Typex, het pseudoniem van stripmaker Raymond Koot, mag dan wel verwijzen naar de bekende correctorvloeistof, toch lijkt het alsof zijn werk hem nauwelijks moeite kost. Zijn tekeningen, hoe verscheiden ook, hebben de kwaliteit van tijdloos design, in het bijzonder het grafische spektakel van zijn stripbiografieën over Rembrandt en Warhol. In zijn recentste werk Je moeder! toont hij het leven zoals het is in coronatijden.
De Amsterdamse stripauteur Typex (Amsterdam, 1962) is een van Nederlands bekendste stripmakers. Om een idee te geven van zijn naam en faam: rockster Nick Cave roemde hem tijdens een concert als “the second greatest Dutch artist – first there was Rembrandt, then there was Typex.” Cave en Typex kwamen via het iconische muziektijdschrift Oor met elkaar in contact. In dat blad maakt Typex sinds jaar en dag onder andere de tekening bij het album van de maand. Ook vooraanstaande Nederlandse magazines en kranten zoals de VPRO gids, Vrij Nederland en de Volkskrant behoren tot zijn opdrachtgevers.
© Ringel Goslinga
Aanvankelijk deed Typex’ naam alleen in de strip- en illustratiewereld een bescheiden belletje rinkelen. Tot het magische jaar 2013 golden zijn strips als hardnekkige winkeldochters die nauwelijks van het schap kwamen, tenzij voor een handjevol fijnproevers. Voorbeelden? Zijn hommage aan Kick Wilstra, de in de jaren vijftig razend populaire Nederlandse voetbalstrip van Henk Sprenger. En ook het geinige tijdschrift Chorizo, waarvan drie delen verschenen en waarin Typex onder meer Fiep Westendorps onschuldige kinderduo Jip en Janneke de gedaante liet aannemen van twee bronstige muizen. Toen de uitgever failliet ging werd de onverkochte stock bij hem thuis voor de deur gepleurd. Een opdoffer van formaat, gelet op het kleine bergmassief dat plotseling voor de deuropening verrees.
De meeste mensen zouden het dan misschien opgeven. Niet zo Typex: hij bleef illustraties maken en tegelijk dromen van boeken die zijn naam zouden dragen. “Ik vind het leuk als je een boek opnieuw kunt lezen. Mijn illustraties in tijdschriften zien de mensen één keer en dan verdwijnen ze als visverpakking. Een boek is voor je leven”, liet hij in een interview optekenen.
Een wereldberoemde lul
Wat 2013 dan zo magisch maakt? In april van dat jaar heropende het Rijksmuseum, het kroonjuweel van de Nederlandse musea. Na tien jaren van restauratie, herinrichting en ander werk achter de schermen drukte koningin Beatrix op een knopje, knalde er oranje vuurwerk van de kantelen en zwaaiden de zware toegangsdeuren eindelijk weer open. De opening van “het Rijks” was een volksfeest met alle Amsterdamse toeters en bellen. Een van de drukstbezochte zalen is die waar De Nachtwacht hangt, zonder twijfel het bekendste werk van Rembrandt Harmenszoon van Rijn. Illustratief voor de grote betekenis van dat schilderij is dat een jaar later dat het decor was voor een druk bijgewoonde persconferentie met de toenmalige Amerikaanse president Barack Obama toen die Nederland bezocht.
Naar aanleiding van de heropening bracht het Rijksmuseum ook een knoert van een strip uit: Typex’ Rembrandt, getekend én geschreven door Raymond Koot, of Typex. Dat een prestigieus museum zo’n initiatief nam, mag enigszins verrassend heten, maar wellicht volgde het Rijks het voorbeeld van het Louvre, de grote broer in Parijs. Dat laat al jaren beroemde stripmakers los in de museumzalen en -depots, en geeft hen daarbij carte blanche. Met parels van Jirô Taniguchi, Nicolas de Crécy, Marc-Antoine Mathieu, Eric Liberge, Bernard Yslaire en Lax als resultaat.
