In het Drents Museum gingen dieven begin 2025 aan de haal met een grote goudschat. Dat soort spectaculaire kunstroven komt in Nederland vaker voor dan in België, dat dan weer bekendstaat als schakel in de internationale illegale kunsthandel. Wat beide landen delen: kunstcriminaliteit staat laag op het prioriteitenlijstje van politie en politici.
2025 begon in Nederland met een spectaculaire kunstroof. Met geweld en explosieven drongen dieven in januari binnen in het Drents Museum in Assen. Daar stonden archeologische gouden topstukken tentoongesteld die geleend waren van Roemenië, waaronder drie gouden armbanden en een zowat tweeduizendvijfhonderd jaar oude gouden helm. Die archeologische artefacten zijn nu mogelijk voorgoed verloren: gevreesd wordt dat de daders of opdrachtgevers ze omsmolten.
“Was er maar een Van Gogh gestolen, dan was de kans groot dat hij terug opduikt”, zegt de Nederlandse journalist Lex Boon, auteur van het boek De gestolen Van Goghs (Meulenhoff, 2024), waarin hij het verhaal ontvouwt van de diefstal van achtenveertig werken van de wereldberoemde schilder. “Ik weet niet waarom de stukken in Drenthe gestolen werden, maar ik hoop dat de dieven het deden omdat de helm zo’n kunsthistorisch waardevol object is. De waarde van het goud is slechts zeventigduizend euro.”
Intussen zijn er verdachten aangehouden, maar de gestolen stukken zijn nog niet teruggevonden. De roof in Assen is er één in een lange rij van opvallende kunstroven in Nederland waarbij criminelen belangrijke werken weten te bemachtigen. In de laatste jaren waren er de roof van twee Warhol-zeefdrukken in Oisterwijk in november 2024, de diefstal van een werk van Van Gogh in het museum Singer Laren in 2020, de roof van een werk van Frans Hals in Leerdam in hetzelfde jaar, een drieste diefstal van zes schilderijen in een galerij in Eindhoven en een juwelenroof op de kunstbeurs TEFAF in Maastricht in 2022. Bij die laatste zagen verbouwereerde bezoekers hoe dieven onder hun ogen én die van beveiligingscamera’s en -mensen zevenentwintig miljoen euro aan juwelen buitmaakten. Verder terug in de tijd waren er de diefstal van werken van Picasso, Monet, Matisse, Freud, Gauguin en Meijer de Haan uit de kunsthal in Rotterdam en de diefstal van vierentwintig schilderijen en zeventig oude zilverstukken in het Westfries museum in Hoorn.
Minder museumroven in België
In België gebeuren dat soort spectaculaire kunstroven minder vaak, zeggen politiemensen en experts. In 2018 was er een ramkraak bij een galerie in Knokke waarbij een werk ter waarde van ruim twee miljoen euro gestolen werd, maar ook trouwringen en manuscripten, beeldhouwwerken, foto’s, porselein- en zilverwerk. In 1997 was er de roof van een kostbare zilverschat uit het Brusselse Jubelparkmuseum, volgens sommigen de grootste kunstroof in ons land. Die was het werk van Stéphane Breitwieser, een jonge Franse kelner die in zes jaar tijd toesloeg in honderdtweeënzeventig Europese musea. In 2013 gingen dieven in het Van Buuren Museum in Ukkel aan de haal met werken van onder meer Ensor, Adriaen Brouwer en Kees van Dongen. De meest tot de verbeelding sprekende kunstdiefstal in België is natuurlijk die van De Rechtvaardige Rechters, een paneel van Het Lam Gods, in 1934, die tot vandaag een bron vormt van speculatie.

“Ik denk dat het meer voorkomt in Nederland dan in België”, zegt Richard Bronswijk, specialist kunstcriminaliteit bij de Nederlandse politie. “In Nederland hebben we de voorbije jaren flink wat inbraken in musea gehad. Vaak zijn het bekende werken, wat toch heel wat media-aandacht geeft. Tegelijk zijn er bij de databank voor gestolen kunst bij Interpol wel meer Belgische registraties, dat gaat wel een beetje tegen dat beeld in.”
Arthur Brand is een internationaal gerenommeerde Nederlandse kunstdetective die vaak met politiediensten samenwerkt en verschillende kunstwerken recupereerde, waaronder de ring van Oscar Wilde, een Picasso en een werk van Van Gogh. Hij beaamt dat er in Nederland zeker meer kunstroven zijn dan in België. “Maar in vergelijking met Duitsland of Engeland zijn het er in Nederland niet meer. Om een of andere reden houden dieven in België zich minder met kunstdiefstal bezig. Maar er zijn er natuurlijk wel.”
