‘De gedichten van de foute dichter raken diep.’ De keuze van Jozef Deleu
Twee keer per jaar kiest Jozef Deleu voor de lage landen uit de recente poëzieoogst vier gedichten die hem bijzonder getroffen hebben. Deze keer kiest hij voor gedichten van Mischa Andriessen, Ineke Riem, Florence Tonk en Peter Verhelst.
Mischa Andriessen
Noach
En het regende eindeloos de eerste dag
Het regende op de tweede en de derde
Toen per sms de alarmmelding kwam
Ter test en hij zich eindelijk vermande
IJlig zijn huis verliet overal de sloten
Van hun hokken sloeg en de beesten
Van hem wegrennen zag en hij ze zocht
De vierde vijfde zesde dag de zevende
Vond hij in het water een verdronken slang
Rende naar huis sloot ramen en deuren af
Met plastic dekzeil en dikke balken draaide
Zo ver als hij kon alle kranen open en ging
Op de houten vloer liggen meldde zich veilig
Vouwde op zijn buik zacht zijn handen samen
Uit: Het drogsyndicaat, Querido, Amsterdam, 2021, 120 p.
Ineke Riem
De oudste stilte
Wat ik het moeilijkste vind: het lijden aanzien.
Een verlamde kater met harde poep aan zijn vacht.
Iemand die verkeerd handelde in de oorlog en door spijt werd gegeseld,
elke dag, de rest van zijn leven.
De vrouwen die werken in het straatje achter de Oude Kerk en zeggen dat ze seks
gewoon heel leuk vinden – en uitbuiting geen probleem.
Met een washandje zou ik al het vuil willen afnemen tot de aarde blonk,
eindeloos zou ik boenen.
De duisternis wil blijven, eist schaduw, stegen, stank op.
Vraagt dat ik haar waarde hoor.
De verlamde kater spint het hardste als ik hem aai.
De gedichten van de foute dichter raken diep.
De gebeden van de prostituees verankeren de hemel.
In de Oude Kerk zie ik helder licht onder de deur door kieren,
ik loop er over de oudste stilte van de stad.
Het lijden zweeft hier ergens tussen de zuilen,
hoog onder een houten tongewelf.
Uit: fantasii, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2021, 72 p.
Florence Tonk
Verlaten vertrekken
Hij kan het iedereen aanraden:
ergens een leeg huis, lege kamers
in tijden als deze, van storm en regen
met verlaten vertrekken voor een
tijd van verlaten, vrees willen vergeten
stil, sereen op krakende vloeren na
en een boom voor de troost
tegen de blinde muur waar
je in de keuken op uitziet,
roken kan, ook heel stil, in het raam.
Zij kan het iedereen aanraden:
veelvuldig neuken in lege kamers
op een eenpersoons luchtmatras
of op de grond, als het maar naakt is
geen kleren aan, zo veel mogelijk
raken van andere huid
in een tijd van kapotmaken, verlaten
samen aanraken, samen
komen en het mag koud zijn, muziek
is niet nodig, of eten, de kachel
hoeft niet eens aan, als maar samen.
Ze kunnen het iedereen aanraden:
weggaan. Vertrekken, durven
laten, niet langer slikken maar dolen
zo min mogelijk eten, niets
meer weten, niet waar je woont
niet waar je bent gebleven, alleen bij
die huid en die andere stem en maar
zoeken naar schuilplaatsen, stille cafétafels
tijdelijke kamers, een plank, een scherp mes
een pan en wat lakens.
Uit: Half heel, Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2021, 78 p.
Peter Verhelst
We moeten loskomen van ons lichaam
Het lichaam wordt eerst doorzeefd met informatiestralen
(tot het poreus is)
en daarna gedompeld in amusement en catharsis
(tot het doorweekt is).
In de ligstoel omstraald door een gloed;
het leven in de gesimuleerde wereld
is alleen mogelijk met extreme intimiteit
van lichaam en technologie.
Vanaf nu zul je worden doordrenkt
met een constant veranderende stroom beelden,
waarnemingen, gevoelens, fantasieën
in een constant veranderende ruimte en tijd.
In de gesimuleerde wereld
twinkelt als een metropool die nooit donker wordt
de immense melkwegwolk, maar het zijn de ogen van duizenden mensen
die hun blik niet kunnen afwenden, al die glinsterende
punten die in glinsterende punten uitstromen, die op hun beurt
in nog meer glinsterende punten uitstromen.
Je leeft de duizenden flikkerende levens van de groep mensen
met elk duizenden levens in één enkele milliseconde.
Dat is je manier van leren sterven.