Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Publicaties

Context bij cultuur in Vlaanderen en Nederland

Allart van Everdingen: de Nederlandse meester die dol was op Scandinavische landschappen
0 Reacties
© Fondation Custodia, Coll. Frits Lugt, Parijs
© Fondation Custodia, Coll. Frits Lugt, Parijs © Fondation Custodia, Coll. Frits Lugt, Parijs
kunst

Allart van Everdingen: de Nederlandse meester die dol was op Scandinavische landschappen

Toen hij als jongeman door Noorwegen reisde, raakte de Alkmaarse kunstenaar Allart van Everdingen (1621-1675) in de ban van het ruige Scandinavische berglandschap met zijn watervallen, blokhutten en sparren. De indrukwekkende natuur zou hem levenslang inspireren bij het schilderen, tekenen en etsen. Vierhonderd jaar na zijn geboorte krijgt Van Everdingen zijn eerste overzichtstentoonstelling in Stedelijk Museum Alkmaar.

Voor een middelgroot museum is het organiseren van kostbare blockbuster-tentoonstellingen weinig zinvol. Dat het concentreren op de eigen collectie en het presenteren van kunstenaars die in de betreffende stad geboren zijn of gewerkt hebben bijzonder vruchtbaar is, bewijst Stedelijk Museum Alkmaar al sinds vele jaren. Een aantal zeventiende-eeuwse Alkmaarse kunstenaars is in monografische tentoonstellingen gepresenteerd: Claes Jacobsz van der Heck (in 2015/16), Cesar van Everdingen (in 2016/17) en Emanuel de Witte in (2017/18). Deze schilders hebben nu definitief hun plaats in de kunstgeschiedenis verkregen dankzij de uitvoerige en rijk geïllustreerde tentoonstellingscatalogi waarbij specialisten op verschillende gebieden samenwerkten.

Nu is het de beurt aan de jongere broer van Cesar van Everdingen, de landschapschilder Allart van Everdingen (1621-1675), om zich te presenteren in zijn geboortestad.

Er waren bijzonder veel schilders actief in de Nederlandse Republiek. Als die op de vrije markt een plaats wilden veroveren, was het essentieel om in een bepaald soort kunst te specialiseren en daarin uit te blinken. Terwijl Cesar een historieschilder was, die meewerkte aan de decoratie van de Oranjezaal in Huis ten Bosch, koos zijn broer Allart voor de landschapschilderkunst.

Zijn eerste leermeester op dat gebied was landschapsschilder Roeland Savery in Utrecht. Vervolgens ging Allart in Haarlem in de leer bij landschapsschilder Pieter de Molijn en/of marineschilder Pieter Mulier I. In 1640 was hij als volleerd meester terug in Alkmaar en begon hij Hollandse zeegezichten te schilderen. Begin 1645 trouwde hij met een meisje uit Haarlem, Janneke Cornelisdr. Maar voordat hij zich settelde en een gezin stichtte, realiseerde hij een plan dat niet zo vanzelfsprekend was en waarvoor hij waarschijnlijk geld gespaard zal hebben: geen studiereis naar Italië, zoals de meeste van zijn collega’s, maar een studiereis naar Scandinavië. Die reis moet in 1644 hebben plaatsgevonden.

Scandinavië als inspiratiebron

Allarts belangstelling voor het exotische berglandschap was ongetwijfeld ontstaan tijdens zijn leertijd bij Savery. Die had in opdracht van keizer Rudolf II in Praag in 1606 en 1607 door Tirol gereisd om het Alpenlandschap vast te leggen. Berglandschappen werden Savery’s handelsmerk.

Dat een reis naar Scandinavië voor een Hollander praktisch goed uitvoerbaar was, wordt door Christi Klinkert, curator van Stedelijk Museum Alkmaar en organisator van de tentoonstelling, in een helder essay uitgelegd. Er bestond een levendige handel met Noorwegen, dat in die tijd een provincie van Denemarken was. Hollandse en Friese kooplieden exporteerden voedingswaren, textiel en Goudse pijpen en namen uit Noorwegen vooral hout mee terug ten behoeve van de Nederlandse scheeps- en timmerbouw. Ook Hollandse schepen die op weg waren naar het Baltische gebied deden havens aan de Noorse kust aan. Er was dus alle gelegenheid om bijvoorbeeld vanuit de havenstad Hoorn naar het Noorden te gaan.