Drie jaar lang werkte Typex aan zijn lezing van het leven van de beroemdste schilder uit de Gouden Eeuw: hij verslond alles wat er over Rembrandt te lezen viel, en stelde uiteindelijk vast dat er au fond weinig feiten waren om ’s mans levensverhaal aan op te hangen. Onder meer diens geboorte- en sterfteaktes zijn bewaard, net als een faillietverklaring met een inventaris van de hele inboedel. Links en rechts resten ook flarden tekst die een facet van zijn persoonlijkheid weergeven. Van dichter Constantijn Huygens bijvoorbeeld, die Rembrandts atelier bezocht en daarover iets op papier zette.
Typex: ‘Biografieën mogen niet liegen, maar ik wel’
Vanwege die beperkte bronnen koos Typex ervoor om elk van de tien hoofdstukken rond een andere figuur uit Rembrandts leven te borstelen: zijn vrouwen en zoon Titus, maar ook onbekende personages – een van de hoofdstukken draait zelfs om een rat. Rembrandt door de ogen van anderen dus. En niet in het minst door die van Typex zelf, die om het verhaal te doen lopen, eigen ideeën en indrukken inlaste. “Biografieën mogen niet liegen, maar ik wel”, stelde hij meermaals. Vandaar ook de titel: Typex’ Rembrandt. Het was zijn versie van het leven van de bekende kunstenaar. “Hij was een heel complex mens. En een lul.” En zo is het: in Typex’ ogen is Rembrandt opvliegerig, lomp, ijdel, krenterig, stug en sentimenteel. Maar ook vertederend en soms zelfs meelijwekkend.
© Oog & Blik / De Bezige Bij
Het materiaal dat aan de visuele basis van het boek lag, zijn de vele schilderijen, schetsen en talloze prenten die onder meer in de collectie van het Rijksmuseum zitten. Typex liet zich inspireren door Rembrandts vele zelfportretten: ook die illustreren dat de meester niet bepaald een vrolijke Frans was. Ook opent elk hoofdstuk met een prent van Rembrandt die door Typex op de lichtbak is overgezet. Op die manier maakte hij zich diens losse, zoekende lijn eigen, waardoor het onderscheid tussen het authentieke, historische werk en dat van Typex vervaagt en samensmelt.
© Oog & Blik / De Bezige Bij
Uit de virtuoze tekeningen spreekt ook het groezelige en doorwrochte van Rembrandts oeuvre. Neem nu bijvoorbeeld de scène in het tweede hoofdstuk, waarin Rembrandt dekking zoekt in een kroeg voor “de operettefiguren” van de schuttersgilde, ook wel bekend als “de nachtwacht”. U weet wel, dat schilderij waarover we het eerder hadden. Hij belandt er, met frisse tegenzin, tussen een zootje drinkebroers. De bezopen, groteske tronies van het gezelschap zijn zo theatraal dat het lijkt alsof je als lezer in een gemarineerd rariteitenkabinet bent beland. Bijna lijkt het alsof Rembrandt zélf een strip heeft gemaakt; niet toevallig heeft Typex veel van Rembrandts tekeningen als uitgangspunt genomen. Wat is van Typex, en wat is van Rembrandt, vraag je je als lezer wel eens af. Wat er ook van zij: het boek werd met prijzen overladen en vond vlot zijn weg naar andere talen.
Huzarenstuk
In interviews naar aanleiding van de publicatie van Typex’ Rembrandt gekscheerde Typex weleens dat hij de voorbije jaren meer tijd met Rembrandt had doorgebracht dan met zijn eigen vrouw, met werkweken van meer dan tachtig uur. Toch verscheen eind 2018 weer een stripbiografie van hem: Typex’ Andy, met als ondertitel Feitelijke fictie. De vele levens van Andy Warhol.
