Arnon Grunberg, Alicja Gescinska, Niña Weijers, Paul Verhaeghe en vele anderen over de Lage Landen in 2050
Bij een Nederlands staatsbezoek aan België horen loftrompetten, maar ook kritische stemmen. Beide geluiden weerklinken in het boek De Lage Landen anno 2050. Een verleden met toekomst, dat vandaag verschijnt. Vooraanstaande historici blikken terug op het gezamenlijke verleden van België en Nederland. En onze beste denkers en schrijvers kijken vooruit naar een gedeelde toekomst.
De Lage Landen anno 2050 is een tijdreis tussen toen en straks, ingeleid door Mark Rutte en Alexander De Croo, met essays van Arnon Grunberg, Niña Weijers, Alicja Gescinska, Geert Buelens, Paul Verhaeghe en vele anderen.
Op uitnodiging van koning Filip en koningin Mathilde komt het Nederlandse vorstenpaar Willem-Alexander en Máxima op 20, 21 en 22 juni naar België. Bij die gelegenheid verschijnt vandaag een speciale boekeditie van de lage landen.
Onder de titel De Lage Landen anno 2050. Een verleden met toekomst kijken schrijvers, denkers en historici in veertien essays naar België en Nederland.
Wat is hun gezamenlijke geschiedenis en hoe werkt die vandaag nog door? Hoe goed werken beide landen vandaag samen en begrijpen ze elkaar wel altijd? En vooral: wat brengt de nabije toekomst? Hoe staan de Lage Landen ervoor in 2050?
De visies van de auteurs geven dit boek een duurzame waarde, net als de illustraties die Stijn Felix bij hun essays maakte.
Op naar 2050
De eerste minister van België Alexander De Croo en minister-president van Nederland Mark Rutte leiden De Lage Landen anno 2050 in met duidelijke statements: “In een wereld die soms de neiging heeft ‘het systeem’ of ‘de sterke leider’ centraal te plaatsen, vormt onze Lage Landen-cultuur een noodzakelijk tegengewicht. Misschien is dat wel onze bestemming voor 2050”, schrijft De Croo.
Mark Rutte is ervan overtuigd “dat Nederland en België in 2050 nog steeds koplopers zullen zijn qua innovatie en wetenschappelijke vernieuwing dankzij de intensieve samenwerking tussen universiteiten, overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven”.
Kritischer geluiden klinken bij de schrijvers en denkers die een essay over een welgekozen thema leverden. Twee fenomenen keren vaak in sommige stukken terug als een reële bezorgdheid of een ernstige bedreiging: klimaatopwarming en artificiële intelligentie (AI).
“Klimaat is geen dossier-zoals-een-ander”, schrijft hoogleraar, dichter en bekroond auteur Geert Buelens. “Het is een soort COVID 5.0: een kwestie die nog decennialang boven aan ieders agenda hoort te staan. Als geen ander zal ze het welzijn en de welvaart bepalen, en eigenlijk doet ze dat nu al volop.”
Cultuurhistorica Lotte Jensen neemt onze overstromingsgeschiedenis in beschouwing en puurt er een aanbeveling uit: “In 2050 zullen Nederlanders en Belgen elkaar ongetwijfeld de hand reiken, als het water komt. Tot die tijd kunnen de ontwerpers van toekomstscenario’s de nationale grenzen alvast iets meer fluïde maken.”
Filosofe Alicja Gescinska ziet hoe AI onze vrijheid kan bedreigen. Democratie bestaat bij de gratie van transparantie wars van manipulatie, en laat dat nu net het gevaar van AI zijn. “Nederland en België hebben een reputatie hoog te houden als kenniseconomie. Kennis is macht, en kennis van AI-technologieën en -toepassingen wordt een supermacht die almaar zwaarder weegt op het wereldtoneel.”
Ook schrijver Arnon Grunberg heeft het in zijn essay over technologische vooruitgang en de grenzen daarvan. Het einde van de mensheid komt zelfs in beeld: “AI zal een vriend en een tegenstander van de mens blijken, een onmisbare hulp en een levensgevaarlijke en misschien ook wel sterkere opponent. Wat dat betreft lijkt hij op de buurman.”
Collega-schrijver Thomas Heerma van Voss maakt zich eveneens zorgen over AI, met name voor de literatuur. “Alles wat bots uitspugen, hoe behendig en snel ook gefabriceerd, komt uiteindelijk voort uit wat mensen al hebben gemaakt. Creativiteit, verbeelding, representatie, inleving en identificatie komen hierdoor steeds verder onder druk te staan.”
