Kunsthistorica Gerdien Verschoor kijkt terug naar de vrouwen die haar aankijken – in het museum en daarbuiten. Voelden ze zich bevrijd of bekneld?
They don’t want you to feel your senses, they want to cut your wings, and cut the legs you stand on. (Toomaj Salehi)
Portretten: het zijn vreemde verschijnselen. In de tentoonstelling Oog in oog in het Amsterdamse Allard Pierson kijk ik in ogen van tweeduizend jaar oud. Veertig centimeter tussen een mummieportret en mezelf, veertig centimeter waarin twee millennia besloten liggen. Het is niet te geloven, die eigentijdse blik waarmee eeuwenoude gezichten me aankijken, zo levendig, nieuwsgierig misschien wel.
© Allard Pierson
Net als ik hielden deze vrouwen van oorbellen, bijna allemaal hebben ze zich prachtig opgemaakt en aangekleed voordat ze voor de eeuwigheid werden vastgelegd. En dan hun kapsels! De haardracht is vaak zo gedetailleerd weergegeven dat de portretten op basis daarvan te dateren zijn. Met name vrouwenkapsels waren namelijk zeer modegevoelig – de dames volgden de haardracht van de keizerin in Rome. Op een filmpje is een reconstructie te zien van het schilderen ervan: eerst wordt het kapsel met dikke kwasten opgezet, daarna worden de details met een fijn penseel aangebracht. Lokje voor lokje, krulletje voor krulletje komt uit de verf tevoorschijn.
De Egyptische ogen volgen me nog als ik een paar weken later in hele andere oude ogen kijk: die van Willemina Laurentia Strating (1810-1876). Ik tref haar aan in een donkere la in het depot van het Universiteitsmuseum Groningen, waar ik werk aan een analyse van de collectie. Het is juist het onverwachte waardoor ze me raakt: hoelang ligt ze hier al voor andere blikken verborgen?
Ik neem het schilderijtje uit de la en hou het voor mijn gezicht. Ik kijk haar aan, ze kijkt terug, mooie donkergrijze ogen met een heel klein glansje. Haar blik is niet open en nieuwsgierig, eerder gereserveerd, misschien zelfs een beetje gespannen. Prachtige oorbellen draagt ze, langwerpige parelachtige druppels, met iets van goud versierd. Ik zoek haar op in de database van het museum: Willemina was de dochter van de grote scheikundige Sibrandus Stratingh (1785-1841), uitvinder van het eerste elektrisch aangedreven voertuig in Nederland. Ook dat “wagentje van Stratingh” bevindt zich in de collectie.
© Universiteitsmuseum Groningen
Willemina was getrouwd met ene Tjalling Petrus Tresling (1809-1844) die student was aan de Groningse universiteit. Ook zijn portret wordt in het museum bewaard. Beide werkjes bleven lang in familiebezit tot de familie besloot ze aan het museum te schenken. Maar Willemina’s oorbellen, die worden door haar verre verwanten nog steeds gedragen.
Dat kapsel van Willemina, dat heb ik trouwens eerder gezien. De steenrijke Marie Cornélie gravin van Wassenaer Obdam (1799-1850) droeg haar haren precies hetzelfde: links en rechts in prachtige rollen op het hoofd gespeld, vlechten in het midden vastgestoken. Op een ander portret (beide schilderijen bevinden zich op het Overijsselse kasteel Twickel) is Ceetje, zoals ze thuis werd genoemd, vast naar dezelfde kapster geweest, met vlechten en krullen heeft ze nog iets kunstigers gedaan. Ook zij kijkt ons aan met ogen die net van een andere kleur grijs zijn, haar uitdrukking meer zelfverzekerd, haar gezicht fijnbesnaarder dan dat van Willemina.
Ik kijk naar mezelf in de spiegel en denk aan al die reeksen vrouwen die me zijn voorgegaan, hun ogen, hun gevoel voor schoonheid, hun ijdelheid
En dan haar sieraden! Parels in haar oren, om haar hals, de parels van het snoer dat in haar kapsel is verwerkt sieren haar hoge voorhoofd. Waar Willemina een vrij eenvoudige witte fichu om haar hals heeft geslagen, versierd met borduursel en franjes, heeft Marie Cornelie zich met bont getooid. Beide dames dragen trouwens niet alleen hetzelfde kapsel, ze hebben ook hele hippe schapenboutmouwen in hun jurk. Verschil in karakter zien we hier, verschil in afkomst, in zelfbewustzijn, in financiële middelen – maar allebei hielden ze van dezelfde mode.
Weer veel later zit ik zelf bij de kapper. Mijn oorbellen liggen voor me, tussen flesjes en borstels. Ik kijk naar mezelf in de spiegel en denk aan al die reeksen vrouwen die me zijn voorgegaan, hun ogen, hun gevoel voor schoonheid, hun ijdelheid. Hoeveel ons verbindt door al die eeuwen heen, hoe verschillend we zijn. Dan kruisen mijn ogen die van mijn kapster. Ze heeft me net in haar zoekende Nederlands verteld dat ze houdt van onze stad, dat ze hier wil blijven nadat ze vier jaar lang door Nederland heeft gezworven. Want hier heeft ze, samen met haar dochter, dit kapsalon geopend. Ze wijst op een grijze lok in haar lange zwarte haren, zegt dat ze heimwee heeft naar haar land, waar een paar dagen terug een rapper ter dood is veroordeeld.
© Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie
Al eerder, in 2022, werd Toomaj Salehi aangehouden voor zijn publieke steunbetuigingen aan de protesten die volgden op de dood van de Iraans-Koerdische Mahsa Amini. Mahsa, 22 jaar oud, overleed in september 2022 in gevangenschap, nadat agenten haar hadden aangehouden omdat ze haar hidjab niet correct zou hebben gedragen. Grootschalige protesten en maandenlange onrust in Iran waren het gevolg. We kijken elkaar aan in de spiegel, de kapster en ik. Haar ogen zijn prachtig opgemaakt, in haar oren draagt ze iets glinsterends. Dan haalt ze mijn natte haren uit de handdoek vandaan, tovert er met haar föhn onwaarschijnlijk lange krullen in.
De portretten van Willemina Laurentia Strating en Tjalling Petrus Tresling zijn te zien in de tentoonstelling Kaleidoscope. Verborgen schatten uit de Universiteitscollectie, Universiteitsmuseum Groningen, tot en met 17 november 2024.