De Bourgondiërs pronken met hun miniaturen in een nieuw museum
De Koninklijke Bibliotheek van België (KBR) bezit een unieke collectie met handschriften uit de Bourgondische periode. Na een verborgen bestaan van zeshonderd jaar zijn deze pareltjes van de Vlaamse miniatuurkunst eindelijk te zien in een nieuw museum op de Brusselse Kunstberg.
© KBR
Filips de Stoute (1342-1404) staat als machtige vorst en gecultiveerde mecenas aan het begin van de ‘Librije’, zoals de verzameling handschriften van de Bourgondische hertogen ook heet.
Zijn zoon, Jan zonder Vrees, erft de bibliotheek en verkrijgt ook andere handschriften uit het bezit van zijn grootvader Lodewijk van Male, graaf van Vlaanderen, en van zijn oom Jan van Berry. Die hertog gaf onder meer de opdracht voor het prachtige getijdenboek met zijn naam, dat ook in de collectie te bewonderen valt.
Op het kruispunt van de middeleeuwen en de nieuwe tijd bestrijkt deze Librije alle domeinen van de wetenschap en het toenmalige denken. Ze bevat religieuze geschriften, vertalingen van grote klassieke auteurs als Xenofon of Ptolemaeus, werken over anatomie, recht, theater, chansons de geste, gedichten van Christine de Pizan…
De bibliotheek van de hertogen van Bourgondië behoort tot de grootste bibliotheken van haar tijd, naast die van de Franse koningen, de Medici of de pauselijke bibliotheek. De handschriften worden verlucht door de beste miniaturisten van de vijftiende eeuw, van wie sommigen op dat moment even beroemd zijn als Jan van Eyck.
Onder Filips de Goede (1396-1467) breidt de hertogelijke bibliotheek aanzienlijk uit. Tijdens zijn bewind – dat bijna vijftig jaar duurt – bereikt de macht van Bourgondië haar hoogtepunt. De hertog, een groot kunstliefhebber en bibliofiel, plaatst de ene prestigieuze opdracht na de andere. De Chroniques de Hainaut is misschien het bekendste topstuk in de collectie. Het imposante boek ligt in een aparte cocon open op het zogenaamde presentatieminiatuur. Daarop staat Filips de Goede, in het zwart gekleed en met de ketting van het Gulden Vlies om de hals, kaarsrecht afgebeeld; een elegant heerser, op enige afstand geflankeerd door zijn entourage. Het tafereel is een verhaal binnen het verhaal van het boek, want in deze miniatuur wordt Filips het boek zelf, de Chroniques de Hainaut, aangeboden. Een prachtig staaltje propaganda dat hem hielp zijn nicht Jacoba van Beieren deze regio afhandig te maken. De miniatuur wordt toegeschreven aan Rogier van der Weyden.
© KBR
Dat Filips de Goede zich graag vereenzelvigde met grote historische heersers, blijkt uit zijn identificatie met Alexander de Grote, de belichaming van alle ridderlijke deugden, of de traktaten waaruit zijn afstamming moet blijken van koning Arthur, Karel Martel of Karel de Grote. Ook droomt hij van een kruistocht om Constantinopel te bevrijden. Dat komt er echter nooit van, maar hij leest er opmerkelijk veel over. Bibliofiel is hij niet alleen omwille van de letteren op zich. Hij laat zich omringen door getalenteerde kopiisten, boekbinders en miniaturisten die zijn pronkzucht met hun vakmanschap moeten bevredigen en zijn politieke aspiraties kracht bijzetten.
Filips de Goede laat zich omringen door getalenteerde kopiisten, boekbinders en miniaturisten
Na de dood van zijn zoon Karel de Stoute in 1477 bestaat de hertogelijke bibliotheek uit meer dan negenhonderd handschriften. Een derde daarvan overleeft wonderlijk genoeg een grote brand in het paleis op de Brusselse Coudenberg en twee wereldoorlogen, en blijft vandaag bewaard in het KBR museum. Deze vijftiende-eeuwse handschriften worden geproduceerd door kunstenaars die ideeën, concepten en iconografieën uitwisselen.
In de Bourgondische eeuw van gotische kerken, Brabantse retabels, tapijtweefkunst, polyfone muziek en Vlaamse primitieven lopen vele dwarsverbanden door die disciplines. Daarvan zijn erg mooie voorbeelden te zien, zoals parallellen tussen de compositie in een miniatuur en een gelijkaardig schilderij van het Martelaarschap van de Heilige Barbara.
© KBR
Bourgondische bastarda
Abdijen zijn belangrijke productieplaatsen van handschriften tijdens de middeleeuwen. Het klassieke beeld dat we hebben van de monnik-kopiist bestaat wel degelijk, maar hij is lang niet de enige die middeleeuwse teksten kopieerde. Bovendien zijn er ook vrouwelijke kopiisten, zowel religieuzen als leken. Met de opkomst van de universiteiten ontwikkelen zich in de steden ook geleidelijk de ateliers van boekenambachtslieden, scriptoria en boekhandels. Deze evolutie vertaalt zich in een toenemende productie van profane teksten, die in de smaak vallen van de nieuwe clientèle in de steden. De vraag naar boeken stijgt en de markt begint te groeien. Handschriften circuleren als bron van ideeën en kennis, maar ook als statussymbool.