Dat boek is monumentaal in alle opzichten. Zo ziet het er niet alleen uit als een waspoederdoos de luxe in een glimmende zilverdruk, het weegt ook meer dan anderhalve kilo en telt 562 bladzijden. Ook wordt elk van de tien hoofdstukken ingeleid door een pagina met twaalf verzamelkaartjes waarop de belangrijkste personages uit dat hoofdstuk staan afgebeeld. Opnieuw een kunstenaarsbiografie dus, en wel van een van de meest iconische kunstenaars van de twintigste eeuw. Anders dan bij Rembrandt zijn er over Warhol bronnen ten overvloede, die ook in grote mate worden bijgehouden door het museum dat Warhols naam draagt in zijn geboortestad Pittsburgh. Vijf jaar zwoegde Typex aan het boek, met als kers op de taart de pittige onderhandelingen over allerlei auteursrechtelijke kwesties met de advocaten van de Andy Warhol Foundation in New York. Een stripmaker moet van alle markten thuis zijn.
Typex’ ervaring met de compositie van Rembrandts levensverhaal rendeerde. Hij stelde vast dat in de stapel biografieën die hij las heel vaak hetzelfde werd herkauwd. Zoals het idee dat Warhol doorlopend dingen riep als: “In the future, everyone will be world famous for fifteen minutes!” Die uitentreuren gerecycleerde quotes en gebeurtenissen creëren een fictieve figuur, een mythe. “Ik doe het andersom: vanuit de fictie probeer ik de waarheid te benaderen”, aldus Typex. Dat wil zeggen: vanuit veelbetekenende details en een eigen, verhalende kijk op een man die een onmiskenbare stempel op de internationale beeldende kunstscene heeft gedrukt en vaak ook als ‘profetisch’ wordt geduid. Warhol voorzag de opkomst van de selfie, ons almaar verdergaande delen van ons privéleven, en hij liet haast zijn hele leven filmen.
Typex boek over Warhol leest als een uitgestrekte mozaïek van kleine en grote verhaaltjes
Anders dan de gecanoniseerde biografieën over Warhol kiest Typex dus voor een stoet van tekenende ‘details’ uit zijn leven, zoals een kapsel, een kledingstuk, of een concert. Het boek leest als een uitgestrekte mozaïek van kleine en grote verhaaltjes, die, wanneer je als lezer uitzoomt, een caleidoscopisch beeld oproept van een mens zoals u en ik. Met zijn kleine kantjes, zeker, maar ook met zijn zin voor pose en (melo)drama, sociale onbeholpenheid en grafisch vernuft, om maar een paar zaken te noemen.
Dat zorgt voor een pittige leesuitdaging, in termen van uithoudingsvermogen. Het boek is in alle opzichten monumentaal. In het boek laat hij Andy tegen de muziekgroep The Velvet Underground zeggen: “Als je ziet dat de mensen het na anderhalf uur een beetje beu worden, doe er dan nog een uurtje bij.” Wellicht niet toevallig raadt de auteur op de achterflap aan na elk deel even te stoppen met lezen om een indigestie te vermijden. Warhol bewoog zich in een constante maalstroom vol artistieke impulsen, malligheden, drugs en drama. Met collega’s als Jackson Pollock, Roy Lichtenstein, Jean-Michel Basquiat, Lou Reed en tal van anderen, onder wie de vorige Amerikaanse president, Donald Trump.
Het boek is verdeeld in tien chronologische hoofdstukken. Opvallend én een blijk van Typex’ métier: in elk deel hanteert hij een andere tekenstijl. Ook de kleuren en technieken spelen een rol. Warhols levensverhaal begint in zwart-wit potlood, in een tijd waarin kleurentelevisie en -films nog niet bestonden. Uiteraard mochten reclametekeningen in aquarel, zeefdrukken, photomaton en polaroid niet ontbreken. In dat evoluerende, spetterende grafische universum komt Warhol als stripfiguur echt tot leven. Op een bepaald moment vraagt Warhol: “Goh, ben jij Blondie niet meer?” Op dat moment staat hij op een feestje naast de zangeres, midden jaren tachtig, en ze heeft hem net gezegd dat ze liever weer gewoon Debbie Harry wil worden genoemd. “Ik ben het zat om een stripfiguur te zijn”, antwoordt ze. Warhol, stomverbaasd: “Ik vind het zoveel makkelijker om een stripfiguur te zijn!”