Er zijn ongeveer zestien tekeningen bewaard die Allart in Noorwegen maakte. De namen van plaatsen die hij soms noteerde, maken het mogelijk om zijn reis enigszins te reconstrueren. Hij heeft in elk geval de kustplaatsen Langesund en Risør bezocht en de streek rond Göteborg: het dorp Mölndal, fort Bohus en de watervallen bij Trollhättan. Dat gebied was op dat moment Deens, maar werd in 1645 bij Zweden getrokken.

Zijn tekeningen van bergen, dennenbossen, watervallen, watermolens en blokhutten legden de basis voor schilderijen die hij zou uitwerken toen hij terug in Nederland was. De eerste schilderijen met een Scandinavisch landschap ontstonden in 1647, twee jaar nadat Allart zich met zijn vrouw in Haarlem had gevestigd. Een van die vroege werken met een Scandinavisch landschap, het monumentale Berglandschap met riviervallei uit 1647, is indrukwekkend door het contrast tussen de in de vallei stromende rivier en de hoge, ontoegankelijke rotsen, bekroond met enkele eenzame sparrenbomen. De twee nietige figuurtjes van reizigers in de rechter benedenhoek accentueren de kracht van de woeste natuur.

Terwijl landschappen traditioneel op een horizontaal vlak geschilderd werden, introduceerde Allart al spoedig een staand formaat met een hoge horizon, waarop vooral de enorme watervallen goed tot hun recht kwamen, zoals zijn Noors landschap met waterval en watermolen uit 1650. De watermolen is gebouwd van ruwe boomstammen, net als de typisch Noorse blokhutten. De kleine figuurtjes van drie mannen en een hond staan op de rotsen naar het snelstromende water te kijken.

Zo’n 140 van de in totaal 160 door Allart geschilderde landschappen bevatten Scandinavische elementen. Maar hoe realistisch waren die schilderijen eigenlijk? Dat is het onderwerp van Klinkerts tweede essay. De conclusie is dat Allart, zoals vrijwel alle andere kunstenaars van zijn tijd, de elementen uit zijn tekeningen aanpaste, combineerde en verplaatste om een aantrekkelijke en uitgebalanceerde compositie te verkrijgen, die vaak aansloot bij bestaande picturale tradities.

De combinatie van een kolossale bergwand en een laag rivierlandschap had hij bijvoorbeeld al in het werk van Savery leren kennen, maar dan in een veel kleiner formaat. Blokhutten, watervallen en watermolens heeft Allart naar de natuur getekend, maar op zijn schilderijen paste hij de locaties aan en voegde hij omwille van het dramatische effect figuurtjes toe die te klein zijn in verhouding tot de rotsen en de bomen. Zijn grillige en ongerepte landschappen – of ze nu natuurgetrouw waren of niet – sloten aan bij de fascinatie voor het exotische die in de zeventiende eeuw opkwam dankzij de toename van de internationale handel.

Zijn landschappen waren bijzonder geliefd als muurdecoratie. Hollandse burgers konden zo vanuit hun leunstoel hun blik door deze on-Hollandse berglandschappen laten reizen en hun fantasie uitleven.

Inspiratie voor schilders van de romantiek

In 1652 verhuisde de familie Van Everdingen naar Amsterdam, waar meer vermogende kooplieden en kunstliefhebbers woonden en de afzet dus groter was. Twee van zijn opdrachtgevers daar waren de broers Louys en Hendrick Trip, zeer vermogende kooplieden die fortuin maakten met de verkoop van Zweeds ijzer, koper, kanonnen en ander wapentuig. Rond 1662 gaven zij Allart de opdracht voor een aantal Scandinavische landschappen die boven deuren werden geplaatst én voor een bijzonder groot schilderij dat een panorama weergeeft van het fabrieksterrein van de familie Trip in het Zweedse Julita Bruk in Södermanland. Het panorama is ongetwijfeld volgens de wens van de opdrachtgevers sterk documentair van karakter en kan in hun huis als een soort visitekaartje van reusachtige afmetingen gediend hebben. Te zien zijn mijnen, rokende ovens, smederijen en gieterijen, met op de voorgrond de geproduceerde kanonnen. Waarschijnlijk stelde Allart zijn schilderij samen op basis van de informatie van de broers Trip en getekende kaarten.