Adel, clerus, burgerij en stedelijke overheden, allemaal volgen ze het voorbeeld van Filips de Goede, de grote Hertog van het Westen. De hertogelijke bibliotheek weerspiegelt wat de rijke toplaag interesseerde en zegt ook iets over hun eigen persoonlijkheid. Ze plaatsen talrijke bestellingen bij de ateliers van kopiisten, verluchters en boekbinders. Zo ontstaat een soort ‘canon’ van het Bourgondische luxehandschrift: uitvoering op perkament, groot formaat, rijkelijk geïllustreerd, een boekband van kwaliteit, een bladspiegel met veel witruimte en een voorkeur voor een bepaald lettertype.
© KBR
Handgeschreven schriftsoorten zijn er in vele vormen. Ze verschillen volgens plaats en tijd, maar het gekozen schrift hangt ook af van de functie van een tekst. In de vijftiende eeuw hebben letters een andere vorm naargelang het gaat om een misboek, een commercieel contract, een roman of de vertaling van een antieke tekst door een humanist. Als boekenliefhebbers en trendsetters hebben de Bourgondische hertogen hun eigen schriftsoort: de Bourgondische bastarda.
In de tentoonstelling kun je uitgebreid en van dichtbij zien hoe het technische productieproces van een handschrift in zijn werk gaat, van geitenvel tot ingebonden en verlucht kostbaar kunstwerk. Alle stappen in het vervaardigen van perkament en hoe dat van papier verschilt, worden er tastbaar aangegeven. Ook kun je met een digitale ‘ganzenveer’ op een interactief scherm proberen een zinnetje in gotisch schrift te schrijven. Aan de hand van het gemak waarmee je dat klaarspeelt, berekent een programma hoe lang het je zou kosten om de volledige gotische Rijmbijbel van Jacob van Maerlant uit de dertiende eeuw te kopiëren. Het laat je waardering voor de kostbare geschriften (en voor de hedendaagse snelle technologie) alleen maar toenemen.
© KBR
Handgeschreven schatten
Het is geen sinecure om handschriften aantrekkelijk te maken voor een groot publiek –uiteindelijk zijn het statische objecten die de haast intieme aandacht van de individuele bezoeker vragen. Het interactieve parcours doet al een geslaagde poging, in vijf talen beschikbaar en ontwikkeld voor drie profielen (speelvogel voor kinderen, bondige samenvatting voor de ontdekker en meer diepgaande uitleg voor de meerwaardezoeker). Maar vooral de scenografie en schatkamersfeer weten je door de kleuren, vormgeving en materialen onder te dompelen in de late middeleeuwen. De polyfone muziek verhevigt die beleving, net als de sfeervolle projecties waarmee het parcours begint in de gerestaureerde Nassaukapel, het laatste echte restant van het Bourgondische hof in Brussel.
© KBR
De context is rijkelijk gestoffeerd, maar centraal staan nog altijd de manuscripten zelf. Het is een wat ondergeschoven kunstvorm, manuscriptverluchters werden niet als volwaardige kunstenaars beschouwd. Toch zijn deze artefacten niet alleen inhoudelijk, maar ook artistiek enorm rijk. Naast grote ambachtelijke vakkundigheid en een intensief productieproces verbinden manuscripten diverse kunstvormen waardoor ze een unieke gelaagdheid bezitten. De interactie tussen woord en beeld, de verwijzingen naar religieuze, mythologische, historische achtergrond, koorpartituur… het vergt een aandachtig engagement van de kijker.
De rijkelijke uitvoering met prachtige kleuren en bladgoud die de tijd doorstaan, de vele details in versieringen en patronen of de drolerieën, die komische of groteske fantasietjes in de letterlijke marge, geven een unieke inkijk in een erg veelzijdig verleden. Deze verzameling is inderdaad een schat: het Handschrift-Van Hulthem met de bekendste abele spelen op papier, unieke historische werken die de literatuurgeschiedenis bepaald hebben als de Brabantse yeesten van Jan van Boendaele, de Roman de Renart, de eerste Franse fictietekst Roman de la Rose, een eigenhandig geschreven Navolging van Christus door Thomas à Kempis…
© KBR
De KBR heeft als nieuwe slagzin ‘Koester de tijd’ gekozen. Conservatie houdt de tijd vast, bewaart die voor de toekomst. Het is erg mooi dat dit niet langer louter op aanvraag in archieven hoeft, maar nu naar buiten wordt gebracht in het nieuwe museum en niet in het minst ook via bruiklenen. Zo zijn er voor het eerst samenwerkingen tussen de bibliotheek en andere musea als het Hof van Busleyden in Mechelen of het Gruuthusemuseum in Brugge, die thematisch dezelfde periode behandelen en waarvoor de KBR verdieping kan voorzien met geschreven bronnen.
Als ‘levend museum’ worden de geëxposeerde stukken drie keer per jaar gewisseld, ook vanwege de kwetsbaarheid van de manuscripten. Toerisme Vlaanderen pakt heel graag uit met ‘authentieke erfgoedbeleving’, wat soms doet vrezen voor spektakel dat de massa moet trekken. Het nieuwe KBR museum houdt het sereen en weet de handschriften centraal te stellen, wat de herontdekking zeer de moeite maakt. Was het ook niet in de marge van een manuscript dat de Nederlandse literatuur is ontstaan?