bijkomend gebouw. Ook een windturbine is niet te bespeuren. Een blik op de nabijgelegen kerncentrale zegt genoeg. Frankrijk is en blijft een nucleair land. In de nabije toekomst komen er overigens nog twee reactoren bij in Gravelines, de bouw ging dit voorjaar van start. Toch streeft de haven van Duinkerke naar een energiemix, waarbij twintig hectare zonnepalen op de planning staan. En ook het omstreden windmolenpark voor de kust moet schone energie opleveren.
Dominique Lammin (haven van Duinkerke): ‘Het is hier nog mogelijk om dingen te doen. Wij zijn de haven van de Westhoek’
In de haven zien we overal nieuwe constructies oprijzen. Diepvriesfrietenfabrikant Clarebout startte in 1988 de eerste fabriek voor aardappelverwerking op in Nieuwkerke. Clarebout is de jongste decennia grootgrondbezitter geworden in de Westhoek, met een monocultuur van aardappelen tot gevolg. Sinds kort is Clarebout ook actief in Duinkerke. In 2022 werd gestart met de bouw van een productie-eenheid.
En zo zijn er nog vele andere Vlaamse bedrijven actief in de haven van Duinkerke. De goedlachse Dominique Lammin van de haven van Duinkerke heeft een eenvoudige verklaring: “Bij ons is er nog ruimte. Het is hier nog mogelijk om dingen te doen. Wij zijn de haven van de Westhoek.” De plattegrond van de haven van Duinkerke leest als de Gouden Gids van de Vlaamse business, niet alleen uit West-Vlaanderen, ook Antwerpse ondernemers hebben er hun plek.
Vaarwel open ruimte
De open ruimte in Duinkerke wordt in een recordtempo aangevreten. Want niet alleen de vele havengebonden bedrijven komen erbij, de haven van Duinkerke snijdt in een hels ritme haar vroeger gereserveerde polderlandbouwgronden aan om er de zogenaamde gigafactory’s te kunnen neerpoten, bedrijven die moeten voorzien in de grote vraag naar batterijen voor auto’s de komende decennia. En daar profiteren ook weer Vlaamse bedrijven van. Overal in het nieuwe havengedeelte zie je werfwagens van West-Vlaamse aannemers.
© Bart Noels
Vragen over de inname van open ruimte worden weggewimpeld. “We beschermen onze duinen.” De gronden zijn indertijd gereserveerd als industriegebied, geprangd tussen Arcelor Mittal en de kerncentrale. Bovendien blijft de haven eigenaar van de grond, de bedrijven hebben er alleen een opstalrecht.
© Bart Noels
“We willen evolueren naar meer schone bedrijven”, zegt Lammin als we passeren aan de hoogovens van Arcelor Mittal, een kilometerslange site waar we ons wanen in een scène uit Mad Max met duinen van bruin stof en mineraal en roestbruine stalen installaties. Enkel een spriet gras, een schip en het uitzicht op de blauwe lucht herinnert ons eraan dat we aan de zee zijn. Total had er vroeger een raffinaderij en stockeert er nu alleen nog haar petroleum in grote silo’s. Klassieke industrie ruimt stilaan plaats voor “schone industrie” in betonnen dozen.
© Bart Noels
Het wordt geregeld
“De industrie heeft ons gevoed sinds de Tweede Wereldoorlog”, antwoordt Lammin op de vraag hoe de lokale bevolking naar deze havenontwikkelingen kijkt. “We zijn hier niet bang voor verandering. De mensen accepteren nieuwe industrie, zeker als ze minder vervuilend is. En we bekijken alles in proportie. Je kan niet alles wat we hier hebben laten vallen voor een klein vogeltje.” Een uitspraak die hij later nog relativeert. “We hebben oog voor het milieu. We zoeken gewoon een goed evenwicht.”
Dominique Lammin: ‘De mensen accepteren nieuwe industrie, zeker als ze minder vervuilend is’
En dat evenwicht kantelt de komende jaren ronduit richting groei. Meer bedrijven, meer werkgelegenheid, meer verkeersdrukte en meer nood aan huisvesting. De regio Duinkerke moet het hebben van lokale arbeidskrachten en pendelarbeid, maar zal deze havenontwikkeling ook moeten begeleiden door flankerend beleid. “We lijken qua mentaliteit meer op Vlamingen dan op Fransen”, lacht Dominique Lammin, “Als er een probleem is, dan gaan we ervan uit dat we het kunnen oplossen. Dat het mogelijk is. Het raakt allemaal geregeld.”
© Bart Noels