Auteur Niña Weijers schrijft een brief aan zichzelf, 27 jaar later. In haar tekst proef je twijfel over de toekomst: “Soms toont de schijnbaar solide werkelijkheid, waarin vrouwen ‘bevrijd’ zijn en vrouwenrechten stevig juridisch verankerd in de wet, zichzelf voor wat die werkelijk is: poreus en precair.”
Precair is ook de toestand van onze geestelijke gezondheid, meent psycholoog Paul Verhaeghe. Om de neerwaartse trend te keren, moeten we volgens hem verregaand investeren in kinderen en jongeren: “Willen we in 2050 gezonde jongvolwassenen, dan moeten we voor de baby’s van vandaag een rustige, veilige en voorspelbare omgeving creëren.”
Naast die grote bezorgdheid is er ook optimisme te lezen in De Lage Landen anno 2050. Zo is taalkundige Marten van der Meulen zonnig gestemd over het Nederlands van de toekomst. “Het naast elkaar bestaan van meerdere talen, net als de diversiteit van verschillende inwoners, ondermijnt de volksaard niet, maar houdt die juist fris.”
‘Willen we in 2050 gezonde jongvolwassenen, dan moeten we voor de baby’s van vandaag een rustige, veilige en voorspelbare omgeving creëren’
Ook journaliste en columniste Hind Fraihi ziet hoopgevende signalen richting 2050 als het gaat over diversiteit in de samenleving. We evolueren van ‘zij’ naar ‘wij’, schrijft ze: “Onze (klein)kinderen zullen terugblikken op dagen toen debatten over cultuurstrijd, woke, taalconflicten en religieuze vraagstukken het nieuws domineerden. Je hoort de jongelui nu al denken. Wat zijn die bangerds bang. Wat zijn die opiniemakers druktemakers. Wat zijn die politici passé.”
Het verleden tot vandaag
In vijf essays kijken eminente historici naar wat de Lage Landen scheidt en wat ons verbindt, van de late middeleeuwen tot vandaag: Remieg Aerts (Universiteit van Amsterdam), Marnix Beyen (Universiteit Antwerpen), Wim Blockmans
(Universiteit Leiden), Gita Deneckere (Universiteit Gent), Judith Pollmann en Henk te Velde (allebei Universiteit Leiden).
Ze hebben het over vier factoren die ervoor zorgden dat België en Nederland vergelijkbare politieke organisatievormen en verhoudingen kennen: de ligging tussen de grote Europese machtsblokken, het waterrijke landschap, de vroege verstedelijking en de grote spanning tussen bestuurlijke eenwording en onderlinge verschillen.
De klassieke tegenstelling ‘calvinistisch’ versus ‘bourgondisch’ komt aan bod, net als het Verenigd Koninkrijk: de vijftien jaar (1815-1830) waarin Nederland en België één land vormden. Waarom bleef dit koninkrijk niet bestaan? En waarom kleurt Nederland op Koningsdag en tijdens belangrijke wedstrijden van het nationale elftal helemaal oranje, en niet geel of rood?
Pieter Jan Kleiweg de Zwaan, de Nederlandse ambassadeur in België, kijkt tot slot naar vandaag en vraagt zich af of Nederlanders en Belgen elkaar wel goed begrijpen. In zijn antwoord belicht hij vier thema’s: economie, politiek, internationaal beleid en Europa, en cultuur. Spoiler: er zijn nog werkpunten.
Zo biedt De Lage Landen anno 2050 in veertien essays nieuwe inzichten gekoppeld aan historische reflectie. “Over een klimaat in crisis, een taal in beweging, technologisch springen en menselijk bijbenen, samenleven en laten leven. Tussen hoop en vertwijfeling. Tussen aanbeveling en wensdroom. Als buren en vrienden onderweg naar 2050”, besluit hoofdredacteur Hendrik Tratsaert.
Word nu abonnee en ontvang dit unieke boek gratis
Je kunt De Lage Landen anno 2050 via deze link bestellen voor €19.
Abonneer je op de lage landen (tijdschrift) en ontvang De Lage Landen anno 2050 gratis in je bus. Ben je al geabonneerd op de lage landen? Dan krijg je het boek gratis toegestuurd.