Deel artikel

kunst

Altijd maar weer liedjes van Maarten

1 juli 2019 4 min. leestijd

Maarten van Roozendaal overleed op 1 juli 2013 op 51-jarige leeftijd, na een intens leven vol drank en nicotine, maar vooral: muziek. Vaak viel de vergelijking met Ramses Shaffy of Jacques Brel, maar we weten nu: er is maar één Maarten van Roozendaal. Met zijn oeuvre heeft hij een plek verdiend in de eregalerij van Het Nederlandse Lied. Zes jaar na zijn dood is hij nog niet vergeten: zijn invloed blijft breed voelbaar.

Vanaf 1994, toen hij het Amsterdamse Kleinkunst Festival won, ontwikkelde zanger-liedjesschrijver Maarten Van Roozendaal zich tot het beste wat Nederland op kleinkunstgebied te zien en te horen kreeg, met nummers als ‘Red mij niet’ en ‘Mooi’. Zijn vader noemde het nakomertje zijn “beste vergissing”, actrice Mary Dresselhuys vond hem “een poëet” en de recensenten waren unaniem gek op hem.

Zes jaar na zijn dood is Van Roozendaal min of meer de standaard geworden voor veel Nederlandse zangers en zangeressen. In veel programma’s wordt naar hem verwezen, bij zowel jonge als gearriveerde artiesten. Zijn repertoire wordt gebruikt door onder anderen Elke Vierveijzer, Jan Beuving, Angela Groothuizen, Jeroen van Merwijk, Paul de Munnik, Marcel de Groot en Theo Nijland. De groep Bots heeft ‘Red mij niet’ in het Duits uit de kleinkunstsfeer getrokken. ‘Rette mich nicht’, een krachtige oproep tot tolerantie en het achterwege laten van bekeerdrift, werd zo een uitstekend festivalnummer.

Zijn jonge collega en protegé Thomas Spijkerman zegt dat Van Roozendaal voor kleinkunstenaars “de lat” is waaraan je moet voldoen om iets te betekenen, zoals Usain Bolt dat in de atletiek is.

Collega Kees Torn: “Al dat geluid en al die energie is niet verdwenen, maar bruist door in tal van mensen. Het is daarbij een geluk dat Maarten nooit bepaald een man van weinig woorden is geweest. Ik vermoed ook dat hij onder gejuich in de eeuwigheid onthaald is want met hem erbij vliegt de tijd.”

Blijvende inspiratie

Zijn liedjes worden niet alleen gezongen, maar leveren ook inspiratie op. Schrijver-rapper Massih Hutak ziet Van Roozendaal als een bron voor Nederlandse hiphop. Hij noemt hem de beste vriend die hij nooit heeft gekend. Het nummer ‘Mooi’ inspireerde de Afghaanse vluchteling tot het schrijven van ‘Partytent’, waarin hij de Nederlandse cultuur beschrijft zoals Van Roozendaal dat met de lente deed:

Tupac forever, Tupac forever
Riep ik door de hele school en ik begon te rappen
En zo werd ik een gelukkig kind
Maar mensen zeiden: ‘Niet slecht, voor een vluchteling
Wat spreek je de taal goed, voor een vluchteling
Wat je allemaal al doet, voor een vluchteling
Moet je kijken: dit is worst, dit is kaas, dat daar is een partytent
En wij zijn de baas, zo mooi.’
Dit land is mooi, mooi, mooi, ’t is om te janken zo mooi, mooi, mooi.

Van Roozendaals nummers zijn belangrijk lesmateriaal op de theateropleidingen. Robert Ceelen, theaterdocent en zijn eerste manager, heeft in het Noord Franse dorpje Aubenton een theaterschool. Hij gebruikt het lied ‘Mooi’ steevast om aan zijn studenten duidelijk te maken hoe je een tekst theatraal moet brengen. Muzikant/docent Nico Brandsen gebruikt Van Roozendaals plaatopnamen als basis voor oefensessies met toetsenisten. “Voor studenten is het puur goud.”

