Bij buitenlandse rampen blijken Nederlanders steevast meer te doneren aan hulpbehoevenden dan Belgen. Toch valt er wel iets op dat beeld van de immer vrijgevige Nederlander af te dingen, schrijft cultuurhistorica Lotte Jensen.
“Bij elke ramp blijkt weer: de Belg is gieriger dan de Nederlander”, kopte De Morgen op 17 februari 2023. Aanleiding was de aardbeving die zich elf dagen eerder in Turkije en Syrië had voorgedaan. Terwijl de Nederlanders op dat moment al meer dan 88 miljoen euro hadden ingezameld voor de slachtoffers, bleef de teller in België op enkele miljoenen steken.
In Nederland werd onmiddellijk een nationale televisieactie georganiseerd, maar in België wilde een gezamenlijk evenement maar niet van de grond komen. Op 6 maart komt het er alsnog: onder het motto “People help the people” komen de Belgische radiozenders in actie voor de hulpbehoevenden in Turkije en Syrië.
© Giro 555
De Nederlandse media pikten het bericht uit De Morgen op. Het verschil in gulheid is hardnekkig, aldus De Telegraaf. In 2004 doneerden de Nederlanders 208,3 miljoen euro voor de slachtoffers van de tsunami in Azië, in België bleef de teller op 48,5 miljoen steken. In 2010 schonken de Nederlanders 111 miljoen euro na de aardbeving in Haïti, de Belgen gaven “slechts” 19,3 miljoen euro. In 2022 haalde Nederland ruim vijf keer zoveel als België op voor de getroffenen van de oorlog in Oekraïne: 178,8 miljoen euro versus 30,4 miljoen euro.
Waar komt dat verschil vandaan? Er wonen in Vlaanderen verhoudingsgewijs evenveel mensen met Turkse wortels als in Nederland, dus daaraan kan het niet liggen. Wat vermoedelijk wel een rol speelt, is het feit dat Nederland een eeuwenoude traditie kent in het organiseren van nationale benefietacties. Of het nu gaat om de stormvloed van 1825, de Watersnoodramp van 1953 of de tsunami in Azië in 2004, de Nederlanders kunnen teruggrijpen op een vast repertoire aan benefietacties. Ze doneren dat het een lieve lust is.
En er is nog een traditie: Nederlanders pronken graag met de opbrengsten die hun gulheid onderstrepen. Al in de negentiende eeuw gingen tabellen met gedoneerde bedragen steevast gepaard met een compliment voor de “aloude” Nederlandse vrijgevigheid. Hoe meer gedoneerde guldens, hoe positiever het nationale zelfbeeld. Aan zelffelicitatie ontbreekt het de Nederlanders geenszins.
Nederlanders doneren dat het een lieve lust is. En er is nog een traditie: ze pronken graag met hun gulheid
Toch valt er wel iets op dit beeld van de immer vrijgevige Nederlander af te dingen. Dat blijkt wanneer we de geschiedenis induiken. Neem bijvoorbeeld de aardbeving in Lissabon op 1 november 1755. De aardbeving veroorzaakte een tsunami die aan tienduizenden mensen het leven kostte. De stad lag volledig in puin. De catastrofe bracht een golf aan internationale liefdadigheid teweeg. Politieke geschillen werden tijdelijk geparkeerd om elkaar te helpen. Engeland doneerde maar liefst 100.000 pond aan geld en goederen. Spanje stuurde goudstukken en Hamburg stuurde vier scheepsladingen hout en kleding.
En Nederland? Nederland gaf niets. De Staten-Generaal sloot zich aan bij de opvatting van de calvinistische predikanten, dat het om een gerechtvaardigde straf van God ging. Met hun heiligenverering hadden de katholieke Portugezen het onheil over zichzelf afgeroepen. Dat de ramp uitgerekend op Allerheiligendag had plaatsgevonden, bewees hun gelijk. Niks dus voor de getroffen Portugezen. Medemenselijkheid stuitte op religieuze principes.
Toen in 1755 tienduizenden mensen om het leven kwamen bij een tsunami in Lissabon, gaf Nederland niets. Medemenselijkheid stuitte op religieze principes
Een tweede sprekend voorbeeld is de uitbarsting van de Krakatau op 27 augustus 1883 in de Indonesische archipel. Er volgde een tsunami van wel 30 meter hoog, die 165 dorpen en steden op Java en Sumatra vernietigde. Meer dan 36.000 mensen kwamen om het leven.
In de toenmalige kolonie van Nederland kwamen onmiddellijk liefdadigheidsacties op gang, maar daar profiteerde niet iedereen van, zo lieten onderzoekers Rick Honings en Judith Bosnak zien. Zo organiseerde een welgestelde familie op Yogakarta een soiree met wafelkraam, zang, dans, hapjes en drank. De opbrengsten kwamen alleen ten goede aan de Europese slachtoffers.
Ook in Nederland werden tal van benefietacties georganiseerd, waaronder een fancy fair, die op het terrein van de Wereldtentoonstelling plaatsvond. In het Koloniale gebouw was een Javaanse kampong te zien met bewoners. Er was ook een bar geplaatst waar mensen versnaperingen konden kopen. In het ernaast gelegen “Paviljoen van de Pers” vloeide intussen de champagne. Alle hulpacties verliepen langs raciale scheidslijnen.
De Nederlandse gulheid mag tegenwoordig dan gunstig afsteken bij die van de Belgen, de geschiedenis stemt tot nadenken. Er zijn ook momenten aan te wijzen waarop Nederlanders de beurs op de knip hielden of de centen ongelijk verdeelden. En de Belgen? Die zullen ook heus weleens vrijgeviger zijn geweest dan de Nederlanders.