Het boek werd in veertien landen en zes talen tegelijk uitgebracht, een huzarenstuk in stripland. En sindsdien is het door publiek en critici met lof overladen en stond het ook op de lijst met kanshebbers voor de Grand Prix van het stripfestival van Angoulême. In het Nederlands is Typex’ Andy uitverkocht. De tien hoofdstukken worden nog wel afzonderlijk te koop aangeboden.
Het gewone leven
Zegt Typex na deze twee kloeke biografieën het genre vaarwel? Eind 2018 verklaarde hij in een interview: “Ik ben nu wel klaar met biografieën. Als ik eerlijk ben hou ik er ook niet echt van. Het letterlijke ervan staat me tegen. Ik ga uit van de feiten, maar maak daar wel mijn eigen verhaal van.”
Verhalen blijven hem dan ook fascineren en prikkelen. Zo vertelde hij een half jaar lang in de Volkskrant over de effecten van de coronacrisis op zijn moeder, jongere broer en hemzelf. Die lichtjes cartooneske tranches de vie werden gebundeld in Je moeder!, dat in februari 2021 is verschenen bij Nijgh & Van Ditmar. Het leven zoals het is in coronatijden, met de sores en kleine pleziertjes van alledag. Typex voert er zichzelf herkenbaar in op, net als zijn familie, sterk vereenvoudigd getekend. De strips zijn haast letterlijke transcripties van de interactie tussen moeder en zonen, zonder franje of enige pretentie. Herkenbaar, grappig en ook troostvol voor heel wat lezers.
Repelsteeltje
Uit Typex’ oeuvre spreekt zijn grote grafische vermogen – vooral de beide biografieën getuigen van de enorme goesting,drive en werkkracht van deze auteur om gelaagde verhalen te brengen, op grote schaal en met een tomeloze ambitie. Niet iedereen durft immers te beginnen aan gecanoniseerde figuren uit de kunstgeschiedenis van het kaliber van Rembrandt en Warhol. Het vraagt onmiskenbaar lef, doorzettingsvermogen en ook – ongetwijfeld – een zeker je m’en foutisme om de massa feiten, beelden en meningen te kneden tot nieuwe verhalen. En als er iets opvalt, dan wel dat: het plezier om een goed verhaal te brengen spat van zijn werk af, kundig versterkt met alle elementen die de maker tot zijn beschikking heeft. In Typex’ Rembrandt is dat het roestige, barokke lijnenspel dat zo uit de pennen en penselen van de Hollandse meester lijkt te vloeien. In Typex’ Andy ademt elk hoofdstuk, zoals gezegd, een visueel andere sfeer uit, met andere lettertypes en vaak ook psychedelische kleuren toe. Typex is een grafische kameleon, zoveel is zeker.
Zijn werk vraagt lef en doorzettingsvermogen: hij is een grafische kameleon
Het medium strip biedt bij zijn werkwijze een zeker voordeel. De Amerikaanse striptekenaar Art Spiegelman, bekend van zijn bekroonde Holocaustepos Maus, zei ooit over zichzelf en zijn collega’s: “We fly below the critical radar.” Typex beaamt dat: “Ik ben ontzettend gek op het medium strip, het is zoiets groots, de mogelijkheden zijn ongekend. Het is eigenlijk leuk dat niet iedereen weet dat wij Repelsteeltje heten. Dat het stripverhaal nog niet zo platgetreden is als bijvoorbeeld de film.”
Het Repelsteeltje dat Typex heet, is in elk geval nog niet uitverteld.