De Franse Nederlanden, Frans-Vlaanderen, de Zuidelijkste Nederlanden, Zuid-Vlaanderen of gewoonweg Vlaanderen: een handvol namen voor het gebied dat nu officieel en saai Nord-Pas-de-Calais heet. Die namen dekken elkaar niet totaal maar ze zijn alle wel de weerspiegeling van wisselende historische omstandigheden: begrenzingen die afgedwongen werden door oorlogen en vastgelegd in verdragen, wisselende identiteiten en diffuse saamhorigheid. Welke lading de begrippen dekken en hoe die zich vaak ideologisch verhielden, is het onderwerp van deze bijdrage.
Een historische schets
De XVII Provinciën, de Nederlanden, waren door de oorlogen van de zeventiende en achttiende eeuw opgesplitst geraakt in drie stukken: de Verenigde Republiek, de Spaanse Nederlanden en een derde deel dat door de Franse koningen werd veroverd. Ook toen internationale verdragen deze opsplitsing canoniseerden, de Vredes van Munster (1648) en Utrecht (1713), werden nog lang nadien de XVII Provinciën toch als één geheel gepercipieerd. Op landkaarten was dat in de vorm van de Leo Belgicus, de Nederlandse Leeuw, en het was wachten op de indeling in departementen, ten tijde van de Franse Revolutie, om de grenslijn daar eindelijk voorgesteld te zien.
Op de autoweg Rijsel-Duinkerke staat ter hoogte van de uitrit Kassel een toeristisch bord dat verwijst naar het Musée de Flandre. Het vervangt een ouder bord dat luidde ‘vous êtes en Flandre’. Op de E40, ‘l’Européenne’, van Boulogne naar Duinkerke, verschijnt er één met als onderschrift ‘La Flandre’ en de afbeelding van een Reuze Papa en een Reuze Maman. Het staat op de scheiding van de departementen Nord en Pas-de-Calais waar de weg de rivier de Aa oversteekt. Beide verkeersborden geven ongeveer aan wat Frans-Vlamingen nu ‘Vlaanderen’