Paul de Munnik laat bij de lessen liedperforming die hij op de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie geeft de studenten zelf een lied uitkiezen waarmee ze aan de slag gaan om een tekst uit te beelden. Je bent als zanger ten slotte ook een acteur. Ongeveer de helft van de gekozen nummers komt uit het repertoire van Van Roozendaal. Joost Prinsen, eveneens zangdocent in Amsterdam, en Frank Verhallen, docent aan de kleinkunstopleiding in Den Bosch, hebben precies dezelfde ervaring.

Het aantal liedjes en gedichten dat over Van Roozendaal is geschreven, onder meer door gevestigde namen als Jeroen van Merwijk, Theo Nijland en Stef Bos, en de schilderijen die van hem zijn gemaakt zeggen genoeg over de nog immer breed gedragen bewondering voor Van Roozendaal.

In januari 2018 werd het lied ‘Mooi’ uitgeroepen tot het beste theaterlied na 1990. De verkiezing was georganiseerd door het radioprogramma Volgspot. Alle genomineerde liedjes werden door een ambassadeur gepromoot. Marcel de Groot hield een wervend verhaal voor ‘Mooi’. Broer Han van Roozendaal moest wel in alle eerlijkheid bekennen dat veel familieleden en vrienden van Maarten een lamme vinger hebben gekregen van het keer op keer online stemmen.

Er zijn in vele theaters al tribute-programma’s georganiseerd. Zo gingen studenten van het ArtEZ Conservatorium in Zwolle in 2016 een week langs theaters in Nederland met een ode aan Maarten, en vijf jaar na zijn dood was er een speciale Van Roozendaal-avond in het DeLaMar Theater als onderdeel van het Amsterdams Kleinkunst Festival.

Ook in januari 2019 werden ter gelegenheid van het verschijnen van de biografie van Maarten van Roozendaal, Het leven heeft geen zin, maar ik wel, twee hommage-avonden in zijn huistheater De Kleine Komedie in Amsterdam gehouden. De voorstellingen waren in een mum van tijd uitverkocht.

Iedereen met enige kennis van kleinkunstzaken weet: dit materiaal mag nooit verloren gaan of vergeten worden. Wat dat betreft hebben Maarten en Paul de Munnik met het programma Heimwee naar de hemel zelf ook een duidelijk signaal afgegeven als het gaat om waardevolle collega’s die niet meer onder ons zijn: wees zuinig op de kleinkunstgeschiedenis.

Een mooi voorbeeld van dat doorgeven is het programma Om te janken zo mooi van Elke Vierveijzer, waarmee zij twee seizoenen door het land trok. Het uitgangspunt van Vierveijzers ode was helder. De teksten van alle liedjes die ze zong, lagen op de grond. Na het lied werd de tekst aan een enthousiaste bezoeker gegeven. Er bleef geen tekst liggen. Dat was een mooie symbolische handeling om aan te geven dat de liedjes van Maarten nooit verloren mogen gaan.

Een jaar na de dood van Van Roozendaal werd het lijvige Jij blijft bij mij gepresenteerd, met daarin alle teksten van Maarten, een best-of cd en de uitgeschreven bladmuziek van 17 nummers door zijn vaste bassist Egon Kracht.

Dat was een titanenklus, omdat de autodidact Van Roozendaal op wat losse akkoorden op blaadjes na niets heeft genoteerd en maar zelden basisakkoorden gebruikte. In het voorwoord geeft zijn weduwe en regisseur Eva Bauknecht een simpel antwoord op de vraag waarom dit boek er moest komen: “Omdat zijn muziek onnavolgbaar goed is en zijn werk gezongen zal blijven worden.”

Patrick-van-den-Hanenberg

Patrick van den Hanenberg

theaterrecensent, schrijver, musicalauteur

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [00000000000029140000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)