Spectaculaire diefstallen krijgen veel aandacht, maar meestal gebeuren ze bij particulieren en kerken, omdat de beveiliging daar doorgaans op een laag pitje staat. Over de omvang van het probleem bestaat dan weer weinig duidelijkheid. De Belgische politie geeft geen cijfers over het aantal kunstdiefstallen. In Nederland ligt dat rond de duizend per jaar, zegt Richard Bronswijk. Al zijn dat niet de recentste cijfers. De Nederlandse politie hield het bij tot 2018-2019. “Maar ik denk niet dat er veel evolutie in zit.”

@ Screenshot uit video van NOS
Geen prioriteit
Zo spectaculair sommige kunstdiefstallen zijn, zo ontnuchterend is de waarheid over de aanpak in beide landen. In de Lage Landen heeft kunstcriminaliteit geen grote prioriteit. En ook de onverschillige houding van veel agenten helpt niet. Janpiet Callens, voormalig kunstspeurder bij de Belgische federale politie: “Ik ben ooit Olympia van René Magritte gaan ophalen in een politiekantoor in Brussel, een schilderij met een waarde van 1,2 miljoen euro. Het was gestolen uit het René Magritte Museum in Jette, maar het was teruggevonden. De politieagenten stuurden me gewoon met een Magritte de straat op, midden in de hoerenbuurt. Geen probleem, vonden ze, het is toch maar een schilderij. Cultuur en politie, dat gaat niet altijd samen. De politie is vooral gefocust op de georganiseerde criminaliteit en heeft geen zicht op het culturele en historische aspect en vooral de waarde van het kunstdomein.” Er is volgens Callens sprake van desinteresse bij de politietop als het over kunstcriminaliteit gaat.

Opvolger Lucas Verhaegen, die net als Callens intussen met pensioen is, bevestigt dat. Verhaegen leidde tot 2022 de Cel Kunst en Antiek bij de federale politie. Niemand volgde hem op. Intussen is er wel opnieuw een cel die zich op papier bezighoudt met kunstdiefstallen, maar heel veel moeten we ons daar niet bij voorstellen, zeggen betrokkenen. “Er is nog iemand die de databank van gestolen kunstwerken beheert, ARTIST heet die, en ook alles doorspeelt aan de databank van Interpol”, zegt Lucas Verhaegen. “Maar de vrouw die de cel leidt, is geen specialiste en heeft ook een heleboel andere taken.”
Richard Bronswijk herkent het verhaal van zijn voormalige politiecollega’s. “Het is in Nederland een beetje hetzelfde als in België: het gaat met ups en downs. We hadden tussen 2000 en 2007 niemand bij de landelijke politie die zich met kunstcriminaliteit bezighield. Toen de verantwoordelijke met pensioen ging, stopte het. Daarna is er vanuit de politiek in Nederland op aangedrongen dat er opnieuw een cel zou komen. De politie heeft daar schoorvoetend gehoor aan gegeven. Ik doe het nu voltijds, bijgestaan door iemand die deeltijds de administratie doet. In elke van de tien politiezones in Nederland hebben we een aanspreekpunt met kunstcriminaliteit. Maar ook dat is een deeltijdse job. We zijn niet formeel georganiseerd, we staan niet in een organigram van de Nederlandse politie. In Europa krijgt het nu meer prioriteit, maar je merkt dat dit bij ons zich niet vertaalt in concrete maatregelen.”
Janpiet Callens, voormalig kunstspeurder: ‘De politieagenten stuurden me gewoon met een Magritte de straat op, midden in de hoerenbuurt’
Waarom is er zo weinig interesse bij politie en overheid? Richard Bronswijk heeft er een beetje het raden naar, zegt hij. “Het is cultuurgebonden, denk ik. Er is wel veel interesse in bijvoorbeeld Italië, Frankrijk en Spanje. Ook in Oost-Europa, Bulgarije en Roemenië doen ze veel meer aan de bescherming van cultureel erfgoed en bestrijding van kunstcriminaliteit. In Nederland en België schijnbaar niet zo. Dat is heel jammer. Ik had het er vaak over met Lucas Verhaegen: we voelen ons wat achteruitgeschoven binnen de politie. Maar wanneer je weinig middelen hebt, moet je creatief zijn. We maken deel uit van GRACE, een project dat vanuit de Gentse universiteit opgezet werd en waarbij Belgische politielui, mensen uit de kunst- en cultuursector en academici betrokken zijn. We wisselen kennis en ervaringen met elkaar uit. Dat doen we in Nederland ook, samenwerken met experts en mensen uit de sector.”