Ook Allarts schilderende collega’s waren onder de indruk van zijn Noorse voorstellingen van sparren, blokhutten en watervallen. Door zijn voorbeeld begon de beroemde Jacob van Ruisdael ook woeste watervallen in zijn schilderijen te verwerken en koos ook hij een staand formaat voor zijn dramatische, monumentale landschappen. Allarts invloed was ook groot op de latere schilderkunst van de Duitse Romantiek. Een van zijn grootste bewonderaars in de eerste helft van de negentiende eeuw was de Noorse Johan Christian Dahl, die voornamelijk in Dresden werkte.

Belangstelling voor Hollandse nijverheid

Terwijl Allart zich ook op de schildering van Hollandse wateren en landschappen toelegde, had hij ook behoefte aan nieuwe inspiratie. Rond 1555 reisde hij naar de Ardennen, dat voor een Hollander het meest toegankelijke gebied met grote heuvels was. In vergelijking tot het ruige Noorwegen zullen de Ardennen hem ongetwijfeld veel geciviliseerder zijn voorgekomen. Interessant zijn de tekeningen die hij van verschillende, nog steeds bestaande bronnen in Spa maakte, waaruit het befaamde mineraalwater gewonnen wordt.

Allarts Scandinavische landschappen waren een noviteit waarmee hij beroemd werd en terecht zal bij de Alkmaarse tentoonstelling daar de nadruk op liggen. De tentoonstelling en catalogus benadrukken daarnaast de veelzijdigheid van deze kunstenaar en besteden ook aandacht aan zijn vele Hollandse landschappen, zee- en riviergezichten. Een voorbeeld is Gezicht op Alkmaar vanaf het water van het Zeglis, dat zijn grote talent voor het schilderen van waterpartijen en hoge wolkenluchten toont. Typerend voor Allart is de weergave van de bedrijvigheid op en rond het water. Ook in andere schilderijen en tekeningen komt zijn belangstelling voor de Hollandse nijverheid tot uiting.

Ongeveer 650 van zijn tekeningen bleven bewaard. Het grootste deel ervan was geen studiemateriaal, maar bedoeld als zelfstandige kunstwerken, waar hoge prijzen voor werden betaald. Allart introduceerde voor de vrije markt een speciaal soort tekeningen van groot formaat (circa 18 x 30 cm), die hij zorgvuldig uitwerkte en met diverse kleuren waterverf bijwerkte. Ongeveer de helft ervan stelt Scandinavische landschappen voor, de andere helft Hollandse landschappen en stadsgezichten. Voor wie geen olieverfschilderij of tekening kon betalen, ging Allart in zijn Amsterdamse tijd ook etsen met fantasievolle Noorse landschappen vervaardigen. De catalogus bevat een zeer informatief essay van Yvonne Bleyerveld over de tekeningen, terwijl Erik Hinterding de prenten uitvoerig behandelt.

Tekeningen van Reinaert de Vos

Ten slotte blijkt Allart nog een onverwachte kant te hebben. Tegen het eind van zijn leven vervaardigde hij een groot aantal tekeningen en een reeks van 57 prenten die het beroemde verhaal van Reinaert de Vos illustreren, het Middelnederlandse epos waarin de dierenwereld fungeert als spiegel voor algemeen menselijk gedrag. Als een kleine, aparte tentoonstelling zullen voor het eerst zijn tekeningen uit het British Museum in Londen te zien zijn, naast prenten die Allart eigenhandig naar deze tekeningen vervaardigde. Enkele daarvan zijn mezzotinten, alweer iets bijzonders, want Allart was een pionier in deze etstechniek. Aan zijn verbeelding van het Reinaert de Vos-epos is in de catalogus een essay van Marjan Pantjes gewijd.

De inhoud en betekenis van de kunst van Allart van Everdingen zijn ook voor een Engelstalig publiek toegankelijk, want de catalogus komt zowel in een Nederlandse als Engelse versie op de markt.

Allart van Everdingen (1621-1675). Het ruige landschap, Stedelijk Museum Alkmaar, 18 september 2021-16 januari 2022.

Aanmelden

Registreer je of meld je aan om een artikel te lezen of te kopen.

Sorry

Je bezoekt deze website via een openbaar account.
Je kunt alle artikelen lezen, maar geen producten kopen.

Belangrijk om weten


Bij aankoop van een abonnement geef je toestemming voor een automatische herabonnering. Je kunt dit op elk moment stopzetten door contact op te nemen met emma.reynaert@onserfdeel.be.