Nederland mag meer kunstroven kennen dan België, dat staan dan weer bekend als een belangrijke schakel in de internationale illegale kunsthandel. Lucas Verhaegen: “In Europa zijn we een zwakke plek voor de illegale handel in kunst en antiek. Dat komt onder meer door onze staatsstructuur en wetgeving: het beheer van kunst en cultuur is gewestelijke materie, en de regels van de verschillende gewesten zijn vaak niet op elkaar afgestemd. De procedures voor uitvoervergunningen zijn bijvoorbeeld anders bij de Franse dan bij de Vlaamse gemeenschap. Daar wordt weleens mee gespeeld: als het in Vlaanderen niet lukt, proberen ze het in Brussel of Wallonië. De straffen zijn ook heel licht. In België maakt het geen verschil of je een zakje chips of een Rubens steelt: voor de wet is dat hetzelfde, er zijn amper sancties aan verbonden. In Frankrijk houden ze wel rekening met artistieke of historische waarde.”
lastig voor kleinere musea
En hoe zit het met de musea? Hoe goed wapenen zij zich tegen kunstdiefstallen? Renate van Leijen, specialist veilig erfgoed bij de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, zegt dat ze daar geen algemene uitspraken over kan doen. “Er zijn best wel verschillen, afhankelijk van een aantal factoren: hoeveel betaalde medewerkers en vrijwilligers zijn er, hoe goed zijn ze opgeleid, welke collectie is er, welke tentoonstellingen en – heel belangrijk – hoeveel budget is er? In Nederland zijn er bijvoorbeeld vierendertig rijksmusea. Zij beheren de collectie van de overheid en hebben daarvoor een zorgplicht, wat betekent dat ze een veiligheidsbeleid en -plan moeten hebben. Daarnaast zijn er ook zo’n vijfhonderd geregistreerde musea, die ook aan bepaalde regels moeten voldoen. Die zijn wel minder strikt.”

Ibrahim Bulut, een Vlaamse consultant die zich specialiseert in museumbeveiliging en ook bij het onderzoeksproject GRACE betrokken is, benadrukt het belang van het beschikbare budget. “Beveiliging kost geld en het komt vaak niet op de eerste plaats. Al is er wel een evolutie. Veiligheid krijgt vandaag meer aandacht. Hoe dat komt? De waarde van de gestolen stukken stijgt en er zijn criminele bendes die het gericht op musea gemunt hebben. In de grote musea in Gent, Brussel, Brugge en Antwerpen zijn ze qua beveiliging heel goed bezig. Net als in Nederland zie je dat er bij overheidsmusea vaak serieuze lastenboeken zijn rond beveiliging.”
Kunstdetective Brand weet dat het voor kleinere musea vaak lastig is. “Sommige zitten ten eerste vaak in oude panden, met bijvoorbeeld veel ramen. Die zijn sowieso al moeilijker te beveiligen. Plus: ze hebben ook minder geld voor beveiliging. Maar ook grotere musea zijn soms moeilijk te beveiligen, omdat ze in grote gebouwen zitten met veel inbraakgevoelige punten. Dieven gaan bovendien ook driest te werk. De beveiliging in het Drents Museum zal zeker in orde geweest zijn, alleen: is het nog voldoende? Daar breken veel musea zich vandaag het hoofd over.”
Laag oplossingspercentage
Er valt geen cijfer te kleven op de jaarlijkse schade van kunstcriminaliteit voor de economie en de samenleving, maar vaststaat dat gestolen kunst maar zeer zelden wordt teruggevonden. De FBI heeft berekend dat het percentage tussen de twee en de zes procent ligt, het Art Loss Register, de grootste particuliere database van gestolen kunst ter wereld, meldt een terugvindpercentage voor kostbare werken van rond de vijftien procent na vijfentwintig jaar.
Arthur Brand schat in dat wereldwijd zeven à acht procent van de diefstallen wordt opgelost. “Dat is niet veel, maar echt verbazend is het niet. Er zijn gewoon te weinig middelen. Er zijn zelfs amper goeie databases waarin je als kunsthandelaar kunt nagaan welke werken gestolen zijn. Interpol heeft er een, maar die is niet up-to-date. Ik heb weleens een mail gestuurd met de mededeling dat een werk uit hun database te koop werd aangeboden op een veiling. Dan antwoordden ze: ‘O, dat werk is tien jaar geleden al gevonden, sorry.’”
Lucas Verhaegen, voormalig kunstspeurder: ‘In België maakt het geen verschil of je een zakje chips of een Rubens steelt: voor de wet is dat hetzelfde, er zijn amper sancties aan verbonden’
In Nederland ligt het oplossingspercentage met ongeveer vijf procent nog lager, zegt Richard Bronswijk: “Dat zijn vooral oude zaken, dingen die al dertig jaar geleden gestolen zijn en dan weer opduiken. Via het Art Loss Register of via de carabinieri krijgen we vaak een melding dat er op een veiling iets aangeboden wordt dat bij ons als gestolen stuk geregistreerd staat.”
Het grootste probleem is in Bronswijks ogen dat er te weinig opsporingscapaciteit is. “Als er iets gebeurt zoals in Assen wordt alles uit de kast getrokken. Dan kan er veel, nog meer dan bij een moordonderzoek, bij wijze van spreken. Maar een reguliere kunstdiefstal wordt behandeld als een gewone woninginbraak. De capaciteit bij de politie in Nederland is, net als in België, heel beperkt. Een aangifte komt op de plank te liggen. Er gebeurt nauwelijks onderzoek. Dat is het grote probleem in onze landen.”
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.